Adoptie en pleegzorg
College 1: Introductie adoptie
In Nederland hebben we vrijwel alleen adoptie uit het buitenland, onder andere uit China. In andere
landen is ook binnenlandse adoptie ook veelvoorkomend (dus adoptie uit eigen land), dit is onder
andere vanwege adoptie vanuit pleegzorg (dus dat je het pleegkind adopteert). In Nederland is er
nauwelijks adoptie uit pleegzorg. In 1956 werd de Adoptiewet in Nederland opgesteld, dit was
vooral voor pleegouders bedoeld die een zwakke rechtspositie hadden – toen telden de
bloedbanden nog heel sterk mee.
Adoptie in cijfers
Medio 1900 werden er alleen kinderen in Nederland binnenlands geadopteerd. Ergens rond 1965
kwam de buitenlandse adoptie op. Toen kwam er een afname van binnenlandse adoptie en een
toename van buitenlandse adoptie. Sindsdien zijn de cijfers van binnenlandse adoptie enorm laag.
Rond 2005 werden er voor het laatst vrij veel kinderen uit het buitenland geadopteerd, dit is alleen
maar afgenomen. In de laatste jaren is de buitenlandse adoptie enorm laag, bijvoorbeeld in 2018
werden er 156 kinderen uit het buitenland geadopteerd. Hoe komt dit?
Haags adoptieverdrag: dit verdrag zorgt ervoor dat interlandelijke adoptie alleen plaatsvindt als
het kind daar het meeste baat bij heeft. In 1993 tekende een groot aantal landen dit verdrag,
waarmee kinderen en hun familie beschermd worden tegen de risico’s van illegale, onrechtmatige,
voorbarige en slecht voorbereide adoptie naar het buitenland. Door de aansluiting bij dit verdrag is
ook het ‘aanbod’ van adoptie afgenomen. Het Haags Adoptieverdrag kent het
subsidiariteitsprincipe: internationale adoptie wordt gezien als laatste redmiddel. Eerst moeten
opties in het land van herkomst worden overwogen. Is plaatsing bij de familie niet mogelijk? En
adoptie of pleegzorg in het land van herkomst ook niet? Pas dan is internationale adoptie mogelijk.
Bij adoptiekinderen en ouders hebben we het over de adoptiedriehoek:
Om wat voor kinderen gaat het dan? De meeste adoptiekinderen in Nederland komen uit China,
Hongarije, de VS en Zuid-Afrika. De meeste zijn al wat ouder wanneer ze worden geadopteerd.
Adoptiekinderen tussen de 0-1 jaar komen nauwelijks voor, de grootste groep is 3-5 jaar oud. De
kinderen komen vaak uit een tehuis en/of hebben een special need.
Special needs zijn kinderen die extra zorg nodig hebben (maar in China bijvoorbeeld ook oude
kinderen die maar niet worden geadopteerd). De meeste special needs kinderen hebben een
verhoogd medisch risico, hebben operaties gehad (of moeten nog geopereerd worden), hebben
blijvende aandoeningen of een belaste sociaal-emotionele achtergrond.
Aspirant-adoptieouders krijgen een lijst met medische condities aangereikt waarin ze kunnen
aangeven welke condities ze wel of niet zouden willen/accepteren bij het adoptiekind.
Vroeger was er een enorme vraag naar adoptiekinderen. Nu is het eerder andersom, en ligt de focus
op een zoektocht naar geschikte adoptieouders.
Motieven
De afstandsmoeders zijn de biologische moeders die afstand doen van hun kind. De motieven van
buitenlandse afstandsmoeders verschillen van binnenlandse afstandsmoeders.
