Pathofysiologie Semester 2 periode 4
Thema 1: Inflammatory bowel disease (IBD)
Week 1: Ziekte van Crohn
Bron: http://www.med-info.nl/Afwijking_GE_colon_IBD.html
IBD: verzamelnaam voor chronische, idiopathische, inflammatoire darmziekten zonder aanwijsbare pathogene
micro-organisme als oorzaak (belangrijskte: Colitis ulcerosa en ziekte van Crohn).
De meeste v/d medicamenteuze behandelingen zijn voor beide ziekten gelijk. Beide ziekten worden
gekenmerkt door opflakkeringen (actieve ziekte) en asymptomatische perioden (remissie). In de meeste
gevallen komt de intensiteit v/d symptomen overeen met de activiteit v/d ziekte.
Pathofysiologie (Crohn versus CU)
De gemeenschappelijke pathway is de ontsteking v/h slijmvlies van de bekleding v/d maagdarmtractus,
waardoor ulcera, oedeem, bloedingen, dehydratie en elektrolytenverlies kunnen optreden. Personen met IBD
hebben mogelijk een genetische aanleg voor de ziekte.
Veel onderzoek is verricht naar de potentiële genen die geassocieerd zouden zijn met IBD. Een van de eerste
afwijkingen werd ontdekt op chromosoom 16 (IBD1 gen). Dit heeft geleid tot de identificatie van het NOD2-gen
dat beschouwd wordt als het eerste gen dat duidelijk geassocieerd is met IBD. Tevens zouden er IBD-gevoelige
genen op de chromosomen 5, 6 en 19 zitten. NOD2 (CARD15) is een polymorf gen dat betrokken is bij het
immuunsysteem en heeft meer dan 60 varianten. Drie van deze varianten speelt een rol bij 27% van de
patiënten met de ziekte van Crohn, en dan met name bij patiënten waarbij de ziekte gelokaliseerd is op het
terminale ileum.
De inflammatoire, mucosale veranderingen bij IBD zijn aspecifiek, en zijn vergelijkbaar met ontstekingen elders
in het lichaam.
Klinisch beloop
Patiënten met CU of CD hebben vaak bloederige diarree en gaat soms gepaard met tenesmus (moeilijke
stoelgang).
- Colitis ulcerosa
Klassieke tekens zijn diarree met occult of helder bloedverlies en vermoeidheid (t.g.v.
gewichtsverlies en anemie), peri-anale abcessen. Pijn is zeldzaam, maar kan optreden. Geen
fistels.
Diagnose kan endoscopisch of radiologisch.
Coloscopie demonstreert dat het rectum vrijwel altijd betrokken is. De ziekte kan beperkt zijn tot
het rectum (proctitis), tot en met het rectum, sigmoideum en colon descendens of het gehele
colon kan aangedaan zijn (pancolitis).
Een colectomie is een curatieve ingreep (itt. Crohn!).
- Ziekte van Crohn
Typische symptomen zijn buikpijn en diarree. Pijn is met name aanwezig, indien er sprake is van
een obstructie. De pijn kan overal zitten, maar klassieke locatie is het rechter onderkwadrant van
het abdomen. Vermoeidheid, occult bloedverlies, lage koorts (t.g.v. gewichtsverlies en anemie).
Fistels
De diagnose kan radiologisch worden gesteld. Een barium coloninloop onderzoek is behulpzaam
bij de evaluatie van colonlaesies (darmwandrigiditeit, pseudodivertikels, fistels en submicosale
oedeem).
Bron: dieetbehandelingsrichtlijn 31 – paramedische gegevens
Ziektebeeld – diagnose
Beide ziekten worden gekarakteriseerd door afwisselende episodes van exacerbatie (opvlamming) en remissie
(rust). Bij colitis ulcerosa blijft de, meestal oppervlakkige, ontsteking (cryptitis, erosies, oedeem en bloedingen)
beperkt tot de mucosa van het colon. Bij colitis ulcerosa kan een toxisch megacolon optreden (ontsteking v/h
hele colon). Fistels en vernauwingen komen vrijwel niet voor. Er zijn drie typen CU te onderscheiden:
1. Proctitis (tot 15cm) (meest voorkomend)
2. Linkszijdige colitis (tot aan flexura lienalis)
3. Pancolitis (ontsteking van geheel colon)
1
, Bij de ziekte van Crohn kan de ontsteking in het gehele maag-darmkanaal voorkomen met als voorkeurslocaties
het terminale ileum (ileitis) en het colon. De ontsteking kan doordringen in alle lagen v/d wand van het maag-
darmkanaal. De darmwand kan door hevige ontstekingsreacties en/of littekenweefsel verdikken, wat kan
leiden tot stricturen en stenosen. De Crohnse ontsteking kan gepaard gaan met abcessen en vergroeiingen aan
andere darmlissen of aan abdominale organen.
