Samenvatting in de vorm van vragen; AFP
Leerjaar 1, periode 3
05-06-2020
Inhoudsopgave
Les 1 – anatomie en fysiologie van het spijsverteringsstelsel............................................................2
Les 2 – Opname en vertering van voedingsmiddelen........................................................................3
Les 3 – Verpleegplan (niet behandeld)..............................................................................................5
Les 4 – Voeding en ondervoeding......................................................................................................5
Les 5 – Overgewicht...........................................................................................................................7
Les 6 en 7 – Pathologie spijsverteringsstelsel deel 1 & 2...................................................................8
Les 8 – diagnostiek van het spijsverteringsstelsel............................................................................10
Les 9 – anatomie van de nieren.......................................................................................................11
Les 10 – fysiologie van de nieren.....................................................................................................12
Les 11 – Anatomie en fysiologie van het urinewegstelsel en vochthuishouding.............................14
Les 12 – Nierinsufficiëntie................................................................................................................16
Les 13 – Dialyse en niertransplantatie.............................................................................................17
Les 14 – Pathologie van de nieren en urinewegen..........................................................................19
Les 15 – Urine-incontinentie............................................................................................................21
, Samenvatting in de vorm van vragen; AFP
Leerjaar 1, periode 3
05-06-2020
Les 1 – anatomie en fysiologie van het spijsverteringsstelsel
Leerdoelen;
1. legt uit waaruit het spijsverteringsstelsel is opgebouwd en welke accessoire organen hierbij
betrokken zijn;
2. haalt spijsverteringsprocessen uit elkaar;
3. geeft weer op welke wijze hormonen en enzymen een rol spelen tijdens de spijsvertering.
Welke weg legt het voedsel af in het spijsverteringskanaal?
- Begint bij de mondholte en loopt via de farynx (keelholte), oesophagus (slokdarm), maag,
dunne darm en dikke darm waarna het eindigt bij het rectum en de anus.
Ook wel;
1. ingestie (voedsel komt via de mond spijsverteringskanaal binnen)
2. mechanische verwerking (bewerking voedsel door tong, gebit, kanaal)
3. vertering (afbraak voedsel, chemisch verwerken)
4. secretie (afgifte water, zuren, enzymen, maagzuur)
5. opname (via dekweefsel verteringskanaal)
6. uitscheiding (verwijderen afvalstoffen, ingedikt, feces)
Wat zijn de functies van het spijsverteringskanaal?
- Brandstof voor de cellen ‘maken’, bouwstoffen celgroei en cel herstel
Figuur 1 (afbeelding vergroten om te kunnen lezen)
Wat zijn accessoire organen?
- Organen die links en rechts een rol spelen; voegen stoffen toe, het voedsel komt hier niet
doorheen
Welke accessoire organen zijn er allemaal?
- Zoals; de gebitselementen, de tong, speekselklieren, galblaas, lever, pancreas, …
Benoem de spijsverteringsprocessen in de mond, slokdarm, maag, dunne darm,
dikke darm en endeldarm, darmbacteriën, lever, galblaas en alvleesklier
- Mond; voedsel fijnkauwen en vermengen met speeksel; enzymen in het speeksel beginnen
met verteren van het voedsel; glad en smeuïg.
- Slokdarm; spieren in de slokdarm trekken samen en ontspannen zich om het voedsel naar de
maag te duwen. Het sluitspiertje naar de maag gaat open als er voedsel vanuit de slokdarm
komt, daarna gaat deze weer dicht.
- Maag; voedsel wordt hier gekneed en vermengd met maagsap. Maag wordt beschermd
d.m.v. dik slijmvlies tegen het zure maagsap; bevat o.a. zoutzuur en enzymen. Via een
sluitspier steeds kleine beetjes voedsel aan de dunne darm.
- Dunne darm; belangrijkste deel spijsvertering; spijsverteringssappen en enzymen uit de
alvleesklier en galblaas worden aan het voedsel toegevoegd. Voedsel wordt afgebroken
naar kleinere deeltjes; voedingsstoffen; via darmwand in bloed. Wand v.d. dunne darm is
geplooid, kleine uitsteeksels; darmvlokken. Oppervlak dunne darm is daarom heel groot
(tennisveld!); veel ruimte voor opname voedingsstoffen in het bloed.
- Dikke darm en endeldarm; niet verteerd voedsel; naar dikke darm om poep te worden. Eerst
is dit een waterdunne brij; in de dikke darm worden vocht en zouten uit de brij gehaald;
dikkere poep gaat naar het rectum voor tijdelijke opslag. Is de endeldarm vol? seintje
naar de hersenen; naar de wc.