Sportbeleid in Nederland:
HST 1: Wat is sportbeleid?
Sport = Een vaardigheidsspel gericht op vastgesteld doel, waarbij gysieke kwaliteiten worden getest
en waarbij gericht op een vastgesteld doel, waarbij fysieke kwaliteiten worden getest en waarbij
gespeeld wordt met vastgestelde middelen volgens bepaalde regels. (Tamboer en Steenbergen)
(Hoyng) sport = Menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in specifieke organisaties, maar ook
ontbonden kan plaatsvinden. Met gebruikmaking van gesitueerde voorziening, ten behoefte aan
competitie.
Overeenkomsten Hoyng, Putters:
- Actief beoefenen van een sport (Tamboer specifieker; sport vaardigheidsspel)
- Kunnen beoefend worden met competitie- of wedstrijdelement.
- Organisatorisch verband (Tamboer; netwerk sportorganisaties (KNVB, FIFA))
- Middelen om desbetreffende activiteit uit te voeren
Verschillen:
- Putters veel breder, ook vrijwilligers, passieve (aanmoedigen), benoemd positieve en
negatieve gevolgen.
Conclusie HST 1:
Sport heeft meerdere definities:
Maar gekenmerkt door volgende elementen:
- (Fysieke) vaardigheid
- Wedstrijdelement
- Voorschriften en/of wedstrijdreglementen
- Geïnstitunaliseerd kader
- Specifieke toegankelijke ruimtelijke voorziening.
Sport kan als doel en als middel
Doel: Sporten om beter te worden
Middel: Sporten om af te vallen
Maatschappelijke waarden van sport:
- Vormende waarden: Samenwerkingsvermogen, verantwoordelijkheidsbesef
- Sociaal-in-tegratieve waarden: Sociale interactie tussen mensen en de sociale binding tussen
mensen. Sport gaat bijna altijd gepaard met contacten met anderen
- Gezondheidswaarden: Positieve invloed op de fysieke en psychologische toestand van
mensen.
- Economische waarden: Economische toestanden dorp/stad. Media, bezoekers, positieve
invloed op de economie in de stad.
Samenvatting: Sport moet aan een paar elementen voldoen om het een sport te noemen. Sport je
omdat het uitdagend is, dan is sport je doel. Wanneer sport wordt gebruikt als maatschappelijk
middel, is sport een middel.
Sport vooral leuk om te doen; Intrinsieke waarde
,HST 2 Wat is beleid?
2 Belangrijke partijen die sport organiseren zijn; verenigingen & de overheid.
Met de overheid wordt bedoelt: alle overheidsorganisaties en hun activiteiten die zijn gericht op het
besturen van de maatschappij. Voorbeeld;
- Landelijk: Belastingsdienst
- Regionaal: Provincies, Openbaar Ministerie
- Lokaal: Gemeente, politie, brandweer
Samen ook wel het openbaar bestuur.
Dit doet de overheid ook in sport, door subsidies te verschaffen.
Binnen sportverenigingen gedeelde waarden en normen van groot belang, omdat leden mee kunnen
beslissen. Sportbonden en verenigingen maken del uit van het zogenoemde “Maatschappelijke
middenveld”.
Publieke sector; zit hier tussen in, deel van de samenleving waar mensen met dezelfde ideeën,
overtuigingen of belangen elkaar vinden, bijvoorbeeld vakbonden, religieuze organisaties,
sportverenigingen.
Sportbeleid (Anderson): Duidelijke aanpak van een probleem door een of meerdere betrokkenen.
(Kan gaan om actieve aanpak of juist of om juist geen actie te ondernemen)
Voorbeeld; Leden kunnen besluiten te wachten tot het dak van de kantine gaat lekken en zo de
rekening doorschuiven naar toekomstige generaties.
Beleid (Bekkers): Het eindresultaat is van een keuzeproces. In dat proces wordt aangegeven welke
afwegingen zijn gemaakt en waarom dat is gebeurd.
Of te wel: Om een beleidsprobleem op te kunnen lossen, moet duidelijk zijn wat voor soort probleem
het betreft en hoe het in de maatschappelijke context past. De formele benadering stelt dat een
probleem een verschil is tussen de huidige situatie en een gewenste situatie. Beleid heeft tot doel dat
verschil zo klein mogelijk te maken.
,Soorten beleidsproblemen:
Douglas en Wildavsky onderscheiden 2 dimensies:
- De mate van overeenstemming over waarden en normen
- De mate van overeenstemming over de vereiste kennis.
1e dimensie: Vindt iedereen het een probleem? Hoe ernstig is het? Is iedereen zich bewust van de
schade (Dak kantine).
2e dimensie: Betreft de beschikbare kennis over de oorzaken van het probleem en mogelijke
doeltreffende oplossingen.
