Probleem 2 gaat voer bipolaire stoornissen. Er wordt onder andere gekeken naar wat bipolaire stoornissen zijn (verdeling, etiologie etc.), de behandeling, de diagnose bij kinderen en een mogelijke link met creativiteit.
Casus 2: Bipolaire stoornis
Leerdoelen
1. Wat is bipolaire stoornis? + verdeling, etiologie etc.
2. Wat is de behandeling voor bipolaire stoornis?
3. Hoe diagnosticeer je bipolaire stoornis bij kinderen?
4. Is er een link tussen creativiteit en psychologische stoornissen? En in het speciaal met
bipolaire stoornis?
Wat is bipolaire stoornis?
In een bipolaire stoornis wisselen (hypo)manische en depressieve episodes elkaar af.
Daartussen zitten relatief symptoomvrije intervallen van kortere of langere duur. De DSM
stelt dat de extreme stemmingen voor minstens een week aanwezig moeten zijn. Ook moet er
sprake zijn van drie of meer aanvullende symptomen en moeten er significante beperkingen
zijn in sociaal en beroepsmatig functioneren (hospitalisaties vinden vaak plaats).
Manie wordt gedefiniëerd als een eufore of prikkelbare stemming. Het meest kenmerkende
aspect is een sterk toegenomen activiteitsniveau waarbij patiënten overmatig energiek zijn en
verminderde behoeften aan slaap hebben.
Manie – Een persoon die door een manische periode gaat heeft een opvallend
euforische stemming wat vaak onderbroken wordt door een uitbarsting van intense
irritatie of geweld. Dit komt zeker voor wanneer iemand weigert mee te gaan in het
doen en laten van de manische persoon. Manie zorgt vaak voor roekeloze, ongeremde
en chaotische acties. Het kan gepaard gaan met psychotische kenmerken in de vorm
van grootheidswanen en met oordeelstoornissen.
Hypomanie – Heeft dezelfde DSM-5 criteria als manie, maar dan in mindere mate
(minimale duur van vier dagen). Episodes van hypomanie zijn niet duidelijk genoeg
om beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren te veroorzaken, of een
opname in het ziekenhuis te vereisen. Ook is er geen sprake van psychotische
symptomen en kunnen acties doelmatig zijn. Hypomanie leidt over het algemeen niet
tot grote moeilijkheden en wordt vaak zelfs als positief ervaren, vanwege de
bijkomende toegenomen activiteit en creativiteit.
Er vallen drie vormen van bipolaire stoornis te onderscheiden;
Bipolar 1 disorder – Bipolar 1disorder onderscheidt zich van een reguliere depressie
door middel van manische periodes. Er is dus sprake van mixed episodes; depressie +
manie. Het hebben van een depressieve episode is echter niet vereist; het ervaren van
een echte manische episode is al genoeg voor een diagnose van bipolar 1 disorder.
Bipolar 2 disorder – Bij Bipolar 2 disorder is er ook sprake van mixed episodes,
alleen wordt hier depressie afgewisseld met periodes van hypomanie. Patiënten
ervaren hierbij geen wanen of hallucinaties. Dus depressie + hypomanie. Hierbij zijn
één episode van hypomanie en één depressieve episode dus voldoende voor een
diagnose.
1
, Cyclothyme stoornis = Een cyclothyme stoornis is een lichte versie van een bipolaire
stoornis. Je spreekt hier niet over depressieve en manische periodes die elkaar
afwisselen, maar het (frequent) afwisselen van depressieve en hypomanische
symptomen. Deze symptomen zijn niet ernstig genoeg voor een diagnose (dus
subklinisch), maar houden wel gelangere tijd aan, namelijk 2 jaar.
DSM-5 criteria voor Bipolar Disorder
Prevalentie
De lifetime prevalentie van bipolaire stoornis ligt tussen de 1% en 3%, en er is niet
echt een aantoonbaar verschil tussen de sekse (eventueel iets meer in mannen). Ook
komen bipolaire stoornissen minder vaak voor dan depressieve stoornissen.
Bij grofweg 5% tot 15% van de gevallen verandert de bipolar 2 disorder in een bipolar
1 disorder (dus van hypomanie naar volledige manie).
De gemiddelde age of onset ligt tussen de 18 en 22 jaar. Bipolar disorder ontwikkelt
zich dus voornamelijk in de adolescentie en vroege volwassenheid.
Bij ongeveer tweederde van de gevallen ontstaat een depressieve episode direct na een
manische episode. In andere gevallen gebeurt dit na een pauze van normaal
functioneren. Ook kunnen bipolaire stoornissen seizoensgebonden zijn, wat bipolair
disorder with a seasonal pattern genoemd wordt.
5%-10% van de patiënten met een bipolaire stoornis hebben minstens 4 episodes per
jaar. Dit wordt ook wel rapid cycling genoemd.
Hersenen
Wat betreft
2
,Verloop
Bipolaire stoornis manifesteert zich vaak voor het eerst gedurende de jonge volwassenheid en
heeft daarna een heterogeen verloop met grote variatie. Meestal begint het met één of meer
depressieve episoden. Sommige patiënten hebben in de loop van hun leven slechts enkele
episoden en functioneren tussendoor zonder problemen, terwijl anderen frequent last hebben
van stemmingsepisoden. Bij de meeste patiënten overheersen depressieve episoden in
frequentie en duur. Manische episoden zijn echter het meest verstorend.
De behandeling van Bipolaire stoornis
Kessing et al. (2018) – Effectiveness of maintenance therapy of lithium vs other mood
stabilizers in monotherapy and in combinations: a systematic review of evidence from
observational studies
Bipolaire stoornis wordt geassocieerd met een verhoogd risico op relapse en verminderd
psychosociaal en cognitief functioneren. Hierdoor is een goede maintenance treatment van
groot belang. Uit RCT’s blijkt dat lithium (en enkele andere medicatie) effectief blijken als
onderhoudsbehandelingen voor bipolaire stoornis. Deze verschillende onderhoudsmedicatie
zijn echter amper met elkaar vergeleken, waardoor het niet duidelijk is of lithium of juist een
andere medicatie effectiever is als onderhoudsbehandeling voor bipolaire stoornis. Ook heerst
er veel onduidelijkheid wat betreft een mogelijke superioriteit van combinatie behandeling
tegenover mono behandeling. Ook al zijn RCT’s essentieel voor het beoordelen van
efficiëntie van medicatie, maken hun design, afname en generaliseerbaarheid ze niet ideaal
voor de complexe en labiele symptomatische presentatie van bipolaire stoornis. Gezien deze
limitaties van RCT’s is het beter om een overzicht te creëren van de werkzaamheid van
verschillende onderhoudsmedicatie, vanuit observationele studies. Deze geven een
realistischer beeld vanuit de praktijk, maar zijn wel vatbaar voor confounding variabelen.
Doel: Deze systematische review naar observationele, lange termijn studies had twee doelen;
1. Het beoordelen van de effectiviteit van lithium monotherapie in vergelijking met
andere stemmingsstabilisatoren als (monotherapeutische) onderhoudsbehandeling voor
bipolaire stoornis.
2. Het beoordelen van de effectiviteit van lithium in combinatie met andere
stemmingsstabilisatoren in vergelijking met lithium monotherapie als
onderhoudsbehandeling voor bipolaire stoornis.
Methode: Systematische review
Resultaten
Lithium als monotherapie vs. andere monotherapie medicatie: Er is gekeken naar
9 studies met in totaal 14271 patiënten. In 8 van de 9 studies bleek dat een
onderhoudsbehandeling met lithium als monotherapie geassocieerd was met
verbeterde uitkomsten, in vergelijking met andere stemmingsstabilisatoren. De overige
studie vond geen verschil tussen de twee.
3
, Lithium in combinatie met een andere stemmingsstabilisator vs. Lithium als
monotherapie: 4 Studies met in totaal 4627 patiënten onderzochten het effect van
lithium combinatie therapie tegenover lithium monotherapie als
onderhoudsbehandeling. In twee studies werd gevonden dat een combinatie therapie
zorgt voor een verminderd risico op (re)hospitalisatie en het terugkeren van episodes.
De twee overige studies vonden echter geen verschil tussen combinatie en
monotherapie.
Discussie
8 van de 9 studies naar monotherapie vonden dat lithium monotherapie geassocieerd is met
verbeterde uitkomsten, tegenover andere vormen van monotherapie. Slechts 1 studie vond
geen verschil tussen lithium en andere monotherapieën. Er kan gesteld worden dat lithium
geassocieerd is aan lagere hospitalisaties dan andere stemmingsstabilisatoren. Wat betreft
combinatie therapie tegenover monotherapie heerst er meer onduidelijkheid, waarbij
combinatie therapie soms wel superieur leek en soms niet. De vrij consistente bevindingen
van de superioriteit van lithium over de zeer variërende studies is echter opvallend.
Interne validiteit en confounders: De interne validiteit betreft de zekerheid dat de
bevindingen uit de studies representatief zijn voor de bestudeerde populatie en setting. Alle
studies vonden plaats in een natuurlijke setting, maar dit sluit het risico op confounding by
indication niet uit. Slechts enkele studies paste de analyse aan op mogelijke confounders,
zoals sociodemografische klinische karakteristieken en co-medicatie, en vonden geen
verschillen met de overige studies. De aanwezigheid van andere confounders kan in
observationele studies nooit geheel uitgesloten worden (maar lijkt niet erg waarschijnlijk).
Externe validiteit en generaliseerbaarheid: De externe validiteit gaat over de
generaliseerbaarheid van bevindingen naar andere populaties en settings. De externe validiteit
was zeer hoog door het gebruik van register-based studies en de zeer weinige exclusie criteria.
Dit staat haaks op de generaliseerbaarheid van RCTs, die vaak extreem veel exclusie criteria
handteren. Onder andere hierdoor is de generaliseerbaarheid van RCTs erg laag. De
betrouwbaarheid en generaliseerbaarheid van observationele studies zijn dus hoger dan van
RCTs.
RCTs die de effecten van stemmingsstabilisatoren vergelijken: De resultaten zijn nogal
onduidelijk. Zowel lithium als een andere stemmingsstabilisator vertoonde geen superioriteit
tegenover placebo in sommige studies, maar in andere studies bleek lithium dan wel weer
effectiever te zijn. Een RCT van een jaar toonde echter aan dat monotherapie met lithium
algehele psychopathologie leek te verminderen en bepaalde cognitieve gebieden leek te
verbeteren (in vergelijking met andere monotherapeutische onderhoudsmiddelen).
RCTs naar onderhoudsbehandeling met combinaties van stemmingsstabilisatoren: Er is
nog meer heel weinig data wat betreft combinatie therapieën als onderhoudsbehandelingen. Er
moet eerst gekeken worden naar wanneer er gesteld kan worden dat een medicijn slechts
gedeeltelijk effectief is, en hoe behandeling gewijzigd moet worden (door het toevoegen of
geheel vervangen door andere medicatie). RCT’s geven hier niet voldoende antwoord op,
maar observationele studies reflecteren real-life keuzes hierin die gemaakt worden door
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper juliadullaart. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.