Leerdoelen week 1 t/m 3
De student kan begrippen over ziekte en gezondheid, gezondheidsstelsel toepassen en
kent de wet- en regelgeving binnen het domein acne toepassen.
Algemene patiëntorganisaties: verbetering van de positie van de patiënt
Categoriale (lotgenotencontact): mensen met eenzelfde ziekte
Thematisch: richten op een probleem binnen de gezondheidszorg niet samenhangend met een
bepaalde ziekte. inzet voor rookverbod, verantwoord medicijngebruik etc.
Disease: medische aantoonbare aandoening, Lichamelijk vlak
Sickness: zich gedragen als patiënt, het sociale vlak
Illness: de ziekte-ervaring, psychisch vlak.
Deze hierboven genoemde termen vormen samen de modelpatiënt en deze begrippen horen bij de
gezondheidsverklaring van Huber.
WGBO: Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
Doel: Regelt rechten en plichten van patiënten en hulpverleners
- Goed hulpverlener schap
- Recht op second opinion van een andere deskundige
- Dossierplicht van de zorgverlener
- Inzagerecht van de patiënt in medisch dossier
- Informatieplicht aan patiënt
- Medewerkingsplicht van de patiënt
- Informed consent (informatieplicht over gezondheidstoestand, behandeling,
risico’s) toestemming nodig van patiënt
WKKCZ: Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (WKKGZ)
Vervangt de wetten Kwaliteitswet Zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ)
Doel: openheid over klachten en incidenten en ervan leren
- Betere en snelle aanpak van klachten
- Zorgmedewerkers kunnen veilig incidenten melden
- Cliënt krijgt sterkere positie
- Uitbreiding meldplicht zorgaanbieders
AVG: Algemene verordening gegevensbescherming.
Doel: Beschermt de dossiers ed van patiënten. Dit is een vervanging van WBP (wet bescherming
persoonsgegevens).
Wet BIG: Kwaliteit bevorderen van de zorg die beroepsbeoefenaren leveren
Doel: Patiënten of cliënten beschermen tegen ondeskundig of onzorgvuldig handelen van individuele
zorgverleners
- Voorbehouden handelingen erkende beroepsoefenaren
- Iemand moet bevoegd maar ook bekwaam zijn
- Inspanningsverplichting
- Geheimhoudingsplicht
- Toebrengen van schade wordt bestraft
Tuchtrecht: toebrengen van schade wordt bestraft en de hulpverlener wordt gehoord door een
tuchtraad.
Intramuraal: In een instelling, meer dan 24 uur
Extramuraal: thuissituatie, geen opname.
,Transmuraal: verbindt intra- en extramuraal met elkaar. Denk hierbij aan een samenwerking van een
huisarts en medisch specialist.
Semimuraal: Opvang van mensen die geen behandeling nodig hebben, maar tijdelijk ergens
verblijven. Denk hierbij aan dagverblijven, beschermde woonvormen.
Cure: richt zich volledig op de behandeling en de genezing van de patiënt.
Intramuraal: ziekenhuis, revalidatie
Extramuraal: huisartsen, tandartsen, paramedici
Ambulancevervoer en ziekenvervoer
geneesmiddelenvervoer
Care: richt zich op de verzorging van een patiënt
intramuraal: verpleeghuis (opname)
extramuraal: thuiszorginstellingen (geen opname)
gehandicaptenzorg (GGZ): zowel intra- als extramuraal
Gehandicaptenzorg (GGZ) / maatschappelijke zorg:
1. GGZ: Hulp bij psychische stoornissen en ernstige psychosociale problemen. (intra-, extra- en
semimuraal)
2. Maatschappelijke zorg: dak en thuislozen opvang, crisisopvang, algemeen maatschappelijk werk
(AMW)
Eerstelijnsgezondheidszorg: Direct toegankelijkheid (DTH) = zonder verwijzing
Tweedelijnsgezondheidszorg: alleen toegankelijk na verwijzing
Patiëntenreis: De patiënt staat centraal
Publieke gezondheidszorg:
Primaire preventie
Secundaire preventie
Tertiaire preventie
Primaire preventie:
Gericht op het voorkomen van ziekten
Gericht op het wegnemen of verminderen van de oorzaken op de ziekten
Secundaire preventie:
Gericht op het opsporen van ziekten in een vroeg stadium
Gericht op mensen die al ziek zijn of verhoogd risico hebben
Vroege behandeling of voorkomen van erger
Tertiaire preventie:
Gericht op het voorkomen en beperken van de gevolgen van ziekten
Ook het bevorderen van de zelfredzaamheid van de patiënten
Gericht op patiënten.
