Probleem 3 gaat over Depressieve stoornissen. Er wordt onder andere gekeken naar wat een depressie is, de behandeling van depressie, depressie in kinderen en adolescenten en de link met suïcidaliteit.
Casus 3: Depressie
Leerdoelen
1. Wat is depressie?
2. De behandeling van depressie
3. Depressie in kinderen en adolescenten
4. Depressie en suïcidaliteit
+Checklist: methode & resultaten van het artikel van Ferguson
Depressie – Algemene informatie
Mood disorder is een stoornis met ernstige veranderingen in de stemming voor een langere
periode van tijd. In dergelijke gevallen zijn de stemmingswisselingen intens en persistent
genoeg om duidelijk onaangepast te zijn en vaak tot ernstige problemen in relaties en
werkprestaties te leiden. Mood disorders bestaan vaak uit episodes. Dit zijn periodes van tijd
die gedomineerd worden door depressie of manie.
Depressie – Een periode die gekarakteriseerd wordt door gevoelens van buitensporige
verdrietigheid en neerslachtigheid.
Om gediagnostiseerd te worden met depressie moet iemand opmerkelijk depressief zijn, of
interesse verliezen in voormalige plezierige activiteiten voor op zijn minst 2 weken. Ook
moeten andere symptomen aanwezig zijn zoals verandering in slaap of eetpatroon of
gevoelens van waardeloosheid. De meest voorkomende depressieve stoornis is Major
depressive disorder (MDD). Deze wordt ook wel unipolaire depressie genoemd, maar
volgens de tutor kan je gewoon beter Major Depressive Disorder aanhouden.
Prevalentie, genderratio en age of onset in MDD
Unipolar major depression, ook wel major depressive disorder (MDD) genoemd,
komt het vaakst voor en heeft comorbiditeit met middelen misbruik en angst
stoornissen.
De lifetime prevalentie van depressie ligt tussen de 17% en 20%. Ongeveer 1%-3%
van schoolkinderen voldoet aan de criteria. Het voorkomen van depressie stijgt scherp
gedurende de adolescentie, gemiddeld 15%-20% leidt aan major depressive disorder.
Vrouwen lijken vaker beïnvloed dan mannen met een ratio van ongeveer op 2:1.
Depressie kan zich ontwikkelen gedurende elke periode in het leven, maar de age of
onset ligt vaak in de late adolescentie tot midden volwassenheid (de gemiddelde
leeftijd is 33 jaar).
1
,Verschillende diagnoses
Er zijn verschillende depressieve stoornissen;
Major depressive disorder (MDD) – Voor de diagnose major depressive disorder is
het van belang dat er meer symptomen aan wezig zijn, en dat die symptomen langer
aanhouden. Ze kunnen bijvoorbeeld niet samengaan met periodes van een normale
stemming, wat bij een lichte depressie wel het geval is.
Om de diagnose van major depressive disorder te ontvangen, moet een persoon in een
grote depressieve periode zitten, en nog nooit een manische, hypomanische of mixed
episode hebben gehad. Er moet spraken zijn van opvallende depressieve buien of
opvallen verlies van interesse voor voorgaand plezierige activiteiten voor het grootste
gedeelte van de dag, bijna elke dag voor op zijn minst twee weken achter elkaar. Hier
komt bij dat de persoon ook aanvullende symptomen moet ervaren gedurende
dezelfde periode. Een minimum van vijf symptomen is vereist.
2
, Persistent Depressive Disorder (Dysthymie) – In 10% tot 20% van de mensen met
major depression houden de symptomen langer dan 2 jaar aan. Dit wordt ook wel
dysthymie (persistent depressive disorder) genoemd. Vaak is er wel sprake van
verminderde symptoom ernst en er hoeft ook niet altijd sprake te zijn van anhedonie.
Maar omdat dysthymie aanhoudender is, is het ook lastiger te behandelen. Dysthymie
heeft een lifetime prevalentie van 2,5% tot 6% en een gemiddelde duur van 4-5 jaar,
maar kan voor wel 20 jaar aanhouden. Het begint vaak in de tienerjaren, met in de
meeste gevallen een age of onset onder de 21 jaar. Periodes van normale stemming
kunnen zich kort voordoen, met een maximum van twee maanden. Dysthymie wordt
geassocieerd met serieuze familie problemen en een anxious personality in de
kindertijd. Ook al komen de meeste depressieve episodes tot een eind (wat pas vast
gesteld wordt bij een afwezigheid van langer dan twee maanden), komen depressieve
periodes vaak wel weer terug in de toekomst.
3
, *Toevoeging: De rest is allemaal eigenlijk niet echt besproken, doorkijken voor het
tentamen.
Attributies
Sommige mensen vertonen naast de criteria voor major depressive disorder ook nog andere
symptomen. Deze verschillende patronen van symptomen of kenmerken worden specifiers
genoemd. Hiervan zijn er verschillende:
Melancholieke kenmerken: Wanneer een patiënt voldoet aan de criteria voor major
mood disorder en een patiënt hierbij ook interesse of plezier heeft verloren in bijna
alle activiteiten, of niet reageert op plezierige of wenselijke stimuli. Dit is een zeer
erfelijke vorm van depressie en wordt vaak gerelateerd aan een geschiedenis van
trauma in de kindertijd. Ook is er sprake van grotere cognitieve beperkingen.
Psychotische kenmerken: Gekarakteriseerd door verlies van contact met de realiteit
en wanen en/of hallucinaties.
Atypische kenmerken: Een patroon van symptomen die gekarakteriseerd worden
door gemoedsreactiviteit. Een persoons gemoedstoestand verbeterd als reactie op
mogelijke positieve gebeurtenissen. Meer vrouwen dan mannen hebben hier last van.
Psychomotorische klachten: Als individuen opmerkelijke psychomotorische
verstoringen vertonen.
Seasonal affective disorder: Mensen die terugkomende depressieve episodes ervaren
met een seizoenspatroon.
Biologische oorzaken
Genetische invloeden: Uit familie studies blijkt dat mood disorders 2 tot 3 keer vaker
voorkomen onder bloedverwanten. Ook uit tweeling studies bleek dat ongeveer 31%
tot 42% genetische invloeden de kans op een depressie uitmaken. Er is dus spraken
van een gematigde genetische bijdrage aan de oorzakelijke patronen van unipolaire
depressie (hierbij moet bedacht worden dat depressie dus wel voor een groter deel
door non-shared environmental invloeden wordt bepaald). Er is niet één bepaald gen
gevonden voor depressie.
Neuro chemische invloeden: Depressie lijkt voort te komen uit een verstoring in de
balans van de neurotransmitter serotonine. Deze neurotransmitters is betrokken bij de
regulatie van gedragingen, stress, emotionele uitdrukking en vegetatieve functies
zoals honger, slap en arousal. Al deze functies zijn verstoord tijdens depressie.
Abnormaliteiten in hormonale regulatie en immuunsysteem: Onderzoek focust op
mogelijke correlatie tussen verhoogde levels van cortisol en depressie. De menselijke
stressresponse wordt beheerst door de HPA-as die deels gecontroleerd wordt door
norepinephrine en serotonine. De perceptie van stress of een dreiging leidt tot een
verhoging van norepinephrine in de hypothalamus, waardoor het corticotrophin
releasing hormone (CRH) wordt vrijgelaten. Dit triggert de vrijlating van
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliadullaart. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.