1. Eenvoudig probleem:
Als er zowel over de vereiste kennis als over de onderliggende waarden en normen veel
overeenstemming bestaat, is het een eenvoudig probleem. Alle partijen vinden huidige situatie
onwenselijk en zijn het over de gekozen oplossing mee eens. (voorkomen dak gaat lekken,
meerjarenplanning en contributie gereserveerd voor komende onderhoudskosten.)
1. Chaotisch probleem:
Sprake als er weinig overeenstemming is over over normen & waarden, maar wel over de vereiste
kennis. Het vinden van een oplossing verloopt moeizaam. (toeschuiven rekening naar toekomstige
leden? Of nu al doen. Alleen door te onderhandelen kan een voor alle acceptabele oplossing
gevonden worden.
2. Moeilijk probleem:
Veel overeenstemming waarden & normen, maar weinig overeenstemming over de vereiste kennis,
dan sprake van moeilijk probleem. Proces staat in het teken van onderzoek. (Nog onbekend welke
factoren hebben bijgedragen aan het ontstaan van het probleem (Dak) en welke
beleidsinstrumenten kunnen bijdragen aan de oplossing)
3. Complex probleem:
Weinig overeenstemming normen & waarden en de vereiste kennis. Het is niet mogelijk om
verschillende belangen op een lijn te krijgen en er is te weinig bekend over de oplossing van het
probleem.
Beleidsproblemen (kenmerken)
- Onderlinge afhankelijkheid tussen beleidsproblemen
(nieuw sportcomplex gefinancierd wordt door deel te verhuren aan fastfoodketen) (Gezondheid
stimuleren door meer te bewegen, dan ook accijns verhogen op suikers, alleen bewegen en
ongezond eten staan niet in lijn met elkaar)
- Meerdere subjectieve belangen bij een probleem ( wat de een wil hoeft niet voor de ander te
gelden)
Niet iedereen ervaart hetzelfde probleem. (Wel of geen alcohol in de kantine, wel of niet op zondag
spelen)
- Beleidsproblemen zijn dynamisch (beïnvloed zowel de noodzakelijke kennis als de geldende
normen & waarden)
, (Doordat het aantal mensen wat hardloopt is toegenomen, neemt bijvoorbeeld ook het aantal
blessures toe (en dat vraagt weer om een oplossing). (Traditionele voetbalvereniging kantinebeleid
herzien vanwege nieuwe alcoholwet of vanwege een groot nieuw aantal islamitische leden)
Beleidsproces/ beleidscyclus:
- Beleidsagenda: Het resultaat van het proces waarbij maatschappelijke problemen al dan niet
onder de aandacht komen van beleidsbepalers. Het resultaat is een selectie van de meest
relevante of urgente wensen en eisen
Alleen probleem dat op beleidsagenda staat kan in aanmerking komen. Resultaat van deze stap:
lijst met problemen die aandacht krijgen van beleidsmakers.
- Beleidsontwerp: het opstellen van acceptabele scenario´s voor het oplossen van een
beleidsprobleem
Probleem wordt onderzocht. Centraal staat het verzamelen en analyseren van informatie voor
het uiteindelijke uit te voeren beleid. Resultaat: doelgerichte aanpak voor probleem of te
bepalen dat hier niks mee gedaan wordt.
- Besluitvorming: het selecteren van het beste scenario en de keuze voor de noodzakelijke
middelen
Keuzes worden gemaakt en de inhoud van het beleid wordt bepaald (leden vergadering, leden
instemmen met de voorgenomen aanpak) Resultaat: besluit dat wordt geaccepteerd door alle
leden:
- Beleidsuitvoering: implementatie (beleidsinvoering en – uitvoering), uitvoering en
handhaving om het beleidsdoel te realiseren.
Belangrijkste en tevens moeilijkste stap. Besluit genomen en men moet ermee aan de slag.
Besluit moet worden ingevoerd: nieuwe alcoholwet inwoners, horeca etc worden ingelicht en de
betekenis van de wet uitgelegd worden.
Het besluit moet worden uitgevoerd. Maatregelen moeten genomen worden voor als jongeren
onder de 18 drinken, deze maatregelen moeten dat voorkomen.
Besluit moet worden gehandhaafd. Er dienen controles te plaatsvinden en duidelijke
consequenties zijn; boetes
- Beleidsevaluatie: beoordelen of het maatschappelijke effect inderdaad bereikt is.
Wordt beoordeelt of het beoogde resultaat daadwerkelijk behaald is. Evaluatie ook om te kijken
of gebruikte middelen in verhouding staan in verhouding met bereikte doelen. Gaat over
effectiviteit en efficientie.
- Terugkoppeling: dit vormt het einde van de beleidscyclus (het probleem is opgelost of is juist
een nieuw begin (Bestaand beleid moet worden bijgesteld)
Bepaald of het gewenste resultaat is bereikt en of het beleid kan worden gestopt.