STAGE 3.2
[Ondertitel van document]
Naam student:
Studentnummer:
Opleiding: Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Inleverdatum: 18 mei 2020
Naam beoordelaar: Ingrid Mehciz
E-mailadres beoordelaar: i.a.mehciz2@hva.nl
Inhoudsopgave
Inleiding 2
Hoofdstuk 1 opdracht 3 Samenwerken in het team 3
Hoofdstuk 2 opdracht 4 Methodiekontwikkeling 7
0
, 2.1 Uitgangssituatie 7
2.2 Probleemstelling 8
2.3 Doelstelling en vraagstelling 8
2.4 Onderzoeksontwerp 8
2.5 Resultaten 9
2.6 Conclusie 10
2.7 Discussie 10
2.8 Aanbevelingen 11
Literatuurlijst 12
Bijlage 1 Inleidend hoofdstuk 13
Bijlage 2 SWOT- analyse 20
Bijlage 3 Interviews opdracht 3 21
Bijlage 4 Beroepsproduct opdracht 3 23
Bijlage 5 Interviews opdracht 4 26
Bijlage 6 Beroepsproduct opdracht 4 30
Bijlage 7 Beoordeling praktijkbegeleider 31
Inleiding
In het derde jaar van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan het HvA moeten de studenten
gedurende de tien maanden stagelopen bij een instelling die aansluit in hun toekomstige werkveld (Hughan &
Vlaanderen, 2019).
1
,Ik loop dit jaar stage bij De Blauwe Zon. De Blauwe Zon is een behandeldagcentrum voor kinderen tussen de
drie en negen jaar oud met autisme en een ontwikkelingsachterstand (De Blauwe Zon, z.j.). De kinderen hebben
grotendeels één op één begeleiding nodig, leren niet vanuit een groepssituatie en kunnen nog niet terecht in het
onderwijs. Het doel van De Blauwe Zon is dan ook dat de kinderen kunnen instromen in het onderwijs.
De kinderen op De Blauwe Zon zijn verdeeld over drie groepen De Blauwe Zon, z.j.). Zelf loop ik stage op
groep 1A. Op groep 1A zitten zes kinderen, waarvan vijf jongens en één meisje.
De methodiek die De Blauwe Zon hanteert is gebaseerd op drie pijlers; Empowerment van de ouders, een op
autisme gerichte omgeving en een op ontwikkeling gerichte hulpverlening (De Blauwe Zon, z.j.). Hierbij is het
aan mij als stagiaire om deze drie pijlers aan te houden.
Dit stageportfolio staat in het teken van teamsamenwerking en methodiekontwikkeling. In het eerste hoofdstuk
wordt de teamsamenwerking behandeld. Deze opdracht is primair gericht op teamsamenwerking in de
organisatie, maar er wordt ook zichtbaar gemaakt op welke wijze dit zich verhoudt tot het micro- en
macroniveau (Hughan & Vlaanderen, 2019). Er is onderzocht hoe er op teamniveau samengewerkt wordt en
hieruit vloeien aandachtspunten en verbeterpunten. Deze opdracht zal met behulp van een STARRT worden
weergegeven (Hughan & Vlaanderen, 2019).
In het tweede hoofdstuk komt de methodiekontwikkeling aan bod. Hulpverlening draait om beïnvloeding of
ondersteuning van de cliënt, met als doel verandering (Hughan & Vlaanderen, 2019). Hierbij maakt de
hulpverlener methodiek gebruik van verschillende benaderingswijzen en gesprekstechnieken. Het agogisch
handelen vloeit voort uit de methodiek van de organisatie. In de methodiek is eigenlijk altijd ruimte voor
verbetering of aanpassing. Hierin wordt in deze opdracht aandacht besteed. Hoe sluit het agogisch handelen van
de hulpverleners nog beter aan bij de cliënten en de methodiek? Op basis hiervan is er een methodiekvoorstel tot
stand gekomen. Deze opdracht zal met behulp van een onderzoek worden weergegeven (Hughan & Vlaanderen,
2019).
Opdracht 3 Samenwerken in het team Opdracht 4 Methodisch hulpverlenen
Competentie 2 Versterken van de cliënt Competentie 1 Methodisch hulpverlenen
Competentie 4 Verantwoorden van handelen Competentie 3 Hanteren van de relatie
Competentie 5 Professioneel samenwerken Competentie 6 Signaleren en initiëren
Competentie 8 (Bege)leidinggeven Competentie 9 Innoveren
Competentie 10 Kritisch reflecteren Competentie 13 Onderzoeken
Competentie 11 Profileren en positioneren
Hoofdstuk 1 opdracht 3 Samenwerking in het team
In dit hoofdstuk wordt het thema ‘samenwerken met het team’ vanuit verschillende perspectieven belicht
2
, (Hughan & Vlaanderen, 2019). Er wordt aangesloten bij de praktijk en er wordt in samenspraak met de praktijk
een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de samenwerking in het team (Hughan & Vlaanderen, 2019).
