Begrip, persoon, voorbeeld, voordeel, nadeel
United Nations (2016). Leaving No One Behind – The Imperative of Inclusive Development.
Report on the World Social Situation 2016
Het meten van sociale uitsluiting is lastig doordat het multidimensionaal is en er een gebrek is aan standaard
databronnen tussen verschillende landen en voor alle sociale groepen die risico lopen om achter gelaten te
worden.
De 2030 Agenda wil ervoor zorgen dat elke persoon de voordelen van welvaart en de minimale standaarden
van gezondheid kan ervaren. Dit staat vast in een verdrag dat ernaar streeft om alle volken en delen van de
maatschappij te bevrijden van armoede en honger, en te voorzien van gezonde levens en toegang tot
onderwijs, moderne energie en informatie. Omdat dit lastig te behalen is zonder instituten te maken voor
degenen die het meest in armoede leven en het meest kwetsbaar zijn, maakt de Agenda gebruik van brede
doelen die gericht zijn op het promoten van het recht en het verzekeren van gelijke toegang hiertoe.
Sociale uitsluiting (exclusie) = een staat waarin individuen niet in staat zijn om volledig te participeren in het
economische, sociale, politieke en culturele leven, of het proces dat hiertoe leidt of het aanhouden hiervan.
- Dit kan komen door het gebrek aan materiele bronnen (inkomen, werk, huisvesting) of bronnen als
onderwijs of gezondheidszorg.
- Ook het gebrek aan uiten van meningen of interactie met anderen kan zorgen voor minder
participatie, of wanneer rechten en waarden niet overeenkomen met gelijkheid in respect en
bescherming.
Sociale uitsluiting bevat dus niet alleen materieel verlies, maar ook het gebrek aan
vertegenwoordiging of controle over belangrijke beslissingen zoals gevoelens van vervreemding en
minderwaardigheid.
Sociale insluiting (inclusie) = het proces van het verbeteren van de participatie in een maatschappij voor
mensen die benadeeld worden op grond van leeftijd, geslacht, handicap, afkomst, etniciteit, religie of
economische of andere status, door verbeterde kansen, toegang tot bronnen, inspraak en respect voor
rechten.
- Sociale insluiting is zowel een proces als een einddoel.
- Het vergroten van sociale insluiting vereist het aanpakken van sociale exclusie door barrières voor
participatie te verwijderen en actieve stappen te nemen om dit mogelijk te maken
- Sociale insluiting is niet hetzelfde als sociale integratie
o Sociale integratie en insluiting moeten ervoor zorgen dat de samenleving meer
samenhangend wordt (sociale cohesie).
Kabeer: twee soorten identiteit
1. Groepen mensen die hun gedeelde lidmaatschap erkennen, die gedeelde waarden en overtuigingen
hebben, en op gezamenlijke manieren reageren. (Stand, etniciteit en religie)
2. Mensen die gecategoriseerd worden op basis van gedeelde karakteristieken in plaats van gedeelde
waarden of manier van leven. Deze leden hoeven elkaar niet te kennen en hebben weinig met elkaar
gemeen, afgezien van de aard van hun discriminatie. (straatkinderen, AIDS patiënten, immigranten)
Om de sociale, economische en politieke insluiting van alle leden van de samenleving te verbeteren en te
versterken, vindt de 2030 Agenda dat alles geschreven moet zijn met ‘ongeacht van leeftijd, geslacht, handicap,
etniciteit, afkomst, religie of economische status’.
Bij uitsluiting moet er niet alleen naar objectieve indicaties gekeken worden voor de status van individuen en
sociale groepen, maar ook naar subjectieve percepties en oordelen. Uitsluiting blijft een persoonlijke ervaring.
- Verwante problemen, zoals de aanwezigheid van discriminatie, het niveau van persoonlijke veiligheid
of de mate van participatie in politieke processen of sociale leven, moeten ook als factor gezien
worden binnen processen van in- en exclusie.
o Het meten van uitsluiting betrekt daardoor ook enige compromis tussen de theorie en
mogelijke empirie.
