Het gezin centraal
H2: basisattitude en werkzaamheid
Attitude: wijze waarop hulpverlener zich tot cliënt wil verhouden. Hoe cliënt wordt benaderd.
Er zijn twee pijlers: vraaggerichtheid en gezinsgerichtheid.
• Vraaggerichtheid: behoeften, wensen en krachten van cliënt als uitgangspunt. De hulpvraag
in het gezin staat centraal in dialoog tussen de ervaringsdeskundigheid van cliënt en
professionele deskundigheid van hulpverlener. Client ervaart grote mate van regie.
Vraaggerichte zorg: gezamenlijke inspanning van patiënt en hulpverlener, die erin resulteert
dat de patiënt de hulp ontvangt die tegemoetkomt aan zijn wensen en verwachtingen, die
tevens voldoet aan professionele standaarden.
• Gezinsgerichtheid: gebaseerd op systeemtheorie. Uitgangspunt dat gezin functioneert als
dynamisch en sociaal geheel. Leden beïnvloeden elkaar. Functioneren van 1 gezinslid is niet
los te zien van functioneren van gehele gezinssysteem. Hulpverleners zien gezin in breder
systeem à maatschappelijke en sociale context.
Participatie:
Client wordt erkend als participant en eigenaar van zijn hulpverleningsplan en wordt in grote mate
van zeggenschap toegekend. Dient het doel voor zelfsturing en zelfredzaamheid
Participatieladder: 9 niveaus
Laagste niveau is hulp waarin cliënt geen zeggenschap heeft à gemanipuleerd.
Hoogste niveau cliënt volledige zeggenschap.
De vraaggerichte en gezinsgerichte vorm van jeugdhulp met verblijf kent cliënten hoge mate van
participatie toe. Ouders worden gestimuleerd om ouderlijke verantwoordlijkheden gestalte te geven.
Participatieladder Modellen in verantwoordelijkheid
9. geheel bepalend Gezin gecentreerd (family-centered)
8. sterk bepalend
7. partnerschap Gezinsgericht (family-focused)
6. participerend
5. betrokken
4. geraadpleegd Gezinsverbonden (family-allied)
3. volledig geïnformeerd
2. onvolledig geïnformeerd Professional gecentreerd (professional
1. gemanipuleerd centered)
Participatie kenmerkt zich minimaal door begrip ‘partnerschap’ à vraaggerichte attitude.
Kenmerken van vraaggericht werken
1. Hulpvraag centraal
hulpverlener ondersteunt cliënt in herformuleren van klachten in concrete hulpvraag. Door
stellen van gerichte vragen, samenvatten en structureren.
2. Samenwerking en dialoog
samenwerking op basis van gelijkwaardigheid. Gezamenlijke inzet om doel te bereiken.
3. Twee soorten deskundigheid
er is een gedeelde verantwoordelijkheid. Wisselwerking tussen deskundigheid à
ervaringsdeskundigheid van cliënt en professionele deskundigheid van hulpverlener.
, 4. Client als regisseur
cliënt heeft hoge mate van zeggenschap. Client voert regie over eigen veranderproces. Ze
bepalen aan welk doel wordt gewerkt en beslissen mee over inhoud, vorm en werkwijze.
5. Vraaggerichte bejegening
respect, bescheidenheid, openheid, belangstelling en gericht op samenwerking. Bejegening
met niet-weten houding: loslaten van eigen perceptie.
6. Empowerment en eigen kracht van de cliënt
hulpverlener is erop gericht om de eigen sterke kranten en competenties van cliënten en
sociale netwerk op te sporten, te benutten en te versterken.
Grens
In gevallen van lichamelijk en seksueel misbruik en aantoonbaar fysieke of emotionele verwaarlozing
moet je soms inbreken in de regie van cliënt.
Gezinsgerichtheid
Je kijkt naar gezinnen en gezinsleden door bril van systeembenadering. Gezin wordt opgevat als
systeem met rollen, posities, coalities en interactiepatronen. Gezin onderdeel van breder systeem.
Wederzijdse beïnvloeding gezinsleden, maar ook omgeving. Aandacht voor sociaal netwerk is
wenselijk onderdeel. Geen partij kiezen voor gezinsleden of betrokken familie.
Meerzijdige partijdigheid: in gelijke mate begrip hebben voor positie, belangen en opvattingen van
alle betrokkenen. Hulp die gericht is op benadrukken en verbeteren van positieve, door cliënten
gewenste vormen van interactie.
Tien punten die samenvatten wat de basisattitude door vraaggerichtheid en gezinsgerichtheid is:
1. Sluit aan bij krachten van het gezin en de richting die het gezin op wil
2. Geloof in krachten van het gezin en laat dit ook merken
3. Vraag net zo lang door tot je duidelijk hebt wat gesprekspartner bedoelt
4. Zoek samen naar een oplossing die het beste past
5. Respecteer de cliënten als mensen met wie samenwerken de moeite waard is
6. Wees open en transparant in je handelen zodat cliënten altijd weten wat je doet en waarom
7. Respecteer cliënten zoals ze zijn met hun normen en waarden en de mensen uit hun netwerk
die zij belangrijk vinden. Wees eerlijk over je eigen opvattingen
8. Ontdek de sterke punten en mogelijkheden van het gezin en de omgeving
9. Richt je op (kleine) positieve veranderingen
10. Wees doelgericht
In zoektocht naar effectieve factoren in de jeugd- en gezinshulpverlening is onderscheid te maken
tussen algemeen werkzame factoren en specifieke werkzame factoren
- Algemeen werkzame factoren (common factors)
zijn factoren die in hulpverlening altijd geacht worden bij te dragen aan betere resultaten,
ongeacht doelgroep, doelstelling of toegepaste methode
- Specifieke werkzame factoren
zijn interventies, procedures en methoden die bedoeld zijn om specifieke interventiedoelen
en specifieke doelgroep te bedienen en die noodzakelijk zijn voor effectiviteit van de hulp
voor betreffende doelgroep.