Motieven van buitenlandse afstandsmoeders:
, - Ongehuwd moederschap
- Taboe op abortus
- Met een kind geen kans op hertrouwen of werk
- Zeer slechte economische omstandigheden/dakloos
- Kind met handicap/tweeling is een vloek in sommige landen (bijvoorbeeld in Madagaskar)
- In China was er tot 2015 een eenkindpolitiek waardoor moeders gedwongen afstand
moesten doen wanneer ze al een kind hadden
Motieven van binnenlandse afstandsmoeders (dus uit Nederland):
- Veelal jonge vrouwen (onder de 21 jaar)
- Factoren die meespelen (meestal een combinatie van meerdere factoren) zijn geen
inkomen/woning/sociaal netwerk, psychiatrische problemen of drugs, verstandelijke
beperking of het krijgen van een gehandicapt kind
- Vaak ook niet-Nederlandse achtergrond: soms zijn de moeders vluchteling en zien ze geen
mogelijkheid het kind een toekomst te bieden, en vaak zijn er ook taboes/schaamte en zelfs
eerwraak
De adoptieouders hebben ook hun eigen motieven om te adopteren:
- Vaak kinderloosheid: van alle adoptieouders is 80-90% ongewenst kinderloos (en hebben ze
al een medisch traject doorgaan met onder andere IVF behandelingen)
- Maar een klein deel van de onvruchtbare paren kiest echter adoptie! Vaak kiezen ze ervoor
om een vruchtbaarheidsbehandeling toch door te zetten, omdat het moeilijk te accepteren
is. De wens voor een biologisch eigen kind blijft dan bestaan, en hierbij speelt ook het stigma
van adoptie mogelijk mee, dat een adoptiekind ‘minder’ zou zijn dan een eigen kind
- Adoptieouders zijn vaak ook wat ouder dan biologische ouders
- Koppels van gelijk geslacht kunnen adoptie kiezen als alternatief om toch samen een kind op
te voeden. Want als je toch een biologisch eigen kind wil als same-sex couple kan het lastig
zijn wie dan bijvoorbeeld de biologisch ouder wordt als ze bijvoorbeeld voor een
draagmoeder of een donor gaan, hiernaast spelen ethische en morele overwegingen mee bij
deze ouders. De koppels van gelijk geslacht hebben bij een kinderwens de keuze om co-
parenting te doen, adoptie of pleegzorg te kiezen. Maar bij pleegzorg word je alsnog
juridisch geen ouder. In Nederland is adoptie mogelijk voor koppels van gelijk geslacht, maar
uitdagingen blijven bestaan…
Voorwaarden en procedures
2 mannen of 2 vrouwen kunnen in Nederland alleen samen een kind uit het buitenland adopteren
als dit mag volgens de regels van het land waar het adoptiekind vandaan komt. Daarnaast moet het
koppel getrouwd zijn. Echter sluiten de regels van het land waar het adoptiekind vandaan komt niet
altijd aan bij de mogelijkheden die hier bestaan. Een andere optie voor paren van gelijk geslacht is
dan eenouderadoptie. De tweede ouder kan dan later ook het kind adopteren in Nederland. Dit is
overigens ook mogelijk wanneer een van de twee adoptieouders ‘te oud’ is om te adopteren.
Tehuisopvoeding
De achtergrond van adoptiekinderen is over het algemeen ofwel een tehuisopvoeding, of ernstige
deprivatie. In dit deel gaan we in op of de adoptiekinderen na hun adoptie een inhaalgroei maken, of
ze een achterstand behouden. Dit wordt bekeken aan de hand van het catch-up model.
De situatie in tehuizen is niet erg rooskleurig. Dit komt allereerst doordat de voeding niet van goede
kwaliteit is in tehuizen. Hiernaast is er vaak geen voldoende aantal verzorgers aanwezig voor alle
kinderen. De interactie met de verzorgers is hierdoor maar beperkt, en ten slotte zijn er maar zeer
beperkte educatieve mogelijkheden voor de kinderen. De gevolgen hiervan voor de kinderen hebben
invloed op hun gezondheid, cognitie, gehechtheid, en ga zo maar door.
,In 1951 sprak Bowlby al over de negatieve effecten door een gebrek aan ‘parental care’. Het
alternatief zou kunnen zijn adoptie en pleegzorg, maar op dat moment was er simpelweg te weinig
onderzoek. We zijn inmiddels 70 jaar verder, de hypothese van Bowlby was dat adoptie een goede
optie is voor kinderen. Nu kunnen we deze hypothese toetsen: is adoptie een optie, niet alleen in
plaats van, maar ook na verblijf in een kindertehuis?
Is adoptie een risico of bescherming? Adoptie kan worden onderzocht als een natuurlijk
experiment, en dan kan worden gekeken of adoptie een geslaagde interventie is. Dit wordt
onderzocht:
Als herstel mogelijk is kan je stellen dat adoptie een bescherming is voor kinderen.
De extreme deprivatie van tehuizen kan worden geïllustreerd met de ontdekking van kindertehuizen
in Roemenië in de jaren ’90. Dit gebeurde na de val van Ceausescu (1989). Ze troffen de kinderen
aan in extreme deprivatie en dit leverde enorme media publiciteit op, en dit leidde vervolgens tot
een toename in adopties. In januari 1990 tot juli 1991 werden er meer dan 10.000 kinderen
geadopteerd, de meeste daarvan (in die tijd) uit Roemenië.
Is herstel mogelijk voor deze kinderen die opgroeiden in deze extreme deprivatie?
Catch-up model
Dit model wordt uitgebreider besproken in college 2. Vandaag gaat het over de fysieke groei.
Adoptie-onderzoek
Inhaalgroei en achterstand zijn heel belangrijke begrippen. Ze staan tegenover elkaar.
