OP4- week 1
Werkgroep 1- neurocognitieve stoornissen- NAH
Neurocognitieve stoornissen
Stoornissen die te herkennen zijn van de omgeving. Daaronder vallen ook stoornissen in aandacht en concentratie,
inprenting, geheugen, planning, overzicht, initiatief en diverse aangeleerde vaardigheden. Het gaat om verworven
cognitieve stoornissen ten gevolge van cerebraal disfunctioneren.
Symptomen neurocognitieve stoornis
→ Plotseling optreden van een verlaagd bewustzijn → Angsten
→ Problemen met concentratie, geheugen en oriëntatie →Hallucinaties en waanideeën
→ Moeite met herkennen van mensen of voorwerpen → Moeite met spreken
Je hebt 3 hoofdcategorieën:
Delier→ acute symptomen met stoornissen op het terrein van bewustzijn en cognitie.
Uitgebreide neurocognitieve stoornissen & beperkte neurocognitieve stoornissen
verschillen alleen in de ernst van de klachten en het effect ervan op je functioneren
Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)
Bij NAH is er sprake van een onomkeerbare breuk in de levenslijn. Dit kan door bijvoorbeeld een ongeval,
hersenbloeding, hersenontsteking, hersentumor etc.
Symptomen van NAH
– verlamming of uitval – epilepsie – somber -chronisch moe
– geen initiatief name – snel boos – oriëntatieproblemen – vergeetachtig
De specifieke gevolgen verschillen per persoon. Dit heeft te maken met de ernst, omvang en plaats van de
hersenschade alsmede de leeftijd waarop het letsel ontstaan, de persoonlijkheid voor het letsel en de omgeving
waarin iemand functioneert. De risico’s met betrekking tot functioneren in het dagelijks handelen zijn:
– ADL – vermijding – sobere stemming – angst
– verstoord slaappatroon – verminderd activiteiten patroon – beperking in copingsvaardigheden
Als verpleegkundige moet je de 4 k’s gebruiken
Kort Formuleer kort en zakelijk
Konkreet Formuleer concreet en gebruik geen abstracte taal
Konsekwent Eenduidig en bied voorspelbare ondersteuning
Kontinu Alle teamleden bieden continu op dezelfde wijze hun verpleegkundige begeleiding
Hersenschudding/ commotio cerebri
Na een stoot tegen het hoofd of na een val, worden de hersenen echt heen en weer geschud. Daarbij kunnen
microbloedinkjes plaatsvinden. Daarbij kunnen ook axonen uitgerekt en afgescheurd worden waardoor er tijdelijke
file is. Er is een korte bewusteloosheid. Na een hersenschudding kan je nog restverschijnselen hebben
– Vermoeidheid – Hoofdpijn – Duizeligheid – Angstig zijn
– Concentratieproblemen – Oorsuizen – Troebel denken – Overgevoelig voor licht en geluid
Het SSKK-model
er wordt niet uitsluitend gekeken naar disfunctioneren, zwakke kanten
of pathologie, pathologie, maar dat er juist expliciet aandacht wordt
geschonken aan steun en kracht, de sterke kanten van het individu
Fasen van herstel
Overweldigd → Verwarring, ontreddering, machteloosheid en gevoel van isolement
Worsteling→ Hoe kan men met de aandoening leven?→ rouwverwerking
Leven met aandoening→ Het leren omgaan met de beperking→ nieuwe identiteit
Leven voorbij aandoening→ Aandoening is geïntegreerd in dagelijks leven→ stabiele situatie
,Psycho-educatie
→ Behandelaar geeft aan een cliënt informatie over een specifiek, psychisch probleem. Er wordt advies gegeven
over hoe een client en naaste het beste met het probleem van de cliënt om kunnen gaan. Voordat behandeling met
medicijnen, psychotherapie of een andere behandeling plaatsvindt, dient de oudere en naasten psycho-educatie te
ontvangen.
→ Door uitleg te geven, ontdekt de patiënt hoe hij het beste met zijn probleem om kan gaan, zodat hij er zo min
mogelijk last van hebt.
→ De verpleegkundige kan die psycho-educatie geven. Ook kan je voorlichtingsmateriaal ontwikkelen op gebied van
psycho-educatie.
→ psycho-educatie draagt bij aan zelfmangament. Mensen ontwikkelen namelijk kennis die hen helpt bij het
omgaan met hun klachten.
Herstelgerichte zorg
→Het ontgroeien van de gevolgen van de psychiatrische aandoening en de ontwikkeling van een nieuwe betekenis
en nieuwe doelen in iemand leven. Herstellen vanuit deze opvatting betekent het overwinnen van wanhoop en
hulpeloosheid, het weer nemen van eigen verantwoordelijkheid, het herwinnen van controle en het anticiperen op
stressvolle gebeurtenissen en symptomen. Het is dus niet hetzelfde als genezen.
→ Het doel hiervan is om ervoor te zorgen dat de persoon weer zelf dingen kan uitvoeren, ondernemen en zijn of
haar herstel in eigen handen kan nemen. Het is belangrijk om je autonomie en identiteit terug te winnen.
→Gezamenlijke besluitvorming is nodig om de patiënt invloed te geven op de keuze en invulling van de
behandeling.
→ ACT-team: ambulant werkend team, dat gelijks de zorg inventariseert, afspraken maakt ver wie welke
patiënt bezoekt en welke acties nodig zijn.
