Vrouwen en Kunst
Aantekeningen
College I – 1 november 2019
Het beeld van de vrouw in de middeleeuwen
Wendelien van Welie
Roman de la Rose is een romantisch verhaal over man die zijn geliefde najaagt.
Aan de hand van deze roman heeft Wendelien de positie van de vrouw en
vrouwelijke kunstenaars in de middeleeuwen opgehangen. De twee auteurs van
Roman de la Rose zijn Guillaume de Lorris en Jean de Meun. Van deze tekst
heeft men altijd geweten dat er twee auteurs verantwoordelijk voor zijn.
Het idee van de roman is bedacht door Guillaume de Lorris (ca. 1230),
op een gegeven moment houdt hij op met schrijven. In ca. 1275 wordt het
werk afgemaakt door Jean de Meun, waarna het populair wordt.
o Er zijn op dit moment nog meer dan 300 manuscripten aan ons
overgeleverd. Het hoogtepunt van de productie was in de 14 e eeuw
– de roman bleef populair tot in de 16e eeuw.
1e helft van de Roman de la Rose – Guillaume Lorris (ca. 1230)
Het eerste deel van de roman is van de hand van De Lorris, hij schrijft dit voor
het hoofs publiek (=de adel). Deze mensen wonen in een kasteel – dit is een
mini-dorp, een woongemeenschap. De mensen in deze gemeenschap zitten
best op elkaars lip. In deze gemeenschap heb je adel zitten, de huwelijken
hiertussen zijn gearrangeerd.
In zo een benauwde setting binnen een kasteel met een liefdeloos
huwelijk zie je dat er een systeem uitgevonden wordt: de hoofse liefde.
Dit is een systeem dat ontstaat aan het einde van de 11 e eeuw aan de
hoven van Aquitanië, Provene, Champagne, Bourgondië en op Sicilië.
o Iedereen mag verliefd op elkaar worden, alleen mag de liefde niet
geconsumeerd worden.
De man wordt helemaal gek van de vrouw; de vrouw wijst de
man keer op keer af.
De Lorris schrijft voor een publiek dat heel vertrouwd is met de hoofse
liefde. De achterkant van een ivoren spiegel (vroeg 14e eeuw) geeft in vier
scenes weer wat de hoofse liefde is.
Hoofse liefde ontstaat aan het einde van de 11 de eeuw, waarbij de verering
van de vrouw enorm belangrijk is. Hoofse liefde wordt vaak bezongen
door troubadours, zoals Perdigo(n), die ook werd afgebeeld.
o Walther von de Vogelweide schreef zelfs hoofse liefde – was enorm
populair.
Bij de Hoofse Liefde blijft de vrouw altijd afzijdig: de man probeert de
aandacht te vangen van de vrouw, door een blik in de ogen. De vrouw wordt al
van een afstand aanbeden. Vervolgens wordt er op passionele wijze de liefde
verklaard, waarna er een hele heftige afwijzing volgt door de vrouw.
Hierna verklaart de man opnieuw zijn liefde, waarbij hij eden van
eeuwige trouw en dienstbaarheid zweert. Waarna er weeklagen
komen, vanwege onvervulde verlangens.
o Uiteindelijk gaat de man over op heroïsche daden en avonturen
om het hart van de vrouw te winnen, waarna uiteindelijk een
vervulling van de liefde volgt.
God Speed (1900), Edmund Blair Leighton
,We zien in de 19e eeuw en de vroege 20e eeuw dat dit thema enorm
geromantiseerd wordt door de romantische schilders, met name Edmund
Blair Leighton (1852 – 1922). De man op het schilderij gaat avonturen beleven
voor de vrouw van zijn dromen. In een ander werk, The Accolade (1901), zien we
dat de vrouw de man de opdracht geeft om de avonturen te gaan beleven – ze
geeft hem een ridderslag, kan officieel alleen de koning doen.
De rol van de vrouw is wat ze het gynocentrisme (=tegenover viricentrisme)
zijn gaan noemen.
‘’Het is aan de vrouw zelf om ideeën en gedachten te formuleren omtrent
vrouwelijkheid en verschillen tussen de geslachten, in plaats van de definities te
volgen van een patriarchale cultuur die vrouwen bestempelt als zwak en
minderwaardig.’’ – Irish Marion Young
Natuurlijk was het vroeger een patriarchale cultuur, de vraag is alleen of
vrouwen zichzelf in hun tijd daar als zwak en minderwaardig neergezet
vonden.
