Boek positieve leefstijl verandering:
Hoofdstuk 1 Leefstijl
Introductie
Wat heeft in de twintigste eeuw geleid tot gezondheid?
Tegenwoordig leven we langer. Medische wetenschap nam een sprong, hygiënische omstandigheden
zijn verbetert zodat infectieziekten minder kans krijgen. Factoren van gezondheidswinst zie je
hieronder.
1. De zorg voor moeder en kind voor, tijdens en na de bevalling in de afgelopen eeuw verbetert. Er
zijn consultatiebureaus opgericht. (Een consultatiebureau is een instelling waar men terecht kan
voor preventieve gezondheidszorg. In Nederland zijn er onder meer consultatiebureaus (geweest)
voor advies over de gezondheid van kinderen, (homo)seksualiteit, alcohol en drugs en
antroposofie).
2. In de jaren 1960 kwam de anticonceptiepil beschikbaar.
3. Het invoeren van een grootschalig vaccinatieprogramma. Op kosten v.d. overheid.
4. Maatregelen op het gebied van hygiëne. Voorkoming van ziekten.
5. Ons voedsel is veiliger en gezonder geworden.
6. Een verbetering in de werkomstandigheden heeft geleid tot minder arbeidsongevallen.
7. Door verkeersmaatregelen en veiliger auto’s is de veiligheid op de weg toegenomen.
8. In de jaren 1940-1950 is longkanker aan roken gelinkt. Roken word nu tegengegaan.
9. Het aantal mensen dat sterft door hart- en vaatziekten of een beroerte is gedaald.
‘Er kan nu veel meer winst worden behaald door leefstijlveranderingen’
Levensverwachting:
Levensverwachting was vroeger 50 jaar, nu is het hoger. Bij mannen is het gelijk gebleven de periode
van 1950-1970 (71 jaar). In 1970 is het gestegen met een piek in de eerste tien jaar v.d. huidige eeuw.
Mannen die in 2015 zijn geboren is de gemiddelde levensverwachting 79,7 jaar. Bij de vrouwen steeg
het in de periode van 1950-1980 om vervolgens in 1980 te stagneren. De vrouwen die in 2015 zijn
geboren is de levensverwachting 83,1. Dit is een stuk hoger, doordat er hart- en vaatziekten zijn
vermindert. Het verschil tussen mannen en vrouwen in de levensverwachting afgenomen na 1980. In
1980 was het verschil nog 6,7 jaar en in 2015 was het nog maar 3,4 jaar. Dit komt omdat het
rookgedrag steeds meer op elkaar is gaan lijken. In 1950 is het aantal mannen die rookt gedaald van
90% naar 25%.Het percentage vrouwen dat rookt is nooit boven de 50% geweest. Maar nu iets
minder dan 25%. Ze zeggen dat in 2060 zal de levensverwachting 81,1 jaar worden en bij de vrouwen
89,9.
Gezonde levensverwachting:
Niet alle jaren worden in goede gezondheid doorgebracht. Het is ook van belang om te kijken naar het
aantal verwachte levensjaren in goede gezondheid. Wanneer leef je in goede gezondheid?
1. Het maakt uit hoe mensen zelf hun gezondheid ervaren. De een kan zich doodziek voelen bij
kleine kwaaltjes, terwijl iemand met een chronische ziekte goed door het leven kan gaan.
2. Lichamelijke beperkingen worden meegenomen. Kan iemand een goed gesprek met iemand
voeren ? (al dan niet met hulpmiddelen)
3. Chronische aandoeningen waaraan je kunt overlijden of die je dagelijkse bezigheden kunnen
hinderen zoals reuma.
4. Er word gekeken naar de geestelijke gezondheid. Wanneer iemand bijvoorbeeld lijdt aan zware
depressie.
Vrouwen leven langer dan mannen, maar het aantal dat mannen doorbrengen in goede gezondheid is
meer.
,Bewegen
Wat is de aanbeveling?
In 2017 zijn er nieuwe beweegrichtlijnen opgezet door de gezondheidsraad. Ter vervanging v.d.
Nederlandse Norm Gezond Bewegen en de Fit vorm. Ze zeggen dat bewegen en veel bewegen goed
is, dit is gebaseerd op gezondheidswinst die behaald kan worden door te bewegen. Het geef een lager
risico op hart- en vaatziekten, diabetes, depressieve symptomen en borst- en darmkanker. Een
volwassene moet 150 min per week matig intensief bewegen zoals stevig doorwandelen, traplopen en
wat hoge ademhaling hebben. Daarnaast moet je 2 keer per week spier- en botversterkende
activiteiten doen zoals krachttraining, traplopen en hardlopen. Waarvan ouderen dat moeten
combineren met balansoefeningen. Kinderen moeten elke dag min. een uur matig intensief bewegen
en drie keer spier- en botversterkende activiteiten doen. Maar voor alle groepen geld: om niet teveel
stil te zitten.