,De student kan cijfermatig materiaal, zoals grafieken en tabellen, met betrekking tot
gezondheid, gezondheidsbeleid en demografische gegevens interpreteren
Met bovenstaand leerdoel moet je die vaardigheid hebben.
De student heeft inzicht in de kosten van de zorg en partijen in het zorglandschap
De zorg kost de overheid per jaar 100 miljard.
Iedereen is verplicht zich te verzekeren (verzekeringsplicht) en heeft een eigen risico van
ongeveer 385,-.
De huisarts, tandarts tot 18 jaar zitten standaard in het basispakket en horen niet bij het eigen risico.
Dit geldt ook voor ambulance, acute en levensbedreigende zorg, kraamzorg etc.. En kinderen tot 18
jaar zijn “gratis” verzekerd bij hun ouders.
Meeste geld wordt uitgegeven aan ouderenzorg en ziekenhuiszorg.
Cure: 50% (incl. 10% geneesmiddelen)
Care: 41%
De student kan verschillende types van acne plaatsen binnen een zorgprofiel
Zie schema bijlage 1
De student kan het klinisch beeld, de pathofysiologie, oorzaak en ontstaanswijze,
diagnostiek, differentiaal diagnostiek van acne en op acnegelijkende dermatosen
beschrijven en identificeren
1. acne excorieè des jeunes filles: Hoort niet in onze zorgprofielen want het is een krabeffect
dat veroorzaakt wordt door een psychische aandoening. Voorbeelden van behandeling zijn:
Voorlichting geven en evt. psycholoog/psychiater. Wordt verergerd door krabben.
Milde vorm: Het krabben aan bestaande efflorescenties. Eventuele efflorescenties
behandelen en tegelijkertijd naar psycholoog.
Ergere vorm: Het krabben aan de gezonde huid, geen efflorescenties zichtbaar. Hier niet
behandelen (gezonde huid), maar doorsturen naar psycholoog.
Let op crustae, kleine pustels, geen papels en naar het verhaal van de patiënt. “Ik kan er niet
vanaf blijven.”. Onzekerheid, streven naar perfectie.
2. Acne keloïdalis: deze soort acne heeft snelle littekenvorming door het veroorzaken van
trauma. Dit wordt vaak niet behandeld door een huidtherapeut, maar heeft als
hoofdbehandelaar dermatoloog en als ondersteuning de huidtherapeut.
3. Rosacea: Dit is geen acne, maar een soort eczeem. Geen papels, geen pustels. Wel erytheem,
vooral op de wangen en tele’s.
4. Acne venenata en acne cosmetica: Deze soorten acne worden veroorzaak door chemische
invloeden van buitenaf. Voorlichting is hierbij belangijker dan een behandeling.
5. Dermatitis perioralis: Dit is geen acne, maar een soort eczeem waardoor de huidtherapeut
dit niet behandeld. Lijkt op uitslag, erytheem, een soort blaasjes.
De student kan de werking en het werkingsmechanisme van verschillende
huidtherapeutische behandelingen bij acne en restacne beschrijven bij verschillende
huidtypen.
Zie schema, bijlage 3
,De student kan indicaties en contra-indicaties benoemen en verklaren van verschillende
huidtherapeutische behandelingen bij acne en restacne.
Indicaties:
Acne: Glycolzuur, salicylzuur, Jessner
Hyperpigmentatie: Glycolzuur, melkzuur, Jessner, TCA
Littekens: Glycolzuur, Jessner, TCA
Huidverbetering: Glycolzuur, Jessner, TCA
Droge huid: Glycolzuur, melkzuur
Gevoelige huid: salicylzuur, melkzuur
Contra-indicaties = niet behandelen als:
• Allergie ingrediënten
• Isotretinoïne 6mnd wachten
• Medicijnen (immunosuppressiva)
• Open plekken,
• Infecties, itis
• Neiging tot verlittekening (keloïd, hypertrofisch)
• Fitzpatrick V en VI
• Maligne processen, radiotherapie
• Obsessief krabben
• Niet realistische verwachtingen
• Slechte wondgenezing, zware rokers
• Herpes simplex
• Eczeem
• Zwangerschap
Leerdoelen week 4 t/m 6
De student kan gewenste en ongewenste huidreacties herkennen tijdens en na een behandeling
Gewenste reacties zijn: erytheem, pseudofrost, epidermolyse, frosting, oedeemvorming.