,Sociale uitsluiting en global trends:
- Slavernij: individuen werden gezien als eigendom. Slavernij is meerdere keren voorgekomen in de
geschiedenis, en heeft groot effect op religieuze en etnische minderheden, inheemse mensen,
vrouwen en migranten. (trans-Atlantische slavenhandel)
- Kolonisatie: sommige groepen kregen meer privileges dan andere. Nog steeds veel conflicten of
vijandigheid tussen inheemse mensen en de overheid, dominante groepen of bedrijven. Zij kregen te
maken met vervanging of afneming van hun land of bronnen, waardevermindering, ontkenning van
hun culturele rechten en hun inspraak in politieke processen.
- Grote veranderingen in klimaat, demografie of globalisatie beïnvloeden uitsluiting
o Urbanisatie: steden zijn het centrale punt van economische groei, betaald werk en sociale
mobiliteit. Stadsbewoners hebben gemiddeld betere toegang tot onderwijs, gezondheidszorg
en andere basisbehoeften dan dorpsbewoners. Ook hebben steden een diverser en opener
sociaal milieu
In steden ook meer uitsluiting inkomen en rijkdom zijn in steden ongelijker dan in
dorpen
o Minder nieuwe kinderen, langere levensverwachting (urn-demografie) oudere bevolking.
Meer mensen aan het werk, steeds meer ouderen het risico van sociale en economische
uitsluiting (lager inkomen, slechtere gezondheid, verlies van onafhankelijkheid, gelimiteerd in
keuzes maken over zichzelf)
o Technologische verandering cruciaal voor sociale insluiting
De Beer, P. (2016). Meritocratie: Op weg naar een nieuwe klassensamenleving?
Meritocratie = samenleving waarin maatschappelijke posities worden verdeeld op basis van persoonlijke
verdiensten: wat mensen zelf presteren, niet op basis van sociale afkomst. Een ‘open’ samenleving, waarin
iedereen gelijke (start)kansen heeft op een maatschappelijk succes.
- Twee belangrijke doelstellingen: doelmatigheid en rechtvaardigheid
o Doelmatig: talenten en capaciteiten van alle burgers worden optimaal benut
Iedereen komt terecht in een positie die hem het beste past en waarin hij de grootst
mogelijke bijdrage kan leveren aan de maatschappelijke welvaart.
o Rechtvaardig: iedereen heeft gelijke kansen om zijn talenten te ontwikkelen en die op de
(arbeids)markt te uiten.
- Maatschappelijk succes wordt bepaald door individuele prestaties (achievement) en niet door
kenmerken die aan iemand worden toegeschreven op basis van zijn sociale of etnische herkomst of
sekse (ascription)
- Young: IQ + effort = merit IQ + inspanning = verdienste
o Meritocratisering: belang van IQ voor schoolprestaties en maatschappelijk succes neemt toe
en het belang van andere factoren (in ieder geval in verhouding tot het IQ) neemt af
o Overgang van traditionele klassensamenleving naar meritocratische samenleving:
getalenteerde kinderen uit lagere sociale klasse krijgen de kans om omhoog te klimmen,
terwijl ‘domme’ kinderen uit hogere klassen een stap omlaag moeten zetten.