44% v.d. Nederlanders van 18 jaar en ouder haalt de norm.
56% v.d. Nederlanders van 18 en ouder haalt de norm niet.
Is het zitten het nieuwe roken?
Mensen zitten tegenwoordig erg veel. Achter de TV, op school en op het werk. Dit valt onder sedentair
gedrag (activiteiten die je zittend of liggend uitvoert). Dit leid tot hoger risico op hart- en vaatziekten en
vroegtijdig sterven. Wanneer mensen wel naast het zitten bewegen, neemt het natuurlijk af.
Roken
Wat is de aanbeveling?
Roken is de belangrijkste leefstijl relateerde risicofactor van ziekte. Maar liefst 91% van longkanker
word veroorzaakt door te roken. Zware rokers leven 13 jaar korter dan mensen die nooit hebben
gerookt. Naast longkanker veroorzaakt het ook COPD, kanker in het hoofdhalsgebied of hart- en
vaatziekten. Stoppen met roken heeft meteen effect, daling van je bloeddruk en na verloop van tijd
risico op allerlei aandoeningen. Zo is het ook dat na 10 jaar niet roken risico op longkanker halveert.
‘Roken is de belangrijkste leefstijl gerelateerde risicofactor voor ziekte’
74% v.d. Nederlanders van 18 jaar en ouder rookt niet.
26% v.d. Nederlanders van 18 en ouder rookt.
Alcohol
Wat is de aanbeveling?
Vrouwen mochten voor 2015 1 glas per dag drinken en mannen 2. Na 2015 is er gezegd om geen
alcohol te drinken elke dag en in ieder geval niet meer dan 1 glas. Veel alcohol drinken verhoogt het
risico op ziekten. Bij matig alcoholgebruik (1 glas per dag) is gezond voor je. Bij 1 glas per dag
verhoogt het borstkanker bij vrouwen. In ieder geval meer dan 1 glas levert geen gezondheidswinst op
en verhoogt juist het risico op bepaalde aandoeningen.
18% v.d. mannen en 29% van de vrouwen drinkt geen alcohol.
33% v.d. mannen en 52% van de vrouwen drinkt gem. niet meer dan 1 glas per dag.
10% v.d. mannen en 7% van de vrouwen drinkt overmatig (mannen 21 glazen en vrouwen 14)
,Voeding
Wat is de aanbeveling?
Deze aanbeveling is geschreven in 2015 door gezondheidsraad.
1. Verhoog de consumptie van een aantal voedingsmiddelen, zoals groente, fruit en vis.
2. Verlaag de consumptie van een aantal voedingsmiddelen, zoals suikerhoudende dranken, alcohol
en rood vlees.
3. Vervang een aantal voedingsmiddelen door andere, zoals harde margarine door vloeibare vetten.
Groente
- 15% v.d. volwassenen eet minimaal 200 gram groente per dag en haalt de norm.
- 85% v.d. volwassenen haalt de norm niet. Volwassenen eten gemiddeld 139 gram groente per
dag.
- 50-plussers eten meer groente dan jongeren.
Fruit
- 14% v.d. volwassenen eet minimaal 200 gram fruit per dag en haalt de norm.
- 86 proces van volwassenen eet onvoldoende fruit.
- 86% volwassenen eten gemiddeld 113 gram fruit per dag.
- 50-plussers eten meer fruit dan jongeren.
Brood en graanproducten
- 50% v.d. consumptie van brood en graan producten is bruin of volkoren.
- 50& v.d. consumptie is wit of onvolkoren.
Noten
- 7% v.d. volwassenen eet minimaal 15 gram ongezouten noten per dag en haalt de norm.
- 93% van volwassenen eet onvoldoende
Vis
- 23% v.d. consumenten zegt ten minste wekelijks vis te eten.
- 77% v.d. consumenten zegt minder vaak dan wekelijks vis te zeten.
- 20% eet nooit vis.
(Rood) vlees
- Sinds 2010 daalt de vleesconsumptie. De afname komt door een verminderde consumptie van
varkens- en rundvlees (= roodvlees).
- Gemiddeld eten we 39 kg vlees per jaar. Omgerekend is dit 112 gram per persoon per dag
(vegetariërs niet meegerekend). Per week is dit 785 gram, ruim boven de aanbeveling van
maximaal 500 gram.
- Gemiddeld eten we 79 gram rood vlees per dag. Per week is dit 553 gram, ruim boven de
aanbeveling van maximaal 300 gram.
Suikerhoudende dranken
- De gemiddelde consumptie van frisdrank, vruchtensap en sportdranken is voor volwassenen 336
gram per dag.
- Vrouwen drinken minder suikerhoudende dranken dan mannen.
- 50-plussers drinken suikerhoudende dranken dan jongeren.
Zout
- 3% v.d. mannen heeft een zoutinname die minder dan 6 gram per dag en voldoet daarmee aan de
norm.