Als we het hebben over achterstand maken we een vergelijking tussen geadopteerde kinderen en
niet-geadopteerde kinderen van dezelfde leeftijd in het land van adoptie. Risicofactor
Gaat het over inhaalgroei, dan maken we een vergelijking tussen kinderen die geadopteerd zijn ten
opzichte van achterblijvende kinderen in het land van herkomst. Beschermende factor
Is er een achterstand, dan is adoptie mogelijk een risico. Is er een inhaalgroei, dan is adoptie een
beschermende factor. Het is niet zo dat er alleen sprake is van risico en bescherming, het kan
natuurlijk allebei, op verschillende domeinen. Ze kunnen een inhaalgroei maken, maar dan kan er
nog steeds een achterstand zijn, dus de termen sluiten elkaar niet uit. Als we naar empirisch
onderzoek kijken zien we ook een groei die vergeleken wordt in de studies, met achterblijvers of een
norm-groep. In dit opzicht is het dus heel belangrijk om een aantal verschillen tussen studies die in
, dit vak worden besproken goed te kennen. Dit moet je tot op zekere hoogte weten. Bijvoorbeeld in
de LLAS-studie zijn adoptiekinderen naar NL gekomen toen ze nog een baby waren. Die kinderen
hebben geen extreme deprivatie meegemaakt. Dat geldt wel voor de ERA-studie. Op dit niveau is het
belangrijk dat je de studies kan onderscheiden.
ERA-studie (Rutter et al)
Deze studie gaat over The English and Romanian Adoption (ERA) Study. Dit zijn de kinderen uit de
extreme deprivatie tehuizen is herstel mogelijk voor deze kinderen? De groep Roemeens
geadopteerde (165 stuks) zijn op het moment van de adoptieplaatsing 0-42 maanden oud. De
variatie is er niet echt qua de achtergrond in tehuizen: 87% is opgegroeid in kindertehuis van zeer
lage kwaliteit. Bij de plaatsing in het adoptiegezin hadden de kinderen (gemiddeld) ondergewicht
(vrij extreem, 3e percentiel) en ook in lengte en hoofdomtrek was het gemiddelde heel veel lager dan
de normgroep. Wat je ook zag was dat er sprake was van intellectuele beperkingen. Dit is
retrospectief gemeten en het merendeel zat in de verstandelijk beperkte range. Veel kinderen
hadden hiernaast huidaandoeningen en vertoonden stereotype gedrag. Zonder een vergelijking te
trekken kan je dus al zien dat er veel achterstand is. Welke groep kan je als vergelijkingsgroep
hiervoor gebruiken? Er zijn meerdere opties:
- Niet geadopteerde peers uit Engeland achterstand meten
- Achterblijvers in Roemenië inhaalgroei meten
In de ERA-studie vergelijken ze de gedepriveerde kinderen uit de tehuizen met een andere groep: ze
hebben vergeleken met binnenlands geadopteerde kinderen in Engeland (N=52). Van deze groep
was de leeftijd bij plaatsing 0-6 maanden en ze hebben geen deprivatie meegemaakt Ze meten
dus het effect van adoptie op deprivatie.
Deze studie was longitudinaal en deed verschillende meetmomenten:
Dit was maar 1 studie. Uit deze studie kwam dat de inhaalslag in ontwikkeling spectaculair was. Is
deze inhaalslag alleen in deze studie terug te vinden, of meer? Kijken naar meta-analyses wat
betreft fysieke groei (van Ijzendoorn, Bakermans-Kranenburg & Juffer, 2007):
Uit meer dan 30 studies naar fysieke groei kwam dat gewicht gemiddeld 3 kilo achterstand op de
leeftijd van 23 maanden. Dit is echt een groot verschil, er kwam dan ook een effect size van d = 2.6
uit (!), een effect size van .80 is al een groot effect, in dit geval is dit 2.6. Deze achterstand was bij
aankomst, wat als kinderen een tijd geadopteerd zijn? De achterstand bij 8 jaar later is enorm
afgenomen. De achterstand op lengte en gewicht is significant afgenomen. De achterstand in
hoofdomvang is ook afgenomen, maar niet significant.
Literatuur
Palacios, Adroher, Brodzinsky, Grotevant, Johnson, Juffer & Tarren-Sweeney (2019): Adoption in
the service of child protection: An international interdisciplinary perspective
Dit artikel onderzoekt de implicaties van adoptie en diens plek in het jeugdbeschermingsstelsel
vanuit een internationaal perspectief. Adoptie wordt gepresenteerd als een van de algemene
alternatieven van kinderbescherming, met levenslange permanentie als het uitgangspunt.
Internationale adoptie hebben enorm afgenomen wereldwijd, en binnenlandse adopties krimpen
ook in sommige landen.