→ FACT-team: wijkgericht, het benut de mogelijkheden om een leven buiten de ggz, met zinvolle dagbesteding,
sociale betrokkenheid en meer meedoen in de samenleving, mogelijk te maken
→De patiënt moet ruimte krijgen voor eigen regie in de te maken keuzes. Niet alleen kijken naar het bestrijden of
verhelpen van de symptomen, maar ook nar wat de patiënt nodig heeft om te werken aan identiteit, dagelijks
functioneren, sociale contacten en/of participatie.
Wat is het de GGZ
De geestelijke gezondheidszorg richt zich op
→ voorkomen van psychische aandoeningen
→ behandelen en genezen van psychische aandoeningen
→ laten deelnemen van mensen met een psychische aandoening in de samenleving
→ bieden van hulp aan mensen die ernstig verward/ verslaagd zijn en die uit zichzelf geen hulp zoeken.
Wat is comorbiditeit
Het bestaan van 1 of meer aandoeningen naast de indexziekte/hoofddiagnose waar de meeste aandacht naar
uitgaat.
Wat is de waarde van DSM-V
Diagnostic and Statistical of Mental Disorders. Soort encyclopedie met daarin veel mogelijke psychische ziektes met
daarbij symptomen. Door de precieze omschrijving van de stoornissen werd het mogelijk over de hele wereld te
begrijpen wat men bedoelde als men bijvoorbeeld een term als depressie of manie gebruikte. De DSM wordt
inmiddels ook gebruikt als instrument voor zorgverzekeraars om te bepalen of een behandeling wel of niet vergoed
kan worden.
Wat is de perceptie van psychiatrische stoornissen in andere culturen
In veel culturen is de scheiding van lichaam en geest niet zo sterk als in de westerse cultuur. Het is dan ook zeker
mogelijk, en zelfs aan te bevelen, om psychische factoren ter sprake te brengen in het consult. Bij niet-westerse
allochtonen is het beter de volgorde te veranderen naar SGSCE, waardoor de gedragsmatige en sociale
consequenties van de klacht voorop komen te staan. Het is belangrijk een vertrouwensrelatie op te bouwen met de
patiënt
, Werkgroep 2- stemmingsstoornis
stemmingsstoornis= iemand gemoedstoestand is voor een langere of kortere periode ernstig verstoord.
stemmingsstoornissen zijn 1 van de belangrijkst problemen in de gezondheidszorg. Het heeft een hoge prevalentie,
grote kans op recidief (terugval in ziekte), chroniciteit, psychiatrische en somatische comorbiditeit.
Het beloop
Duur 6 maanden→ een actieve houding en levenswijze hebben een gunstige uitwerking
op het beloop
Risico op recidief 35-65%
Prognotische factoren Ernstiger depressie, langere duur, comorbide psychiatrische aandoeningen,
comorbide somatische aandoeningen, gebrek aan sociale steun
Etiologische factoren bij een depressie
Biologisch→ Erfelijke aanleg, Disbalans neurotransmitter, Somatische factoren
Psychosociaal→ Persoonlijkheidsstructuur, Leertheorie, Cognitieve theorie
stress/life time events
Diagnose stemmingsstoornis
De diagnose stellen van een stemmingsstoornis is niet eenvouding. Symptomen zijn: concentratieverlies,
vermoeidheid en slapeloosheid.
Herkenning stemmingsstoornis
gedragsmatig→ isoleren, huilbuien, psychomotische agitatie of remming, verlies van vermogen om plezier te vinden
in bezigheden, Verminderde productiviteit, denken aan of praten over de dood
Functioneel→ Eetstoornissen, gewichtsverandering, Seksuele stoornissen, Slaapstoornissen, Obstipatie, lichamelijke
klachten
Depressie= verwijst naar een gemoedstoestand met een ernstig gedrukte stemming
Diagnose depressie
– Sombere stemming – Interesseverlies – Verlies eetlust
– Gewichtsverandering – Moeite met in- of doorslapen – Snel geïrriteerd of juist geremd
– Moe en lusteloos, energieverlies – Schuldgevoelens – Waardeloosheid gevoel
– Moeilijk concentreren/ beslissen – Aan de dood denken of willen
→ diagnose: meer dan 5 symptomen binnen 2 weken. Daarvan moet er tenminste interesseverlies of sombere
stemming bij zitten.
Gevolgen en gevaar van een depressie: beperkingen in sociaal, emotioneel en lichamelijk functioneren
Beloop: Bij de helft van alle mensen met een depressieve episode gaat deze binnen drie maanden spontaan over. Bij
wie een depressie langer duurt, treedt verbetering na gemiddeld zes maanden op, door behandeling of door
spontaan herstel. Bij ongeveer de helft van de mensen met een eerste depressieve episode komt de aandoening
terug nadat de patiënt is hersteld.
Rol verpleegkundige bij behandeling depressie
Acceptatie en Respecteert zijn basale levensovertuigingen. De verpleegkundige beseft dat bepaalde
respect gevoelens en gedragingen kunnen voortkomen uit de actuele depressieve toestand
Empathie en De verpleegkundige moet het gevoel van de ander begrijpen, dat hij zich kan inleven
vertrouwelijk in de depressieve gevoelens waardoor de patiënt zich veilig voelt en er een
therapeutische vertrouwensrelatie kan worden opgebouwd
Echtheid De verpleegkundige zorgt ervoor dat zijn verbale en non-verbale uitdrukkingen met
elkaar in overeenstemming zijn en overeenkomen met wat hij zelf werkleijk meent en
voelt
Transparantie en De verpleegkundige laat merken dat hij openstaat voor het verhaal van de patiënt
gelijkwaardigheid maar laat ook duidelijk zijn bedoeling zien
→ medische diagnostiek alleen is te beperkt → depressie vraagt om een multidisciplinaire aanpak