Inleiding communicatie
geschreven door:
sophievanschaijk
De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Op Stuvia vind je het grootste aanbod aan samenvattingen en collegeaantekeningen. De
documenten zijn geschreven door jouw medestudenten, specifiek voor jouw opleiding!
www.stuvia.com
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
Communicatie handboek
Hoofdstuk 1 Communicatietheorie
1.1 Het begrip communicatie
Communicatie: het proces waarbij de zender de intentie heeft een boodschap over te brengen naar
één of meer ontvangers
Visies op communicatie:
- Eenrichtingsverkeer: gaat vooral om zenden van boodschappen, zender staat centraal (bijv.
reclamefolders die je in de bus krijgt)
- Gecontroleerd eenrichtingsverkeer: situaties naar je hand proberen te zetten, zender richt
boodschappen op van tevoren geselecteerde doelgroepen
- Interactief proces: geen duidelijk onderscheid meer in zender en ontvanger,
tweerichtingsverkeer
1.2 Basismodel voor communicatie
ZBMO-model: communicatie is proces dat begint bij zender (Z) die een boodschap (B) via een
medium (M) stuurt naar een ontvanger (O).
Aspecten van de booschap:
- Zakelijk: beschrijving van feiten
- Expressief: gevoel en emotie van zender
- Relationeel: hoe zender en ontvanger tegenover elkaar staan
- Appellerend: invloed op ontvanger uitoefenen
Andere belangrijke elementen bij communicatieproces:
- Feedback: reactie van de ontvanger
- Terugkoppeling: zender reageert op feedback
- Encoderen: omzetten van gedachten in een voor de ontvanger begrijpelijke boodschap
- Decoderen: omzetten van de boodschap in eigen gedachten, om deze te begrijpen
- Loop van interactie verschilt ook door relatie tussen de personen en machtsverhoudingen
- Referentiekader: geheel van gewoonten, regels, ervaringen, normen en waarden waarop de
ontvanger zijn denken en handelen baseert
- Omgevingsfactoren: moment (bijv. humeur van iemand) of plaats
- Maatschappelijke factoren: bijv. verschil in nationaliteit en cultuur/gewoonten
- Ruis: factoren die communicatieproces verstoren. Intern: bijv. zender kan boodschap niet
goed verwoorden, extern: vergadering wordt verstoord door geluiden van buitenaf
- Redundantie: overtollige informatie
functioneel: zinnig, bijv. helpt om boodschap te onthouden
disfunctioneel: onnodig, storend, bijv. stopwoorden of steeds herhaalde tekst
Beperkingen van het model:
- De ontvanger is nooit passief, informatie wordt nooit klakkeloos in mensen ‘geïnjecteerd’
- Verschuiving van de macht naar de ontvanger, ontvanger kan vaak uit vele zenders kiezen
(bijv. internet of tv; je klikt of zapt gewoon verder)
1.3 Soorten communicatie
Verbaal: schriftelijk en mondeling communiceren
Non-verbaal: alle niet-talige vormen van communicatie
Vocaal: alle vormen waarbij gebruik wordt gemaakt van de stem
Non-vocaal: voelen, proeven, ruiken, lichaamstaal
Metacommunicatie: communicatie over de communicatie, praten over de wijze hoe de
communicatie verloopt
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
, Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Samenvattingen
1.4 Communicatiemodaliteiten
= communicatiewijze die zich onderscheidt van andere vormen van communicatie
- Informatie: neutraal karakter
- Voorlichting: bewust gegeven hulp bij menings- en besluitvorming
- Public relations: stelselmatig bevorderen van wederzijds begrip, doel is versterken van imago
- Reclame: overredende informatie over merken of organisaties
- Propaganda: overbrengen van ideeën
1.5 Massacommunicatie en interpersoonlijke communicatie
Massacommunicatie: openbare, voor iedereen toegankelijke communicatie
- Meestal verspreid door radio, tv en kranten
- Zender communiceert met grote groepen
- Relatief goedkoop om snel veel mensen te bereiken
- Feedback is moeilijk, maar niet onmogelijk
- Werkelijkheid, fictie en manipulatie moeilijk te onderscheiden
Interpersoonlijke communicatie: direct contact tussen de communicerende partijen
- Kan specifiek aansluiten bij gegeven situatie, deelnemers kunnen inhoud en toon bijstellen
- Directe feedback
- Relatief duur om mensen te bereiken
- Gedragsverandering is beter realiseerbaar
Intrapersoonlijke communicatie: communicatie met jezelf, bijv. stem in je hoofd over wat je nog
moet doen
Theorieën over macht van media:
1. Injectienaaldtheorie: boodschap indringend overbrengen om doel te bereiken
2. Two-step-flowtheorie: opinieleiders zijn zowel doorgeefluik als beïnvloeders
3. Kennisklooftheorie: kenniskloof tussen kennisarme en kennisrijke mensen wordt steeds
groter, wel of geen toegang tot massamedia speelt hierbij cruciale rol
4. Agendasettingtheorie: massamedia bepalen niet wat we denken, maar wel waarover
5. Myceliummodeltheorie: publiek bepaalt op grond van onderlinge communicatie zijn
standpunt
6. Uses-andgratificationstheorie: nadruk op actieve rol van ontvanger, men gebruikt
massamedia om behoeften te bevredigen
- Selectieve perceptie: selectief ontvangen, zelf bepalen welke informatie je wil verwerken
Selectieve interpretatie: boodschap wordt maar zelden overgenomen zoals de zender haar
heeft bedoeld
Selectieve retentie: datgene wat individu zich kan of wenst te herinneren wordt bewust of
onbewust gefilterd en opgeslagen
- Framing: inkaderen, mensen construeren, presenteren en interpreteren situaties en
informatie aan de hand van bepaalde kaders
- Cognitieve dissonantie: ongemakkelijke spanning die wordt veroorzaakt door handeling die in
strijd is met iemands (doorgaans) positieve zelfbeeld
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.