BEDRIJFSVOERING EN FINANCIEEL MANAGEMENT VAN NON-
PROFITORGANISATIES
T.L.C.M. GROOT & G.J. VAN HELDEN
HOOFDSTUK 1 – IDENTITEIT VAN NON-PROFITORGANISATIES
NON-PROFITORGANISATIES
Non-profitorganisaties – Organisaties die niet op winst zijn gericht. Non-profitorganisaties hebben niet als primair
doel het verschaffen van een ondernemersloon of het bereiken van een zo hoog mogelijk rendement op het door de
eigenaren geïnvesteerde vermogen.
Niet financieel-economisch zelfstandig
In aanzienlijke mate afhankelijke van collectieve (niet-marktgeoriënteerde) financiering
- Organisaties die deel uitmaken van de overheid
o De centrale overheid: de ministeries en hun uitvoeringsorganen
o Decentrale overheden: gemeenten, provincies, waterschappen
- Organisaties die sterk met de overheid zijn verbonden via regulering en bekostiging worden ook tot de non-
profitsector gerekend.
Publieke sector – organisaties in de rijksoverheid en decentrale overheden
Collectieve sector – de overheid en instellingen die grotendeels collectief worden gefinancierd.
Via belastingen, niet-belastingontvangsten, sociale premies en overheidsleningen
MARKT VERSUS BUDGET
Marktsector – maakt gebruik van het marktmechanisme dat is gebaseerd op rechtstreekse ruil van exclusieve,
geïndividualiseerde eigendomsrechten.
Publieke sector – maakt gebruik van het budgetmechanisme
Een scherp onderscheid tussen de marktsector en de publieke sector is in ons Nederlandse stelsel moeilijk te maken,
daarom wordt het ook wel een gemengd stelsel genoemd.
‘Optimaal welzijnsniveau’ – Een voor de samenleving maximaal haalbaar welvaartsniveau is bereikt als, bij een
gegeven verdeling van goederen en diensten over economische subjecten, het niet meer mogelijk is bij een
verhoging van de welvaart iedereen meer te geven of sommigen meer te geven en alle overigen op hetzelfde
welvaartspeil te handhaven.
De oorzaken waardoor de marktsector niet in staat is een optimaal welvaartsniveau te bereiken, worden
samengevat onder de term market failures.
Door een combinatie van de volgende vier factoren worden market failures veroorzaakt:
1. Onmogelijkheid van prijsuitsluiting.
o Prijsuitsluiting (exclusiviteit) – het moet mogelijk zijn om degenen die niet willen betalen uit te
sluiten van consumptie.
2. Hoge initiële kosten
o Marktpartijen zijn veelal niet in staat of niet bereid hoge kosten en bijbehorende financiële risico’s te
nemen
3. Over- of onderwaardering van interne effecten
o Interne effecten – De effecten die ruilovereenkomsten op de betrokken marktpartijen hebben
o Over- of onderwaardering kan het welzijn van burgers schaden
Het te veel consumeren van drugs, tabak en alcohol (onderwaardering van negatieve interne
effecten)
Het te weinig gebruiken van autogordels, valhelmen en onderwijs (onderwaardering van positieve
interne effecten)
4. Het optreden van externe effecten
o Positief extern effect – Niet alleen de eigenaar beleeft plezier aan een fraaie gevel, maar ook menig
toevallige voorbijgangers.
o Negatief extern effect – De hinder die niet-rokers ondervinden van rokers dezelfde omgeving
, Naast de vier marktimperfecties worden ook het verdelingsmotief en het stabilisatiemotief gegeven als motieven
voor marktinterventie.
Verdelingsmotief – De overweging speelt dat marktwerking niet altijd leidt tot een gewenste verdeling van de
beschikkingsmacht van (groepen van) personen over productiemiddelen en resultaten.
Stabilisatiemotief – De rol van de collectieve sector in de macro-economische ontwikkeling van de samenleving als
geheel wordt geaccentueerd.
De overheid heeft diverse mogelijkheden om correcties op het functioneren van de marktsector aan te brengen.
- Corrigerend beleid: regelgeving (directe interventie), financiële prikkels (indirecte interventie)
TYPOLOGIE
(Algemene) publiek georiënteerde organisaties – Brengen collectieve goederen en diensten voort.
Ledenorganisaties – Hierin oefenen afnemers direct de feitelijke macht uit.
Cliëntgerichte organisaties – Hierin is evenzeer sprake van individuele goederen, maar daar ligt de
verantwoordelijkheid voor omvang en kwaliteit van de voorzieningen veeleer bij de organisatie.
De echte collectieve goederen kunnen op geen andere wijze worden geproduceerd dan door een non-profit
instelling.
Prijsuitsluiting is onmogelijk
Het politieke element ontbreekt nooit geheel
Non-profitorganisaties worden doorgaans bestuurd en gefinancierd door of namens de overheid. Dit is het
wezenlijke verschil met commerciële organisaties.
AFWEGING OVERHEIDSINTERVENTIE
De meest in het oog springende verschillen met organisaties in de private sector zijn:
Het grootste deel van de non-profit instellingen is dienstverlenend
Er zijn (meest politieke) beperkingen in de keuze van de doeleinden en strategieën
De bekostiging komt slechts voor een deel van de zijde van de afnemers
De besluitvorming wordt gedomineerd door professionals (en indirect door professionele organisaties)
De bestuurlijke structuur omvat veelal geen duidelijke verantwoordelijkheidsstructuur
NPM EN AANPALENDE BEWEGINGEN
New Public Management (NPM) - Een verzamelnaam voor de concrete maatregelen die sinds de jaren 80 van de
vorige eeuw ter verbetering van de bedrijfsvoering in overheidsorganisaties zijn genomen.
Twee basisgedachten;
1. De introductie van ‘marktconforme’ bedrijfsvoering methoden in de collectieve sector. Dit leidt tot de
volgende concrete thema’s:
Het introduceren van meer concurrentie tussen overheid en private sector en meer concurrentie tussen
onderdelen van de overheidssector
Het bij de overheid overnemen van managementstijlen die afkomstig zijn uit de private sector
Het benadrukken van de spaarzaamheid en het voortdurend zoeken naar goedkopere manieren om
collectieve goederen voort te brengen
2. De aandacht van overheidsmanagers ze verleggen van het besturen van handelingen naar besturing van
prestaties. Dit omvatte de volgende thema’s:
Het reorganiseren van de overheidssector in bestuurlijke eenheden die verantwoordelijk zijn voor een
product
Het verlangen dat ambtelijke directeuren in de overheid meer direct, zichtbaar en actief betrokken zijn
bij het besturen (het managen) van de taakuitvoering
Het in toenemende mate gebruiken van expliciete, meetbare en verifieerbare prestatiemaatstaven bij de
beoordeling van de overheidsorganisaties en -producten
Het besturen van decentrale eenheden op basis van vooraf gestelde, eenduidige en ook de te leveren
output gericht een prestatienormen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper NienkeVeer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,48. Je zit daarna nergens aan vast.