Dit is een samenvatting van het boek Seneca voor maatschappijwetenschappen. dit is de nieuwe methode die wordt gebruikt voor het examen MAW. deze samenvatting bevat alles van hoofdstuk 14, 15 en 16. dit is ook examenstof. het bevat ook de hoofdconcepten en de kernconcepten en de paradigma's per asp...
Hoofdstuk 14: verandering in de moderne samenleving
§ 14.1 Context: traditioneel of modern
Cultuur: het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en
normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.
Institutionalisering: het proces waarbij een complex van waarden en min of meer
geformaliseerde regels vastgelegd wordt in standaard gedragspatronen, die het gedrag van
mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
Organisaties: zijn verbanden tussen mensen die een gemeenschappelijk doel nastreven,
zoals winst maken of het beschermen van waarden.
Rationalisering: het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de
bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en van het doelgericht in zetten van
middelen om zo efficiënt en effectief mogelijke resultaten te bereiken.
Als voordelen van rationalisering door max Weber:
Verdere ontwikkeling van de wetenschap, rationele en efficiënte vormgeving van
arbeid
Formalisering van het recht wat voor gelijke behandeling zorgt
De focus op winst/opbrengsten en het idee dat je nu een baan hebt omdat je het
kan en leuk vindt. Iedereen zit op de goede plek.
Nadelen van rationalisering door Weber:
Het menselijk leven wordt steeds meer gecontroleerd en middelen gaan het doel
overheersen.
Differentiatie op de arbeidsmarkt zorgt voor zo’n grote specialisatie dat er
vervreemding ontstaat en voor machtsverschillen zorgt in een bedrijf.
Een onpersoonlijkere opstelling van mensen tegenover elkaar.
Daarnaast liggen de eisen voor werknemers hoger, dit zorgt voor uitsluiting van
bepaalde groepen en stress/ burn-out achtige problemen.
bureaucratische bedrijven steeds machtiger.
Paradigma’s en rationalisering
Het functionalisme paradigma gaat vooral uit van de voordelen van rationalisme
van Weber. Het wordt gezien als de motor voor de kapitalistische economie en
daarmee voor de materiele welvaart. Verwant aan Durkheim die een
onderscheidt maakte tussen mechanische en organische solidariteit waarbij dat
laatste een gedifferentieerde moderne arbeidsmarkt is en de andere de
traditionele. Mechanische solidariteit is gebaseerd op gelijkvormigheid.
Het conflict-paradigma Focust op het ontstaan van ongelijkheid door
rationalisering, omdat rationalisering kapitalisme en dus winstgerichtheid en de
waarde van bezit verergert. Vervreemding gaat over het isolement van de mens
die niet meer zelf bepaald wat er geproduceerd wordt en machteloos is.
Het rationele-actor paradigma benadrukt dat actoren door rationalisering steeds
meer het proces beheersen om eigen doelen te bereiken. Doelrationeel handelen.
Mensen hebben gerichte doelen en gedragen zich hiernaar en baseren hun
relaties hierop.
,§ 14.2 Analyse: wording van de moderne samenleving
De wording van de moderne westerse samenleving
Een moderne samenleving is een samenleving die is beïnvloed door ingrijpende
veranderingen vanaf de verlichting. De verlichting betekende namelijk een omslag in het
denken over de samenleving. De sociale wetenschappen komen ook in de veranderende tijd
op en zien zichzelf als reflectie op de opkomst van de moderne samenleving. De sociale en
politieke processen die de moderne samenleving hebben gevormd zijn: rationalisering,
institutionalisering, individualisering, democratisering en pas recenter globalisering. Deze
processen worden samengevat als modernisering. Waarden, opvattingen en culturele
patronen bleken te kunnen veranderen.
Kenmerken van de moderne westerse samenleving:
Politiek
Macht van de overheid is legitiem, er is een democratie gebaseerd op
volkssoevereiniteit
Klassieke grondrechten om burgers tegen de overheid te beschermen, de
rechtstaat
Er worden sociale grondrechten gegarandeerd , de verzorgingsstaat
Economisch
Gemengde economie (elementen van socialisme én kapitalisme)
Een gerationaliseerd en gedifferentieerd productieproces
Geglobaliseerde wereldmarkt
Toegenomen welvaart
Kenniseconomie (vernieuwing, complexe technologie, hoog opleidingsniveau)
Demografisch
Migratie en urbanisatie: een heterogene bevolking die zich in de steden
concentreert
Een andere cultuur
Culturele en sociale
Seculier (steeds minder invloed religie)
Wetenschap en het recht spelen een grote rol in denken en handelen
Veel verschillende, maar minder hechte bindingen
Zelfontplooiing en persoonlijke autonomie belangrijk
Scheiding publieke en private sfeer
De ideologie van modernisering
Dit is het idee dat de veranderingsprocessen onvermijdelijk zijn en tot vooruitgang leiden. Dit
geeft een idee over de gewenste samenleving en is daarom een ideologie. Een
universalistisch vooruitgangsgeloof dat er vanuit gaat alle samenlevingen uiteindelijk een
moderne samenleving naar westerse vorm worden. Cultuurrelativisme zegt juist dat de
ontwikkeling van moderniteit ook afhankelijk is van de begincondities van die plek en
daarnaast loopt modernisering overal anders en is het niet per se positief. Zo is in China de 1
kind politiek een factor in het verloop.
