Practica 1-4 voor het vak orgaanoverschrijdende aandoeningen (en Heelkunde) met voorbereiding en practicum zelf. Plaatjes uit filmpjes er aan toegevoegd ter verduidelijking. Hierin zitten de practica heelkunde, aseptiek en injectietechnieken (deel injectietechnieken herkauwers is beperkter).
In dit practicum oefent u de elementaire chirurgische vaardigheden, zoals snijden, knippen,
hechten en knopen. De oefeningen worden uitgevoerd op verschillende fantomen aan de
hand van een gedetailleerde beschrijving. Illustraties van diverse handelingen worden
gegeven in “Leren opereren” of “The Cutting Edge” Hoofdstuk 3 en 5.
Materialen:
OEFENING 1 - Snijden
De oefening bestaat uit het maken van een korte, rechte incisie, hierbij wordt gebruik
gemaakt van een scalpel. Het scalpel wordt veilig aangebracht m.b.v. een naaldvoerder aan
de niet scherpe zijde.
Maak een incisie van ongeveer 8 cm evenwijdig aan en op 5 cm afstand van de bovenste
lange zijde van het plankje. Maak de incisie in een vloeiende beweging; Snijd met de buik
van het mes, waarbij het mes niet tijdens het snijden uit de wond mag worden gehaald.
Spreid de incisie door de ‘huid’ met de linkerhand van het mes af en naar lateraal strak te
trekken. De ‘huid’ moet volledig worden gekliefd maar de laag daaronder (“subcutis”) mag
niet worden ingesneden, pas de benodigde druk zonodig aan. Tijdens het snijden kun je het
scalpel in de “palmgreep” of in de “potloodgreep” houden. Daarna wordt het scalpel
verwijderd wederom met de naaldvoerder. Maak deze incisie met de ene greep en gebruik
voor een volgende incisie de andere greep zodat je beide manieren oefent.
Bij deze oefening wordt gebruik gemaakt van naald, draad, naaldvoerder en pincet.
Aanbrengen van hechtdraad in naald:
Je houdt de naald geklemd tussen de naaldvoerder. De naaldvoerder houd je in de
linkerhand, samen met de draad die je stevig vasthoudt. Je neemt dan het uiteinde van de
draad over de top van de naaldvoerder tegen de kromming van de naald in, in het verend
oog. Hierna is die klaar om mee te hechten. Zie ook stap 2.
De verschillende handelingen die bij het plaatsen van één enkele hechting moeten worden
uitgevoerd worden hierna stap voor stap beschreven. Oefen ze tot je elk onderdeel
beheerst; probeer daarna om alle handelingen in één vloeiende beweging uit te voeren.
Stap 1. Plaats de naald in de naaldvoerder.
Stap 2. Steek de draad door het oog van de naald.
Het inzetten van de draad bij een naald open oog (‘verend oog’) gaat als volgt
• Plaats de naald in de naaldvoerder
• Trek de draad langs de onderste poot van de naaldvoerder strak in de richting van de
bek met de ingeklemde naald; zorg ervoor dat de draad onder de naald doorloopt.
Trek de draad juist voorbij de naald onder een hoek van 90° naar rechts over het
, uiteinde van de naaldvoerder; zorg ervoor dat de naald boven de bek van de
naaldvoerder loopt.
• Houd de draad gespannen met de hand die ook de naaldvoerder vasthoudt; met de
andere hand kan de draad nu gemakkelijk door de gleuf in het oog worden
getrokken.
Stap 3. Steek de naald in het weefsel.
Hierbij moeten twee handelingen worden verricht: het weefsel moet met een pincet worden
gefixeerd (houd deze in de linkerhand en vast als een potlood) en de punt van de naald moet
in het weefsel worden gestoken. In je rechterhand houd je de naaldvoerder (duim en
ringvinger door de ogen van de naaldvoerder, wijsvinger als ondersteuning).
• Fixeer het weefsel zo dicht mogelijk bij de plaats waar de naald wordt ingestoken en
laat het niet meer los voordat de naald helemaal is doorgeduwd.
• Plaats de punt van de naald in één keer op de goede plaats. Bij het insteken moet
meestal een hogere weerstand worden overwonnen dan bij de verdere passage; de
positie van de punt van de naald ten opzichte van de oppervlakte is mede bepalend
voor de weerstand die bij het insteken wordt ondervonden. Het insteken gaat het
gemakkelijkst als de naald loodrecht op de huid wordt geplaatst.
• De afstand van de insteekplaats tot de wondrand is afhankelijk van de dikte van de
laag die wordt gehecht. In het algemeen wordt aangehouden dat de afstand van de
insteekplaats tot de wondrand gelijk moet zijn aan de dikte van de te hechten laag. In
deze oefening wordt hiervan afgeweken omdat de zeem dun is en makkelijk scheurt;
steek in op 4 a 5 mm van de rand.
Stap 4. Duw de naald door het weefsel. Let op: op het moment dat de naald uit de
naaldvoerder losgelaten wordt kan deze ‘plat vallen’ oftewel zodanig tegen het weefsel
komen te liggen dat hij niet meer makkelijk met de naaldvoerder te pakken is. Om dit te
voorkomen moet ofwel de naald gefixeerd wordt met de pincet, ofwel het weefsel moet
nabij de plaats waar de naald uitkomt gefixeerd blijven met de pincet. Het laatste gaat
sneller omdat er geen extra handeling wordt uitgevoerd (overpakken van de naald van
pincet naar naaldvoerder).
Stap 5. Trek de naald uit het weefsel.
Stap 6. Trek de draad door het weefsel.
, Stap 7. Steek over naar de andere kant van de incisie en herhaal daar de stappen 4 t/m 6.
Stap 8. De pincet (in je linkerhand) moet je nu in je handpalm nemen. Je houdt deze vast
met je pink en ringvinger zodat je duim, wijsvinger en middelvinger vrij krijgt om naald en
draad vast te houden.
Stap 9. Neem de naald in je linkerhand tussen duim en wijsvinger, als je draad nog lang is
pak je draad 10 cm verderop ook tussen duim en wijsvinger. In je rechterhand heb je nu de
naaldvoerder vrij om te gaan knopen. De draad trek je zover door totdat je ongeveer 3-4 cm
overhebt.
Stap 10. De eerste worp van de chirurgische knoop.
• Leg de einden van de draad goed. Het korte eind ligt aan de "verre" kant van de
incisie; het is juist lang genoeg om met de naaldvoerder te kunnen worden
vastgepakt (2-3 cm). Het lange eind ligt aan de "nabije" kant.
• Sla het lange eind om de naaldvoerder. Leg de naaldvoerder met gesloten bek op het
lange eind; houd het instrument hierbij evenwijdig aan de incisie.
• Neem het lange eind van de draad in de linkerhand en sla dit tweemaal om de bek
van de naaldvoerder. NB: de bek van de naaldvoerder ligt dus bij het begin van
iedere worp tussen het lange en het korte eind in.
• Pak het korte eind met de naaldvoerder. Beweeg de naaldvoerder naar de verre kant
van de incisie, open de bek en pak het korte eind. Houd het instrument hierbij
evenwijdig aan de incisie door de naaldvoerder in zijn geheel naar de verre kant van
de incisie te verplaatsen. Pak het korte eind dicht bij het uiteinde. Als je het korte
eind te ver van het uiteinde pakt komt het met een lus in de eerste worp, die lus
moet je dan telkens weer uit de worp trekken wat extra tijd kost.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper elisajanssen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.