Behandeling kan conservatief zijn, medicamenteus of chirurgisch.
De ziekte van Crohn openbaart zich het meest tussen de 15e en 30e levensjaar met een hogere incidentie voor
vrouwen dan voor mannen.
Colitis ulcerosa openbaart zich op alle leeftijden en de incidentie bij vrouwen en mannen is gelijk.
De diagnose van beide ziekten wordt gesteld door een combinatie van klinische bevindingen en uitkomsten van
biochemisch, radiologisch, endoscopisch en histologisch (biopten) onderzoek. Evenals MRI van het kleine
bekken ter uitsluiting van fistels en abcessen.
Fecale calprotectine (eiwit) is aangetoond om goed onderscheidend te zijn tussen wel en geen
ontstekingsziekte v/d darm. Lactoferrine is ook een merker voor inflammatie.
De ernst van de ontsteking kan worden vastgesteld met hematologische tests zoals bezinkingssnelheid, CRP,
hemoglobine, leukocyten en albumine.
Klachten en symptomen
De klinische verschijningsvormen waarmee IBD zich kan presenteren, zijn diarree met of zonder bloedverlies,
chronische pijn in de onderbuik, subacute pijn in de rechteronderbuik meestal met defecatieveranderingen
(toegenomen frequentie, brijiger consistentie, bloed of pusbijmenging), gewichtsverlies en malaise klachten of
onverklaarde anemie, vermoeidheid, misselijkheid, braken, dyspepsie en koorts.
Zowel CU als de ziekte van Crohn zijn geassocieerd met (tijdelijke of continue aanwezige) extra-intestinale
aandoeningen. Te verdelen in drie groepen:
1. Reactieve aandoeningen, zoals aften, acute huidreacties, perifere artropathie en oogontstekingen.
2. Geassocieerde aandoeningen zoals de ziekte van Bechterew en leverafwijkingen (als PSC)
3. Complicaties na langer bestaande darmziekten zoals metabole consequenties, malabsorptie, gal- en
nierstenen en amyloïdose.
Energie- en eiwitondervoeding komen frequent voor bij IBD-patiënten, ook in periodes van remissie. Patiënten
hebben vooral tijdens opvlammingen een vergroot risico op ondervoeding t.g.v. een veelal verminderde
voedingsinname, verhoogd energieverbruik en verhoogde verliezen van voedingsstoffen.
- Verminderde voedingsinname
Oorzaak: malaise, pijn, krampen, stenosering, koorts en anorexie of zelf opgelegde dieetrestricties uit
angst voor pijn.
- Verhoogde energie- en eiwitbehoefte
Over de ruststofwisseling is onduidelijkheid of deze verhoogd is (bronnen zeggen wat anders). Ook de
totale energiebehoefte is niet verhoogd bij IBD. De energiesparende verlaging v/d ruststofwisseling
zoals normaal optreedt bij verlaagde voedingsinname, treedt niet op bij patiënten met actieve ziekte
van Crohn, mogelijk door productie van ontstekingsmediatoren. Er is geen verschil in totale
energiebehoefte tussen exacerbatie en de remissieperiode bij de ziekte van Crohn, mogelijk door
minder lichamelijke activiteit in de actieve fase v/d ziekte.
Geen bewijs dat eiwitbehoefte in remissie anders is dan bij gezonde personen. Minimaal 1 maar
eerder 1,5 g eiwit/kg lijkt adequaat.
- Verhoogde verliezen van energie en voedingsstoffen: malabsorptie
Door ziekteactiviteit, al dan niet i.c.m. gereserceerde darmgedeelten, kan het resorberende
oppervlakte v/d darm zodanig afnemen dat er een absorptieprobleem van voedingsstoffen ontstaat:
intestinaal falen. Dit kan leiden tot incomplete vertering met klinisch relevante malabsorptie van o.a.
eiwit en energie.
Galzoutendiarree kan optreden door galzoutmalabsorptie in het terminale ileum of door deconjugatie
van galzouten door bacteriële overgroei. Bij distale ileumresectie treedt er ook een verminderde
terugresorptie op van geconjugeerde galzouten. Deze komen in overmaat in het colon terecht en
worden daar door bacteriën gedeconjugeerd. Gedeconjugeerde galzouten verhogen de motiliteit van
het colon en remmen de water- en natriumterugresorptie met als gevolg diarree.
Bij ontsteking of chirurgische resectie van het jejunum en ileum kan malabsorptie ontstaan.
- Deficiënties
2