Algemene werkzame factoren:
1. Clientfactoren: eigenschappen van cliënt zoals veerkracht bereidheid, om te werken aan
probleem, intelligentie, stabiele gezins- of leefsituatie, contactuele vaardigheden en
planningsvaardigheden.
, 2. Hulpverleningsfactoren: ervaring, geloof eigen kunnen, vertrouwen in aanpak of methode
(allegiance), betrouwbaarheid, betrokkenheid en niet-veroordelen houding.
3. Alliantiefactoren: werkrelatie tussen cliënt en hulpverlener. Persoonlijke alliantie
(emotionele band) en taakalliantie (overeenstemming doel en aanpak)
4. Placebo-effect: hoop en verwachting van cliënt puur alleen door het ontvangen van hulp.
Specifieke werkzame factoren:
Theoretisch onderbouwde of geprotocolleerde programma’s of interventies. Programma of
interventie is geheel van ingrediënten, zoals procedures, methoden, technieken, middelen,
rapportages is vastgelegd in handleiding. De werkzaamheid van interventies kan alleen goed worden
vastgesteld als hulpverlener alle facetten uitvoert zoals bedoeld à dit wordt adherence,
behandelingsintegriteit, programma integriteit of methodetrouw genoemd.
Knelpunten van effectmeting bij erkende programma’s:
- Overdaad: te veel porgamma’s met hetzelfde doel
- Te weinig bewijs voor effectiviteit
effectiviteitsonderzoek is ingewikkeld en kostbaar
afbakening van doelgroep is lastig
controlegroepen zijn lastig
allegiance speelt een rol (vertrouwen dat professional in interventie heeft)
- Problemen met implementaties: uitvoeren van programma zoals bedoeld is à
behandelingsintegriteit.
Algemeen werkzame elementen zijn technieken die bijdragen aan resultaat van de hulp ongeacht
werkwijze doelgroep en doelstelling.
Specifieke werkzame elementen zijn technieken die verondersteld worden alleen effectief te zijn bij
een werkwijze bedoeld voor een bepaalde doelgroep en specifieke doelen.
Werkzame elementen detecteren
- Zelfrapportage door professional
- Cliënten als informatiebron à feedback
- Waarneming door onafhankelijke derde.
Supershrink: Professionals die goede resultaten behalen, met kop en schouder boven collega’s
uitsteken.
3 stappen die van belang zijn bij bestaande reflectie- of feedbackcyclus:
1. Think
verbeterplan op basis van kennis. Wat zijn sterke punten à hoe onderhoud ik ze? Wat kan ik
verbeteren?
2. Act
Doelgericht oefenen van de vaardigheden en elementen in je werkwijze ne je vak.
Onderhouden en opfrissen van opgedane kennis
3. Reflect
op basis van feedback reflecteren op professioneel handelen.
Duurzame gedragsverbetering in gezin manifesteert door:
- Versterking opvoedingsvaarheden van de ouders
- Afname gedragsproblemen van kind
- Afname opvoedingsbelasting
- Verbetering van samenwerking tussen ouders
- Toename vermogen om sociale netwerk in te schakelen en te benutten
, Werkzame kernelementen van Gezin Centraal:
- Gefaseerd en gestructureerd werken
een vaste structuur in fasering, intensiteit en frequentie van gesprekken. Meestal 1x per
week. Leidt tot duidelijkheid en minder stress.
- Planmatig en doelgericht werken
Wijze van gesprekvoering à leading from one step behind à figuurlijk achter cliënt staan.
Elk gesprek eindigen met concrete aanzet tot beweging
- Benutten van krachten en capaciteiten
benadrukken en benutten positieve elementen. Oplossingsgericht werken is effect à cliënt
wordt sneller centraal gesteld en autonomie wordt vergroot
- Leren van geslaagde interacties in het gezin
in leefomgeving hulp bieden dan direct toepassen. Benutten en bevorderen van geslaagde
interacties à vergroot zelfvertrouwen à gedrag van jongeren positief beïnvloeden à
afname gedragsproblemen en opvoedingsbelasting
- Trainen en oefenen van vaardigheden
vaardigheidstraining gebaseerd op leertheorie mensen leren vaardigheden en nieuw gedrag
door reacties uit omgeving en positieve consequenties die gedrag oplevert. Meest gebruikte:
nabootsen van gezinssituatie met rollenspellen
- Versterken van en samenwerken met het netwerk
versterkt draagkracht en heeft beschermende functie.
De persoon van de hulpverlener is sterk bepalend voor de werkzaamheid van de hulp. Systematisch
monitoring wordt beschouwd als belangrijke werkzame factor.
Deliberate practise: doelgericht oefenen door gerichte trainingen, supervisie, teamgericht en
individuele werkbegeleiding à bevordert behandelingsintegriteit.