Evolutionistisch maatschappijbeeld: hierbij veranderen samenlevingen definitief richting
een moderne samenleving.
Bij de individualistische prestatiesamenleving verzwakken de traditionele bindignen
tussen mensen.
, Negatieve aspecten prestatiesamenleving:
Onderschatten van bijvoorbeeld etniciteit en geslacht als factor voor iemands kansen,
omdat we ervan uit gaan dat alles door individuele capaciteiten eerlijk wordt bepaald.
Toename sociale ongelijkheid door economische globalisering en verzwakking positie
werknemer.
Positieve aspecten prestatiesamenleving:
Het enorme aanbod jezelf te ontwikkelen, talenten te benutten en je kansen te
vergroten.
Eigen keuzes hierin kunnen maken, bevrijding van verplichting vanuit sociale banden.
§ 14.3 Ontwikkelingen: verandering in vraagstukken
De band tussen de collectieve en persoonlijke identiteit is veel kleiner. Familiebanden en
de dominante rol van bijvoorbeeld de kerk is veel kleiner onderdeel van de identiteit. In
Nederland is de samenleving ontzuild.
Ook andere collectieve identiteiten zoals de nationale of de klasse waarbij je behoort
vervaagden ook. Je persoonlijke identiteit is steeds meer een eigen keuze tussen
verschillende groepen en levenswijzen. De diversiteit aan manieren van leven en identiteiten
neemt door de globalisering alleen maar toe en hier kies je er een uit. Er bestaan nog steeds
sociale bindingen maar deze zijn zelf gekozen en veel meer gebaseerd op specifieke en
tijdelijke behoeften. De sociale banden zijn ook flexibeler geworden. Over het algemeen
krijgen we bijvoorbeeld later kinderen en scheiden we meer.
Vrijheid is niet onbeperkt: bij socialisatie vooral door anonieme controlemechanismen word
ons ‘’normaal’’ te zijn. Dit civilisatieproces zorgt voor de schuldcultuur. Daarnaast zorgt de
prestatiegerichte individualistische samenleving sowieso voor doelrationeel handelen.
Kanttekeningen bij de vorming van identiteit in de moderne samenleving:
De vrijheid haalt niet weg dat we nog steeds een afhankelijke en passieve houding
hebben
De flexibele identiteit is minder solide en stabiel. Maakt een gespleten en instabiele
identiteit
Minder afhankelijkheid van de natuur maakt ons afhankelijker van techniek
De gevraagde zelfsturing is niet voor iedereen haalbaar
Veranderingen in de verhouding van mensen
Door de grotere omvang van de markt is de arbeidsverdeling (specialisatie) de afgelopen
eeuwen flink toegenomen. Voor bepaalde goederen of diensten ben je steeds afhankelijker
van degene die gespecialiseerd zijn. De inzet van kennis en technologie zorgt ook voor meer
arbeidsverdeling.
Dit heeft gevolgen voor de sociale ongelijkheid. In een traditionele samenleving met weinig
arbeidsverdeling zijn de sociale lagen sterk van elkaar gescheiden. De sociale mobiliteit is
laag, je afkomst bepaald grotendeels je toekomst en je kunt jezelf moeilijk hogerop krijgen. In
de vroege industriële samenleving was dit ook zo, maar dan gebaseerd op economische
klasse. Met de opkomt van wetenschap en technologie en daarmee de arbeidsverdeling
wordt opleidingsniveau een steeds belangrijke factor en dus de sociale mobiliteit hoger. Dit in
combinatie met de arbeidersbeweging en de verzorgingsstaat zorgde voor een afname van
de ongelijkheid. Ongelijkheid lag steeds gevoeliger en sociale grondrechten werden
belangrijker De verhoudingen tussen werknemer en werkgever werden in Nederland
geïnstitutionaliseerd en een overlegeconomie ontstond.
De sociale mobiliteit werd dus groter, maar de stratificatie bleef. Nu meer gebaseerd op
cultureel kapitaal: vooral opleidingsniveau en levensstijl. Vanaf de 20e eeuw werden de
inkomensverschillen weer groter, vermogen is nog ongelijker.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper serenadominguez. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.