Ongewenste reacties zijn: littekenvorming, milia’s, teleangiëctastieën.
Oorzaken ontsteking:
Fysisch: hitte, radioactieve straling, UV-straling, bevriezing
Mechanisch: trauma
Chemisch: irriterende stoffen
Immunoglobines: allergie, auto-immuniteit
Micro-biologisch: bacteriën, virussen, schimmels
De student kan bestanddelen van bloed benoemen en beschrijven hoe het afweersysteem werkt.
Bloed bestaat uit bloedcellen (45%) en bloedplasma (55%).
Bloedplasma bestaat uit: Elektrolcyten, eiwitten, tijdelijke stoffen.
Bloedcellen bestaan uit: Leukocyten (= witte bloedcellen), erytrocyten (= roden bloedcellen),
trombocyten (=bloedplaatjes)
Hemostase(=bloedstolling:
1. Capillair en trombocyten zijn beschadigd
2. Eerste propvorming door trombocyten
3. Fibrinedraden vangen bloedcellen en veroorzaken bloedstolling
, Erytrocyten (= rode bloedcellen):
Bouw: biconcave (dubbelholle) schijven zonder celkern
Functie: zuurstoftransport dmv zuurstofbinding
Productie: rode beenmerg
Afbraak: milt en lever
Trombocyten (=bloedplaatjes):
Bouw: onregelmatige, grillige vorm
Functie: bloedstolling
Productie: in rode beenmerg van megakaryocyten
Leukocyten (=witte bloedcellen)
Bouw: vormveranderlijke cellen, met celkern
Functie: immuunsysteem (afweer)
Leukodiapedese: het bewegen van de cel door de capillairwand heen.
2 soorten leukocyten:
1. granulocyten en monocyten
2. Lymfocyten: B-, en T-Lymfocyten, B-helpercellen Zie bijlage 1.
De student kan bacteriële en virale infecties herkennen en omschrijven.
Bacteriële infecties:
o Folliculitis: ontsteking in de haarfollikel, pustels met omringend erytheem en meer wel
dan niet een centrale haar (ontsteking zit in haarzakje).
o Furunkel (steenpuist): acute necrotiserende (door bacteriën) diepe ontsteking in de
follikel. Komt vaak voor bij adolescenten en jongvolwassenen.
o Karbonkel (negenoog): samengevloeide furunkels.
o Abces: plaatselijke ophoping van pus als gevolg van afsterving van weefsel
o Impetigo vulgaris: oppervlakkige huidinfectie. Komt vooral bij kinderen voor meeste
infectie in zomer en najaar.
o Impetigo bullosa: het ontstaan van oppervlakkige blaren (bulla). Treedt vooral op in de
eerste levensmaanden en bij jonge kinderen.
o Cellulitis: begint met koorts en algehele malaise. Aangedane huid wordt warm, rood en
zwelt op. Komt bij iedereen voor bij alle leeftijden.
o Erysipelas (wondroos): een vorm van cellulitis is gelokaliseerd in de dermis en
lymfevaten. Komt vooral voor bij kinderen, ouderen, mensen met een verminderende
weerstand en patiënten met lymfeoedeem of chronische ulcera cruris.
o Ecthyma: weinig voorkomende bacteriële infectie gelokaliseerd op de onderbenen.
Ontstaan uit vesikels en pustels. Regionale lymfeklieren kunnen opgezet zijn. Na
genezing blijven er littekens achter.
o Erythrasma: een oppervlakkige, milde en chronische infectie van de huid.
Zwemmerseczeem, lichte schilferende vaagbegrensde plekken. Voorkeurslocaties zijn:
oksels, liezen, bilspleet, plooi onder de mammae, de navel en tussen de tenen.
Virale (virussen) infecties:
o Infectie met het humanepappilomavirus (HPV): veroorzaken wratten en kunnen
baarmoederhalskanker veroorzaken.
o HPV infecties van de huid: overgedragen via besmette huid of besmette locaties.
o Herpes simplex virus: koortslip
o Herpes zoster: Bij kinderen vaak waterpokken, bij volwassene vaak gordelroos.