De hoofse liefde heeft een aantal liefdesparen opgeleverd, waaronder de
bekendste Tristan en Isolde. Dit verhaal zien we ook weer afgebeeld bij
Edmund Blair Leighton. Zo zijn er nog meer beroemde paren, zoals Othello en
Desdemona en Aucassin en Nicolette.
Gynocentrisme
Vanaf de 11e eeuw gaat er een beweging ontstaan, waarbij vrouwen centraal
zijn komen te staan. De man verklaart zichzelf als ondergeschikt. We zijn dit
gynocentrisme gaan noemen. Dit gynocentrisme kun je van een afstand bekijken,
maar wat vonden vrouwen daarvan?
Moderata Fonte was een Venetiaanse schrijfster uit de 16e eeuw. Zij schreef
het werk Over de verdienste van vrouwen. Dit betreft een conversatie waar
7 edelvrouwen met elkaar de rol van de vrouw aan het bespreken zijn – 16 de-
eeuws, maar nog edelvrouwen met naweeën van de hoofse liefde.
‘’Don’t we see that men’s rightful task is to go out to work and wear
themselves out trying to accumulate wealth, as though they were our
factors of stewards, so that we can remain at home like the lady of
the house directing their work and enjoying the profit of their
labours? That, if you like, is the reason why men are naturally stronger
and more robust than us – they need to be, so they can put up with the
hard labour they must endure in our service.’’
o Je krijgt van meer teksten het idee dat de vrouwen van de adel het
geen erg idee vonden. Zij zien zichzelf als een persoon wie dat
toekomt – de man mag werken, zodat de vrouw kan rusten.
Roman de la Rose
Het verhaal houdt in dat op een nacht in mei een jongeling een droom heeft.
Hij moet de roos van zijn verlangens gaan veroveren. Hij kleedt zich gauw aan
om op weg te gaan. Hij loopt door het woud en komt aan bij een ommuurde
tuin. Tijdens deze toch zullen diverse allegorische figuren hem helpen de
roos te veroveren of juist hem hierin tegen te werken.
Hij komt bijvoorbeeld Hayne (=haat) tegen en Felonnie (=eedbreuk),
Tritesce (=verdriet), Vieillesse (=ouderdom), Ypocrite (=huichelarij),
Povrete (armoede) – dit zijn allemaal vrouwen.
o Dit gaat terug op de verbeelding van de deugden en de
ondeugden in de Oudheid: de mens bestaat uit een aantal goede
, eigenschappen en elke goede eigenschap heeft een tegen
hangende slechte eigenschap.
Er ontstaat een innerlijke strijd, om evenwicht te krijgen.
Denk aan het gevecht tussen Kuisheid en Lust. In de Middeleeuwen was het
onbeschoft om je haar los te laten hangen als vrouw – als het loshing was je van
lichte zeden. Het idee van vechtende deugden en ondeugden, zie je ook in de
Middeleeuwen terugkomen.
De woorden hiervoor in het Latijn hebben een vrouwelijke uitgang,
waardoor de deugden en ondeugden altijd worden afgebeeld als vrouwen.
Eén van de ondeugden die de jongeling tegenkomt is Oiseuse (=ijdelheid), die
medelijden heeft met de jongeman en hem de tuin binnen laat. De jongen is één
seconde binnen en wordt geraakt door Amor, vanaf nu heet hij Amant. Hij
gaat binnen op zoek naar de Roos, waarbij hij wordt geholpen door Bel-Aceuil
(=goede ontvangst).
Het lukt Amant de roos te vinden en te kussen, maar dan grijpt Jalousie
(=jaloezie) in en bouwt een burcht om de rozenstruik heen. Amanst
helspter, Bel-Aceuil, wordt in een toren opgesloten.
o Vanaf dit moment sluit Guillaume de Lorris de Roman en neemt
Jean de Meun het over. Hij neemt afstand van de hoofse liefde en
maakt de vrouw meer tot een lustobject.
In de 50 jaar dat er niet aan de roman is gewerkt, is het publiek enorm
veranderd – er was eerst nog een duidelijk verschil tussen de adel en de rest
van de burgers. Aan het begin van de 14e eeuw is de burgerij opgekomen:
er zijn grote steden gekomen, waarin je de bovenlaag van de samenleving
hebt, die ook geld heeft en wil doen wat de adel doet.
