100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Constitutioneel recht (RB1602) – Open Universiteit €9,16
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Constitutioneel recht (RB1602) – Open Universiteit

 0 keer verkocht

Wil je efficiënter studeren en optimaal voorbereid zijn op het vak Constitutioneel recht (RB1602) aan de Open Universiteit? Deze uitgebreide en overzichtelijke samenvatting helpt je de kernstof snel en effectief te beheersen! Gebaseerd op: Constitutioneel recht – Kortmann e.a. (8e druk, 20...

[Meer zien]

Voorbeeld 3 van de 28  pagina's

  • Ja
  • 6 maart 2025
  • 28
  • 2024/2025
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
bartvandenkrommenacker
Samenvatting Constitutioneel recht - RB1602
C.A.J.M. Kortmann, Constitutioneel recht, Deventer: Wolters Kluwer (meest recente uitgave);
samenvatting door Bart van den Krommenacker

Blok 1 – Kenmerken en grondslagen van de gedecentraliseerde eenheidsstaat

Leereenheid 1 – Staatsbegrip en staatsvormen

- Hf 1 – Staatsrecht:
- Staatsrecht: is het recht dat uitsluitend relaties regelt waarbij de overheid betrokken is.
- Onderdaan (burger): het staatsrecht heeft dan ook tevens betrekking op relaties tussen
de overheid en de onderdaan.
- 1513, Machiavelli schreef waarschijnlijk het eerst over de Staat (De Vorst, 1513).
- ‘Staatsrecht is het primaire recht dat het overheidsambten instelt, daaraan
bevoegdheden toekent en hun onderlinge betrekkingen alsmede die tot de onderdanen regelt.

- Hf 2 – De staat in het volkenrecht
- Voor de erkenning van staten worden doorgaans de Montevideo-criteria gehanteerd,
zoals vastgelegd in de Montevideo Conventie van 1933. Volgens deze conventie moet een staat
aan vier eisen voldoen:
1. Een permanente bevolking – Er moet een groep mensen zijn die als bevolking kan
worden beschouwd.
2. Een duidelijk afgebakend grondgebied – De staat moet een specifiek en gecontroleerd
grondgebied hebben.
3. Een effectieve regering – Er moet een functionerende overheid zijn die gezag uitoefent
over het grondgebied en de bevolking.
4. Het vermogen om betrekkingen met andere staten aan te gaan – De staat moet
zelfstandig diplomatieke en juridische betrekkingen kunnen onderhouden.

- Ontstaan en tenietgaan van staten:
1. opdeling: een bestaande staat deelt zich op in kleinere staten;
2. opgaan: een staat gaat op in twee of meer staten in één staat;
3. ontdekking: een staat ontstaat op een territoir met een bevolking, dat daarvoor
niet onder enige staat viel (komt zelden voor).
- De erkenning van staten: erkenning van een staat geschiedt door een of meer andere
staten.
- Een staat in volkenrechtelijke zin moet een overheid bezitten. Erkenning van een
staat als staat impliceert dat die staat een overheid heeft.

- Hf 5 – Staat en soevereiniteit:
- Soevereiniteit; volkenrecht: de soevereiniteit duidt daar op de onafhankelijkheid van een
staat van andere staten, zodanig dat de staat op zijn rechtsgebied op overheidsmacht zonder
inmenging van andere staten uitoefent. Tevens wijst het begrip op het zijn van volkenrechtelijk
rechtssubject.
- Soevereiniteit en nationaal staatsrecht: alle ambten zijn naar Nederlands staatrecht
geconstitueerde ambten, van welke geen enkel ongenormeerde, onbeperkte bevoegdheden zit.
- Beperkt soevereiniteitsbegrip: ambten, ambten-complexen of overheidsbanden die –
binnen het nationale constitutionele recht – niet aan toezicht of normen afkomstig van derden
onderworpen zijn.
- volgens Kortmann kan men van soevereiniteit spreken waar gedoeld wordt op ambten,
ambtencomplexen of overheidsverbanden die – binnen het nationale constitutionele recht – niet
aan toezicht of normen afkomstig van derden onderworpen zijn.
- Volgens de leer van de Kompetenz-Kompetenz is de aard van het overheidsgezag dat de
soevereiniteit de bevoegdheid heeft om over de eigen bevoegdheid te beslissen.

Hf 7 – De grenzen van het staatsrecht:
- De kwestie van de verhouding tussen macht en constitutioneel recht doet zich pregnant
voor bij de volgende twee vragen:
1

, - waarop berust de gelding van de constitutie zelf?
- waarop berust de gelding van extra-constitutioneel handelen van de overheid
(de problematiek van het – subjectief – staatsnoodrecht)?
- De gelding van de constitutie: een feitelijk gegeven; geconstateerd kan worden dát
ambten en onderdanen de constitutie als geldend recht beschouwen en dat zij zich – grosso
modo – daarnaar gedragen.
- Voor de Nederlandse verhoudingen kan worden gesteld dat sinds de Grondwet
van 1814 grondwetten in het algemeen zijn nageleefd door de geconstitueerde ambten en het
gros van de onderdanen.
- Staatsnood, revolutie: men spreekt wel van subjectief staatsnoodrecht, dat wil zeggen
de bevoegdheid om in geval van nood op te treden buiten en in afwijking van het constitutionele
recht.
- Maatregelen tijdens staatsnood genomen vloeien voort uit buiten-constitutionele
machtsuitoefening, zij het met de bedoeling om, zodra de normale toestand is hersteld, de
constitutie weer na te leven – nood breekt wet.