Omvangrijke op- en neerwaartse sociale mobiliteit ‘open’ samenleving
Uiteindelijk getalenteerde kinderen met intelligente ouders hoge
maatschappelijke positie, minder slimme kinderen vaak ouders met lagere
intelligentie en lagere sociale positie ‘gesloten’ samenleving
o IQ niet volledig erfelijk: ook slimme ouders met domme kinderen
en domme ouders met slimme kinderen, dus nog zekere mate van
op- en neerwaartse sociale mobiliteit tussen generaties
o Merit niet alleen bepaald door IQ maar ook door inspanning:
beneden-gemiddelde intelligentie compenseren door extra
inspanning
, - Bordieu: voor het bereiken van bepaalde, vooral hogere functies, is het van groot belang dat men de
‘juiste’ culturele bagage heeft.
o Zolang dergelijke regels gelden, heeft die culturele bagage ook een effect op de productiviteit
Bankier die zich niet aan geldende gedrags- en kledingvoorschriften houdt, zal om
die reden ook minder productief zijn, bijvoorbeeld doordat klanten of collega’s hem
minder serieus nemen of minder vertrouwen
o Cultureel kapitaal (mede)bepalend voor maatschappelijk succes, en draagt dus bij aan
overdracht van ongelijkheid
- Een geleidelijke meritocratisering van de samenleving uit zich vooral in verschillen tussen
opeenvolgende generaties die elkaar vervangen
o De opleidingskansen van opeenvolgende generaties bepalen in belangrijke mate hun
maatschappelijke positie in hun leven
o Vaak gesproken over cohorten: alle burgers die in dezelfde periode geboren zijn, bijvoorbeeld
periodes van 10 jaar, dus cohort 1946-1955 bestaat uit mensen die in deze periode geboren
zijn en die in 2016 61-70 jaar oud zijn.
- Belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen:
1. De sterke expansie van het onderwijs
o Mogelijk doordat het voortgezet onderwijs vanaf jaren 20 toegankelijk werd voor kinderen uit
alle lagen van de bevolking toename onderwijsdeelname
o Gevolg: ieder volgend geboortecohort is hoger opgeleid
o Consequentie: relatieve positie van opleidingsniveau veranderd
Wie een middelbare beroepsopleiding had afgerond, behoorde in het oudste cohort
(1906-1915) tot de hoogst opgeleide helft van de bevolking
In 1986-1995 behoren degenen met middelbare beroepsopleiding tot laagst
opgeleide helft
2. Ontwikkelingen in middelbare beroepen, waarvoor een kwalificatie op middelbaar beroepsniveau
nodig is
o In jaren 60-70 behoorden middelbare beroepen tot de bovenste helft van de
beroepenverdeling, in 2012 bevonden zij zich in het midden van de verdeling
Aandeel elementaire beroepen, waarvoor geen opleiding vereist is, is al een halve
eeuw stabiel
beroepenstructuur is niet simpelweg een afspiegeling van de opleidingsverdeling,
aangezien het deel van de bevolking dat geen diploma van het voortgezet onderwijs
heeft wel sterk is afgenomen
3. De opmars van vrouwen in de arbeidsmarkt
o Na 1985 sterk gestegen in aandeel deelname aan arbeidsmarkt voor oudere cohorten
vrouwen een uitzondering, terwijl betaald werk voor jongere cohorten vrouwen juist de regel
is
o In verband gebracht met emancipatieproces dat in de jaren 60-70 op gang kwam
Ging gepaard met groeiende deelname van meisjes aan voortgezet onderwijs,
waardoor zij hun achterstand in opleidingsniveau tov jongens snel inliepen
In relatie te brengen met meritocratiseringsproces: gebaseerd op gelijke
(opleidings)kansen voor alle bevolkingsgroepen
Dronkers, J. (2008) Sociale ongelijkheid in het onderwijs
Twee gezichten van onderwijs:
1. Een middel tot sociale stijging van begaafden uit lagere sociaal economische laag
o Draagt bij aan openheid van samenleving
2. Creëert nieuwe ongelijkheden en kan een middel zijn om bestaande maatschappelijke ongelijkheden
te behouden
Invloed onderwijs op voortbestaan van maatschappelijke ongelijkheid is er altijd al geweest, maar sinds 20 e
eeuw sterker geworden:
- Het toenemende belang van wetenschappelijke en technische kennis, door onze samenleving met
afhankelijkheid van machines, communicatiesystemen, transportmiddelen, gezondheidszorg enz.