Jean de Meun neemt afstand van de hoofse liefde, waarbij de vrouw meer
tot een lustobject wordt gemaakt.
Hierna wordt de roman vervolgd en zien we dat de Raison (=redelijkheid) met
Amant gaat praten. Er komen rare verhalen, zoals jaloerse echtgenoten die
vrouwen in elkaar slaan; Contreinte Atenance (=gedwongen onthouding) staat
voor de god van de Liefde (=neuken zul je!). De roman wordt heel erg ‘rellerig’.
Uiteindelijk wordt er gevochten: er komt een strijd tegen de wachters
van de burcht, de burcht moet worden bestormd om de Roos te pakken.
Venus schiet de burcht in brand, waardoor de roos geplukt kan
worden.
o De belegering van de Burcht wordt een enorm populair
onderwerp, wat we ook terug zien komen in andere kunstwerken
buiten de context van de roman.
Venus schiet, tijdens de bestorming van het kasteel, een pijl door een gleuf
tussen twee pilaren en het wordt vervolgens vrij snel duidelijk dat deze pilaren
benen zijn. Uiteindelijk betreedt de minnaar zelf het kasteel, gekleed als pelgrim
en gewapend met een pelgrimsstaf ‘die heel stijf is’ en waaraan een zak
bungelt met twee hamers erin. Het kost hem moeite om het kasteel binnen te
dringen, want hij moet eerst door een nauwe doorgang, wat een verwijzing is
naar de ontmaagding.
, Vervolgens zegt Jean de meun doodleuk: ‘het kan zijn dat er nadien nog
allerlei andere mannen van die doorgang gebruik hebben gemaakt.’
Ontvangst van de Roman de la Rose
Van de roman zijn meer dan 300 manuscripten overgeleverd, met als hoogtepunt
de productie in de 14de eeuw en het feit dat de roman populair is gebleven tot in
de 15de eeuw. Er kwam een navolging van de roman door Chaucer en Dante
(die met name grote bewondering hadden voor Jean de Meun).
Maar er is ook kritiek op Roman de la Rose, door Jean Charlier de
Gerson – een kanselier aan de Universiteit van Parijs. Dit uit hij in zijn
traktaat: tractatus contra romantiam de rosa.
o De kerk en de universiteit zijn in deze tijd nog wel met elkaar
verweven. De Gerson vindt Roman de la Rose een verschrikkelijk
boek. Het blijkt dat er in 1401-1402 een ruzie is geweest die ze de
querelle du Roman de la Rose hebben genoemd – dit was een
debat tussen voor- en tegenstanders van de roman.
Een andere tegenstanders is Christine de Pizan (=een vrouw), dit is
interessant. Ze is geboren in Venetië en haar vader (=Tomasso di Benvenuto da
Pizzanno) ging op een gegeven moment werken als alchemist, fysicus en
astroloog aan het hof van Charles V van Frankrijk. Hierdoor kon hij zorgen dat
zijn kinderen op goede posities kwamen.
Daardoor trouwde Christine de Pizan op vijftienjarige leeftijd met
Etienne du Castel, een hof secretaris met wie ze 3 kinderen kreeg. In 1378
is ze weduwe geworden. Christine moet voor haar moeder, nicht en
kinderen zorgen.
o Het kostwinnerschap kwam op haar schouders terecht,
waardoor zij teksten ging kopiëren – dit geeft aan dat ze kon lezen
en schrijven en dus geletterder was dan wij dachten. In de 13 e en
14e eeuw verliezen kloosters met het overschrijven van teksten
hun monopolie en ook particulieren gaan dit doen.
In 1401 schrijft Christine de Pizan een brief aan Jean de Montreuil, provoost
van Rijsel en fervent aanhanger van Jean de Meun. Christine veroordeelt de
wijze waarop vrouwen worden neergezet in de Roman de la Rose en het
kwetsende taalgebruik (=er wordt gedacht dat zij dit boek heeft moeten
vertalen, omdat ze het boek zo goed kende).
Hier volgt een briefwisseling, die Christine later zelf uitgeeft. Een kopie
gaat naar Isabeau van Beieren, de koningin van Frankrijk. Ze heeft door