Leereenheid 2 – Grondslagen van het constitutioneel recht

Hoofdstuk 4 – De functies van het staatsrecht

Het staatsrecht vervult drie functies:
1. Constituerende functie – Instelling van ambten.
2. Attribuerende functie – Toekenning van bevoegdheden aan ambten.
3. Regulerende functie – Matiging en regulering van de machtsverhoudingen tussen ambten
en tussen ambten en burgers.

1. De constituerende functie
Het staatsrecht bepaalt welke ambten er zijn en hoe zij worden ingesteld.
Bronnen van constitutioneel recht:
• Grondwet – De Grondwet van 1814 ontstond buitenconstitutioneel door goedkeuring van
Prins Willem-Frederik en een vergadering van notabelen.
• Organieke besluiten – Alle wetten en besluiten die primair ambten instellen.
• Ongeschreven recht – Bijvoorbeeld het Meerenbergarrest (1879), waarin de bevoegdheid
van de Koning om zelfstandige AMvB’s uit te vaardigen werd beperkt.
• Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden – Afgekondigd in 1954, regelt het
samenwerkingsverband tussen Nederland, de Nederlandse Antillen en Suriname.
• Internationaal en EU-recht – De Nederlandse staat is gebonden aan supranationale en
internationale regels.

2. De attribuerende functie
Attributie houdt in dat bevoegdheden worden toegekend aan ambten. Vaak gebeurt dit gelijktijdig
met de instelling van ambten.
Kenmerken van attributie:
1. Schept nieuwe bevoegdheden.
2. De attribuerende instantie oefent de bevoegdheid niet zelf uit.
3. Overdracht aan andere ambten kan onder voorwaarden.
4. Beperkt karakter: bevoegdheden kunnen niet vrij worden uitgebreid.

Attributie en taakstelling
Het staatsrecht regelt bevoegdheden, terwijl de politiek de taak bepaalt waarvoor deze worden
gebruikt.

Attributie, delegatie en mandaat:
• Delegatie – Een ambt draagt bevoegdheden over aan een ander ambt (delegataris), die
deze zelfstandig uitoefent.



2

, o Delegatie is toegestaan bij de termen ‘bij of krachtens de wet’ of ‘regels’ in de
Grondwet.
o Subdelegatie is in bepaalde gevallen mogelijk.
o Art. 10:14 Awb verbiedt delegatie aan ondergeschikten.
o Art. 10:17 Awb bepaalt dat delegatie privatieve werking heeft: de delegans
verliest de bevoegdheid.
• Mandaat – Geen overdracht, maar een ander ambt voert beslissingen uit namens de
mandans, die bevoegd blijft (art. 10:7 Awb).
• Uitvoering – Kan zowel regelstellende als beschikkingsbevoegdheid omvatten.

3. De regulerende functie
De regulerende functie beperkt en structureert de machtsuitoefening van ambten en waarborgt
het constitutionalisme.

Constitutionalisme en absolutisme:
• Absolutisme – Alle overheidsmacht is geconcentreerd in één ambt.
• Constitutionalisme – Macht is verdeeld over meerdere ambten die niet hiërarchisch
ondergeschikt zijn aan één ambt.

Staatsvormen:
• Eenheidsstaat
o Gecentraliseerd: Één grondwet en alle overheidsfuncties onder een centrale
overheid.
o Gedecentraliseerd: Zelfstandige bevoegdheden voor lagere overheidsverbanden.
• Federale staat – Soeverein staatsverband van deelstaten met een eigen grondwet.
• Confederatie – Statenbond waarin soevereine staten samenwerken op basis van een
verdrag. Besluiten binden enkel de lidstaten, niet de burgers.

Overheidsverbanden in Nederland:
1. Het Rijk – Centraal overheidsverband in Europa.
2. Het Koninkrijk – Federale structuur op basis van het Statuut.
3. De Europese Unie – Supranationaal verband.
4. Gedecentraliseerde overheden – Provincies, gemeenten, waterschappen,
samenwerkingsverbanden.

Regeringsvormen:
• Constitutionele monarchie – Bevoegdheden zijn verdeeld over de Koning en andere
ambten, zoals vastgelegd in de constitutie.

- Confederale en federale elementen uit het Verdrag van Lissabon:
Confederale elementen Federale elementen
1. Toekenning van bevoegdheden aan de EU:
1. Unanimiteit bij bepaalde besluiten: Voor bepaalde
Bepaalde bevoegdheden zijn exclusief of
onderwerpen (bijv. buitenlands beleid) is unanimiteit vereist,
gedeeld met de EU, zoals interne markt en
wat de soevereiniteit van lidstaten benadrukt.
mededingingsbeleid.
2. Binding van EU-recht aan nationale
2. Behouden van nationale soevereiniteit: Lidstaten behouden
wetgeving: EU-recht heeft voorrang boven
hun soevereiniteit, met de mogelijkheid om zich terug te
nationaal recht, wat kenmerkend is voor een
trekken uit de EU (artikel 50 VEU) – recht van secessie
federatie.
3. Intergouvernementele samenwerking: Besluitvorming op 3. Rechtstreekse democratische legitimatie: Het
gebieden zoals defensie en buitenlands beleid vindt plaats Europees Parlement, dat rechtstreeks gekozen
tussen lidstaten zonder volledige bevoegdheidsoverdracht is, heeft wetgevende macht, wat een federale
aan supranationale instellingen. structuur versterkt.


Machtenscheiding
• Beginsel: De machtenscheiding wordt positiefrechtelijk benaderd en volgt de driedeling:
wetgevend, uitvoerend en rechtsprekend.


3

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bartvandenkrommenacker. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,16. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 71250 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€9,16
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd