Uitgebreide samenvatting van het vak inleiding strafprocesrecht (ISPR). Ik heb de samenvatting gemaakt aan de hand van het boek en aangevuld met mijn aantekeningen. Deze samenvatting behandelt alle stof die je moet kennen voor het tentamen. (HBO-Rechten, jaar 1, HAN)
Week 1: Inleiding strafproces (H1)
Het strafproces geeft aan welke procedure moet worden gevolgd wanneer iemand ervan
verdacht wordt een strafbaar feit te hebben gepleegd. Het Nederlandse strafproces is een
mengeling van twee uiterste procesvormen, het inquisitoire karakter en het accusatoire
karakter:
Inquisitoir karakter
Er vindt ambtshalve onderzoek plaats dat er op gericht is om de waarheid vast te stellen.
Hierbij zijn de procespartijen niet gelijkwaardig aan elkaar. De verdachte is namelijk het
voorwerp van het onderzoek en heeft geen zelfstandige rechten en bevoegdheden. Het OM
zou in deze zetting meer rechten hebben dan de verdachte.
Accusatoir karakter (equality of arms)
Een procedure tussen twee gelijkwaardige procespartijen, die vechten met ‘gelijke wapens’.
De partijen zijn zelf verantwoordelijk voor het aanbrengen van bewijsmateriaal in het belang
van hun positie. De rechter bewaakt hier de regels van het proces en moet ervoor zorgen dat
de procedure eerlijk verloopt. Een belangrijk kenmerk van het accusatoire karakter is dat het
proces volledig openbaar is, voor de procespartijen maar ook voor toeschouwers.
Je zou kunnen zeggen dat het vooronderzoek meer een inquisitoir karakter heeft, omdat de
overheid bevoegd is om dwangmiddelen toe te passen die een inbreuk maken op de rechten
van de verdachte. De zitting heeft meer een accusatoir karakter, omdat het OM en de
verdachte hier als gelijkwaardige partijen tegenover elkaar staan.
1.3 Het opportuniteitsbeginsel
Het OM heeft vervolgingsmonopolie, alleen het OM bepaalt of er tot vervolging van een
strafbaar feit over wordt gegaan.
Artikel 167 Sv (informeel): dit artikel gaat over de situatie dat een verdachte zelf nog niet
weet dat hij een verdachte is, als het OM gaat seponeren hoeft hij dit niet aan de
verdachte te laten weten.
Artikel 242 Sv (formeel): dit artikel gaat over de situatie dat een verdachte al ergens in de
cel vast zit. Het OM is hier verplicht om de verdachte te laten weten of er tot vervolging
over gaat, omdat niemand onschuldig vast mag zitten.
Rechters worden steeds zwaarder belast en politie en justitie hebben niet genoeg capaciteit
voor opsporing en vervolging van ‘onbenullige feiten’. Daarom is er een maatregel gekomen
om ‘kleine zaken’ niet meer te vervolgen. De Hoge Raad heeft hier wel over bepaald dat het
OM hier niet van willekeur gebruik mag maken. Het OM moet daarom goed kunnen
motiveren waarom er belang bij is om het feit niet te vervolgen.
1.5 Nemo tenetur beginsel
Niemand hoeft actief mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Een verdachte kan dus niet
verplicht of gedwongen worden mee te werken aan het proces. Uit dit beginsel komt ook dat
een verdachte voor onschuldig dient te worden gehouden tot hij is veroordeelt als schuldig.
Wel zijn er regelingen waarin verdachten worden verplicht mee te werken met bepaalde
onderzoeken die van belang zijn voor het onderzoek (dwangmiddelen).
1.7 Het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel
Artikel 1 Sv bepaalt dat het gehele strafprocesrecht in een formele wet geregeld moet
worden. Tijdens het proces mogen er dus geen dingen gedaan worden die niet in een wet in
Pagina | 1
,formele zin zijn bepaalt. Met strafvordering wordt bedoelt: de opsporing, vervolging en
berechting van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen.
Het legaliteitsbeginsel bewaakt de rechtszekerheid van de burger, omdat hij zo weet dat er
niks kan worden gedaan wat niet in een wet is geregeld. Ook zorgt het voor een integere
procedure en beschermt het de burger tegen inbreuken op fundamentele rechten door de
overheid. Daarmee is het een belangrijk onderdeel van de democratische rechtsstaat.
Maar omdat de technologie sneller ontwikkeld dat wetten in formele zin worden gevormd, is
het niet mogelijk om alles in wetten in formele zin te regelen. Sommige onderdelen van het
strafprocesrecht zijn in jurisprudenties geregeld. Bij specifieke opsporingsmiddelen die zijn
ontstaan door de nieuwe technologie, mag de politie zich beroepen op art. 3 Politiewet.
Muilkorf arrest
In de algemene plaatselijke verordening (APV) Bergen op Zoom is het volgende bepaald:
1. Honden met een snoet langer dan een bepaald aantal cm, moeten een muilkorf om.
2. Als er twijfel is over de lengte van een snuit van een hond zonder muilkorf, moet je mee
naar het bureau om de snuit op te meten. Wanneer de snuit te lang is, krijg je een boete.
→ De tweede regels is een regel rondom het strafproces.
Rechtsregel: Een regel over de opsporing van strafbare feiten in een APV is in strijd met het
legaliteitsbeginsel, omdat alle regels over het strafproces in een wet in formele zing geregeld
moeten zijn. Daarom is deze regel in de APV niet geldig.
1.8 Verdachte (artikel 27 Sv)
1. Redelijk vermoeden van schuld
2. Aan een concretiseerbaar strafbaar feit
3. Gebaseerd op objectiveerbare feiten en omstandigheden
Het is van belang om te weten of iemand verdachte is, omdat je dan weet welke
dwangmiddelen ingezet mogen worden en welke rechten de verdachte heeft.
1.9 Onschuldspresumptie
Een ieder dient voor onschuldig te worden gehouden tot het tegendeel is bewezen. De
onschuldspresumptie is een mensenrecht, geregeld in artikel 6, lid 2 EVRM. Uit dit beginsel
vallen een aantal waarden en eisen af te leiden.
Zo ook de rechterlijke onpartijdigheid, geregeld in artikel 271 Sv. De verdachte moet tijdens
de zitting niet de indruk kunnen krijgen dat de rechter zijn oordeel al klaar heeft. Er zijn twee
soorten rechtelijke onpartijdigheid;
Objectieve onpartijdigheid = de rechter heeft een bepaalde link met de verdachte, wat
invloed kan hebben op de uitspraak van de rechter.
Subjectieve onpartijdigheid = af te leiden aan het gedrag van de rechter in een
bepaalde zaak. De rechter wekt een schijn van partijdigheid op tijdens de zitting.
1.10 Recht op rechtsbijstand
Artikel 28 Sv bepaalt dat iedere verdachte recht heeft op rechtsbijstand door een raadsman
(= advocaat) of om zichzelf te verdedigen. Dit is ook bepaalt in artikel 6, lid 3 onder c EVRM.
Een verdachte heeft o.a. recht op bijstand tijdens politieverhoren en op de zitting.
Wanneer iemand niet in staat is zelf juridische hulp te betalen, kan hij aanspraak maken op
de gesubsidieerde rechtsbijstand. De overheid betaald niet alle kosten, want de verdachte
moet altijd een eigen bijdrage betalen. De Raad van Rechtsbijstand is de instantie die
bepaalt of en hoeveel een verdachte vergoed krijgt.
Artikel 41 Sv bepaalt dat een verdachte van een voorlopige hechtenis feit (zie art. 67 Sv)
verplicht is om zich bij te laten staan door een raadsman. Maar een verdachte kan nooit
tegen zijn wil in worden bijgestaan, bijvoorbeeld wanneer hij zichzelf wil verdedigen.
Pagina | 2
, Alleen minderjarigen tot 16 jaar (503 Sv) en verdachten met een stoornis van de
geestvermogens (509a/509d Sv) mogen geen afstand doen van rechtsbijstand.
1.11 Recht op vertaling
Op grond van artikel 29a, lid 1 Sv heeft een verdachte die de Nederlandse taal niet
voldoende beheerst recht op bijstand van een tolk tijdens het opsporingsonderzoek.
Relevante onderdelen van processtukken moeten ook vertaald worden naar een taal die de
verdachte wel voldoende begrijpt, overige stukken worden alleen op verzoek vertaald.
Voor de verdachte die de taal waarin de procedure wordt gevoerd niet of onvoldoende
beheerst, is het recht op bijstand van een tolk of vertaler van belang om te kunnen begrijpen
van welk feit hij wordt verdacht om zijn verdediging te kunnen voorbereiden, te voeren en om
zijn proceshouding te kunnen bepalen (artikel 6, lid 3 EVRM).
Ook is in artikel 5, lid 2 EVRM bepaalt dat iemand die bij zijn aanhouding de taal niet begrijpt
recht heeft om op de hoogte gebracht te worden van de reden van zijn arrestatie en de
beschuldigingen tegen hem.
1.12 Recht op processtukken
In artikel 30 tot 34 Sv is geregeld dat een verdachte recht heeft op kennisneming van
processtukken. Dit is van belang voor een verdachte, omdat hij op basis van de inhoud van
het procesdossier een beeld kan vormen van de belastende en ontlastende informatie die er
ten aanzien van hem is. Hij kan zijn verdediging daar op aanpassen. Dit recht zorgt voor een
eerlijk proces en hangt samen met het recht op ‘equality of arms’.
Bepaalde informatie kan in belang van de opsporing, de nationale veiligheid of de
bescherming van getuigen of slachtoffers worden achtergehouden. Dit kan alleen wanneer
dit strikt noodzakelijk is en de beperking in het recht wordt gecompenseerd.
1.13 Onmiddellijkheidsbeginsel en openbaarheid
Het onmiddellijkheidsbeginsel vereist dat het bewijs ter zitting wordt gepresenteerd en daar
voorwerp uitmaakt van een openbaar debat. In Nederland wordt op de zitting vaak alleen
besproken welke bewijsmiddelen er zijn en mogen verklaringen die niet in de rechtszaal zijn
afgelegd ook gebruikt worden.
Het recht op een openbaar proces beschermt de verdachte tegen een geheime
rechtspleging die buiten medeweten van het publiek wordt afgewikkeld. Het stelt de burgers
in staat op de rechtspraak te controleren.
1.14 Ne bis in idem beginsel (artikel 68 Sr)
= ‘niet twee keer voor hetzelfde’. Dit beginsel verbiedt het OM om twee keer hetzelfde feit te
vervolgen. Een verdachte mag dus maar één keer voor hetzelfde feit worden berecht.
1.15 Algemene beginselen behoorlijk strafprocesrecht
Dit zijn 4 belangrijke beginselen in het strafprocesrecht die het OM in acht moet nemen;
1. Gelijkheidsbeginsel: gelijke gevallen moeten gelijk worden behandelt.
2. Vertrouwensbeginsel: door de overheid gewekt vertrouwen richting een burger moet
worden gehonoreerd.
3. Detournement de pouvoir: geen misbruik van bevoegdheid
4. Beginsel van een behoorlijke en billijke belangenafweging: had het niet op een minder
ingrijpende manier gekund, zijn er andere opties? (stille sms)
Pagina | 3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jasmijn1201. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.