Samenvatting Veiligheid en Middelen
Herhaling lesstof van het eerste jaar
Waaruit bestaat een jaarrekening minimaal?
• Balans
• Winst- en verliesrekening
• Toelichting
Wat is het kenmerkende verschil tussen een balans en een resultatenrekening/winst- en
verliesrekening?
Balans
• De financiële positie op een bepaald moment
• De financiering van de bezittingen
W&V rekening:
• Het resultaat over een bepaalde periode
• De opbrengsten minus de kosten -> het resultaat
Hoe ziet een balans eruit?
• Activa: vaste en vlottende activa, liquide middelen (staat aan de linkerzijde)
• Passiva: eigen en vreemd vermogen, lang en kort vermogen (staat aan de rechterzijde)
Hoe ziet een resultatenrekening er uit?
• Overzicht van baten (opbrengsten) en lasten
Wat is het verschil tussen uitgaven en kosten, inkomsten en opbrengsten?
• Uitgaven zijn bedragen die je daadwerkelijk aan een ander betaalt, dit is zichtbaar in de
balans.
• Kosten zijn bedragen die in een bepaalde periode je winst verminderen, dit is zichtbaar in de
winst- en verliesrekening.
• Het grote verschil is een financiële kwestie. Uitgaven kun je fiscaal niet van de winst
aftrekken, kosten in sommige gevallen wel
• Het verschil tussen uitgaven en kosten is vergelijkbaar met ontvangsten en opbrengsten
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
College 1
Variabele kosten
Wat zijn variabelen kosten en welke soorten variabele kosten zijn er?
• Proportionele variabele kosten: de kosten stijgen evenredig met de afzet of productie
o Bijvoorbeeld: de kosten van het produceren van 10 stuks van product X zijn €20,-. De
kosten zijn dan dus €2,- per stuk. Het produceren van 20 stuks van hetzelfde product
heeft als kosten €40,-. De kosten zijn dan nog steeds €2,- per stuk. Onafhankelijk van
de afzet of productie blijven de kosten gelijk.
o In een grafiek is dit een rechte lijn
• Progressieve variabele kosten: de kosten stijgen als de afzet of productie stijgt
o Bijvoorbeeld: de kosten van het produceren van 10 stuks van product X zijn €20,-. De
kosten zijn dan dus €2,- per stuk. Het produceren van 20 stuks van hetzelfde product
heeft als kosten €60,-. De kosten zijn dan €3,- per stuk. Hoe hoger de afzet of het
productieaantal, hoe hoger de kosten zijn.
o In een grafiek is dit een stijgende lijn
, • Degressieve variabele kosten: de kosten dalen als de afzet of productie stijgt
o Bijvoorbeeld: de kosten van het produceren van 10 stuks van product X zijn €20,-. De
kosten zijn dan dus €2,- per stuk. Het produceren van 20 stuks van hetzelfde product
heeft als kosten €30,-. De kosten zijn dan €1,50 per stuk. Hoe hoger de afzet of het
productieaantal, hoe lager de kosten zijn.
o In een grafiek is dit een dalende lijn
Op onderstaande afbeelding zijn de drie vormen van variabele kosten weergegeven in een grafiek
met bijbehorende lijn.
Kosten
We kunnen kosten onderverdelen in:
• Vaste kosten en variabele kosten
• Directe kosten en indirecte kosten
Ook is er een onderverdeling mogelijk in het doel of de bijdrage van de kosten:
• Kosten met een directe bijdrage aan het productieproces, veiligheidsmaatregel of project
• Kosten met een directe bijdrage aan het productieproces, veiligheidsmaatregel of project
Vaste kosten en variabele kosten
• Vaste kosten zijn kosten die die altijd even hoog zijn. Het bedrag van deze kosten staat vast
• Variabele kosten zijn kosten die kunnen veranderen door een toename of afname in
productie, afzet en dergelijke.
De vaste kosten en variabele kosten samen vormen de totale kosten.
Ter verduidelijking:
• De vaste kosten zijn bijvoorbeeld het opstarten van een productieproces voor product X. Dit
is een standaard bedrag wat benodigd is om alle machines op gang te brengen. De
hoeveelheid die geproduceerd gaat worden is niet van invloed op deze opstartkosten.
• De variabele kosten zijn in dit geval de kosten die benodigd zijn om het product
daadwerkelijk te produceren. Het kan zijn dat de variabele kosten evenredig zijn aan het
aantal geproduceerde goederen (proportioneel), het kan zijn dat de kosten dalen bij een
toename van het aantal geproduceerde goederen (degressief) of het kan zijn dat de kosten
harder stijgen dan het aantal geproduceerde goederen, het product wordt dan dus duurder
(progressief). De variabele kosten hangen dus af van het aantal producten wat geproduceerd
gaat worden
• Deze opstartkosten (vaste) en kosten per product (variabele) vormen samen de totale kosten
Directe en indirecte kosten
, Directe kosten zijn direct toewijsbaar aan de productie, project of maatregel
Voorbeelden:
• Aantal werkuren binnen een project
• Afschrijvingskosten van benodigde machines voor het project
Indirecte kosten zijn niet direct toewijsbaar aan de productie, project of maatregel
Voorbeelden:
• Gas, water, elektriciteit, huur bedrijfspand
• Salariskosten van een ondersteunende afdeling
Oefening met vast of variabel, direct of indirect
Vaste Variabele Directe Indirect
kosten kosten kosten e kosten
Administratiekosten X X
Kosten uitzendkrachten X X X
Afschrijvingskosten X X X
Lesboeken cursus X X X
Kosten kantoormateriaal X X X
Onderhoudskosten camera’s X X
Kosten elektriciteit X X X X
Rentelasten langlopende X X
rekening
Huurlasten bedrijfsruimte X X X
Kostenverdeelstaat
Als je wilt weten wat een product, project of maatregel nu echt gaat kosten is het zinvol ook de
indirecte kosten mee te nemen.
Toerekenen van indirecte kosten aan een project kan alleen via een verdeelsleutel.
Een verdeelsleutel is bijvoorbeeld gebaseerd op:
• Basis van de opbrengst
• Basis van m2, huisvestingsmeters
• Het aantal werknemers en de salariskosten
• Het aantal laptops, de kosten van automatisering (ICT)
Voorbeeld:
Project X levert €900.000,- op, project Y €300.000,- De totale opbrengst van deze projecten is
€1.200.000,-
Opbrengst project X €900.000,- 75%
Opbrengst project Y €300.000,- 25%
Totaal €1.200.000,- 100%
Project X heeft €250.000,- aan directe kosten en
€43.500,- aan indirecte kosten. Dit geeft als
totale kosten €293.500,- Op project X wordt dus
winst gemaakt, de opbrengst is namelijk
€900.000
Project Y heeft €320.000,- aan directe kosten en €14.500 aan indirecte kosten. Dit geeft als totale
kosten €334.500,-. Op project Y wordt verlies gedraaid, de opbrengst is namelijk €300.000,-.