Er zal een STARRT geschreven worden over het verbeteren van de samenwerking. In de bijlage zal een format
te vinden zijn die gebruikt kan worden bij het inwerken van nieuwe mensen om voor meer openheid te zorgen.
Situatie
De Blauwe Zon wordt er in verschillende teams samengewerkt. Een team is groep mensen die voor het
verrichten van hun taken van elkaar afhankelijk zijn, door interactie invloed hebben op elkaars gedrag en
zichzelf als een unieke eenheid zien (Whetten & Cameron (2003).
In deze opdracht ga ik mij focussen op het team van 1A. Dit is het team waar ik het meeste mee te maken heb.
Het team bestaat uit allemaal nieuwe leden die zich nog als een echt team moeten vormen. De door Brehm
gehanteerde fasen die een groep doorloopt vanaf het moment dat zij ontstaat zijn: Vorming, Bestorming,
Normering, Prestatie en Opheffing. Mijn team bevind zich nu in de bestormingsfase (Luitjes & de Zeeuws- Jans,
2017). De vormingsfase hebben we al gehad, want we hebben elkaar al een paar keer gezien. Wij zijn nu bezig
met onze eigen plek vinden in het team, wat valt onder de bestormingsfase. Pas bij de prestatiefase kan er een
samenwerkingsverband ontstaan, gekenmerkt door een sterke binding van allen gezamenlijk en van ieder
afzonderlijk met de groepstaak (Luitjes & de Zeeuws- Jans, 2017). Samenwerking is het bundelen van
individuele krachten, van ieders kwaliteiten en achtergronden (van Oudenhoven & Grutterink, 2015). Op dit
moment zijn wij nog opzoek naar onze eigen plek binnen de groep. Dit merk ik vooral doordat er gekeken wordt
naar wie er de leiding neemt en wie er afwacht. We kennen elkaar nog niet goed genoeg en weten niet wat de
kwaliteiten en valkuilen van de ander zijn en wie welke rollen op zich moet nemen.
Op microniveau is het belangrijk dat ik goed kan samenwerken in een groep. Dit is namelijk belangrijk voor
mijn eigen groei en ontwikkeling als professional. Dit vergt persoonlijk leiderschap en bewustwording van mijn
eigen valkuilen (Van Oudenhoven & Grutterink, 2017). Ieder individu moet zich bewust zijn van zijn of haar
kwaliteiten en valkuilen, om goed te kunnen samenwerken. Deze kunnen vervolgens constructief ingezet worden
(Van Oudenhoven & Grutterink, 2017). Op microniveau is het gevolg van geen goede rol- taakverdeling dat er
geen optimale zorg geleverd kan worden aan de cliënten. Dit komt doordat het team nog niet genoeg op elkaar
aansluit, waardoor er steken vallen en bepaalde dingen worden overgeslagen zoals bijvoorbeeld het doorgeven
van een activiteit. Het is belangrijk dat dit veranderd, zodat er gewerkt wordt aan competentie 2; Versterken van
de cliënt.
Op mesoniveau is het belangrijk dat er goed wordt samengewerkt op de groep, omdat door goede samenwerking,
vooral op het gebied van vertrouwen en een goede rol- en taakverdeling er in een team meer bereikt kan worden
dan de werknemer alleen ooit zou kunnen. De kracht van het samenwerken ligt in het teamverband, in het
samenwerken zelf (Van Oudenhoven & Grutterink, 2017). Het is belangrijk voor de groep, omdat een goede
samenwerking rust creëert en ervoor zorgt dat de doelen op de groep sneller behaald worden (bron). Op
mesoniveau is het gevolg van geen goede rol- taakverdeling dat het team niet goed functioneert. Dit merk ik
vooral, doordat na kindertijd veel niet weten wat ze moeten doen, waardoor zij misschien taken gaan doen die
iemand anders veel beter kan. Goed functionerende teams kennen een strakke taakverdeling, op basis van de
vaardigheden en rollen van de teamleden (Schouten, Baak & Kamminga, 2007).
Op macroniveau is het belangrijk dat ik goed kan samenwerken in een groep, omdat in de maatschappij je elke
dag moet samenwerken in verschillende teams (Van Oudenhoven & Grutterink, 2017). Om mij als een goede
professional in het werkveld te zetten moet ik goed kunnen samenwerken en weten wat daarvoor nodig is. Het
gevolg op macroniveau van geen goede rol- taakverdeling is dat we niet optimaal samenwerken, waardoor we
onze maatschappelijke doelen die we na moeten streven per jaar misschien niet halen. Één van deze doelen is dat
er per jaar twee kinderen doorstromen.
Taak
Mijn taak op microniveau hierbij was om te kijken naar of verbetering van de rol- taakverdeling ook van invloed
3