- 19% v.d. vrouwen heeft een zoutinname die minder is dan 6 gram per dag en voldoet daarmee
aan de norm.
- 97% v.d. mannen eet te veel zout.
- 81% v.d. vrouwen eet te veel zout.
- De gemiddelde zoutinname is 8,2 gram per dag.
Overgewicht
Dit hangt samen met het voedingspatroon en bewegen. De BMI, een maat voor de verhouding tussen
lengte en gewicht. Hiermee kun je kijken of iemand overgewicht heeft. BMI houd geen rekening met
vet en spieren en ook niet met de plaats waar het vet zich bevind. Het maakt wel uit voor het
gezondheidsrisico, zeker buikvet.
,Overgewicht en obesitas
- 48% v.d. mannen en 53% v.d. vrouwen heeft geen overgewicht.
- 52% v.d. mannen en 47% v.d. vrouwen heeft overgewicht (inclusief obesitas). 12% v.d.
mannen en 16% vrouwen heeft obesitas.
Ongeveer de helft v.d. Nederlandse bevolking heeft overgewicht. Als gevolg hiervan en door
vergrijzing word een stijging verwacht van het aantal mensen met diabetes. Dit is diabetes type 2
(ouderdomsdiabetes) maar wat nu ook al op jongere leeftijd voorkomt. De meeste mensen hebben dit
type (91 van het totaal). Het glucosegehalte in het bloed is te hoog oftewel het bloedsuikergehalte.
Normaal gesproken zorgt insuline (een hormoon) ervoor dat het glucosegehalte gereguleerd wordt. Bij
diabetes kan het lichaam de glucose in het bloed niet verwerken omdat er een tekort is aan insuline, of
omdat het lichaam niet meer gevoelig is voor de insuline. Dat leid allerlei klachten op en op langere
termijn ook schade aan onder andere hart- en vaatziekten, ogen, nieren en zenuwen. Bijna de helft
v.d. nieuwe gevallen van diabetes word veroorzaakt door overgewicht. In totaal zijn er in Nederland 1
miljoen mensen met diabetes.
‘Ongeveer de helft v.d. Nederlandse volwassenen heeft overgewicht
Ontspanning
Slapeloosheid
- 32% v.d. mensen ervaart wel eens problemen met slapen.
- Het meest voorkomende slaapproblemen is slapeloosheid.
- 8% v.d. mensen voldoet aan de slapeloosheidcriteria.
- Vrouwen hebben hier wat vaker last van dan mannen.
Je hebt slapeloosheid wanneer je minimaal 3 keer in de week moeite heeft met slapen, doorslapen of
met te vroeg wakker worden. Daarbij moet iemand overdag last van hebben. Iemand voelt zich bv.
vermoeid, concentratieproblemen, is prikkelbaar of voelt zich lusteloos. Ouderen slapen korter dan
jongeren. Bij een gezonde slaap hygiëne horen regelmatige tijden van naar bed gaan en opstaan,
geen dutjes overdag doen, vermijden van complexe of inspannende activiteiten ’s avonds (zoals
intensief sporten), geen koffie en alcohol in de avonduren en niet te veel beeldschermlicht.
Overspannenheid en burn-out:
Werken heeft veel positieve effecten. Het geeft zin en inhoud aan iemands bestaan, brengt structuur
in de dag en leidt tot sociale contacten. Toch voelen mensen zich tijdens het werken net wat minder
gelukkig en relaxed dan wanneer ze andere dingen aan het doen zijn, zoals sporten, tuinieren of met
de hond te wandelen. Het werk werkt druk en stress mee. Er zijn deadlines of er moeten bepaalde
hoeveelheid werk in een vastgestelde tijd af. Wanneer je tijdens het werk kunt socializen met collega’s
geeft dat een positief effect. Wanneer het werk veel stress oplevert en de balans tussen werk en privé
verstoort, kan dit leiden tot overspannenheid of burn-out. Burn-out moet worden voldaan aan de
criteria van overspannenheid, maar dat de klachten langer dan 6 maanden moeten aanhouden. Ook
de gevoelens van moeheid en uitgeput zijn op de voorgrond staan. Overspannenheid en burn-out
worden vaak door elkaar gebruikt. Wanneer er weinig regelmogelijkheden op het werk en weinig steun
van collega’s en/of leidinggevende, is de kans op een burn-out nog groter. En hoe mensen zelf met de
stress omgaan maakt uit. De draaglast en draagkracht moet in balans zijn.
Overspannenheid:
- Ruim 230.000 mensen melden zich per jaar bij de huisarts met klant van overspannenheid>
- Hierbij zijn twee keer zoveel vrouwen als mannen.
Burn-out:
- 13% v.d. werknemers ervaart burn-out klachten. Een klein deel hiervan ontwikkelt
, daadwerkelijk een burn-out.
Is gezond ook gelukkig?
Geluk:
Mensen die geluk ervaren voelen een gevoel van tevredenheid, plezier, vreugde en liefde. Zij ervaren
meer positieve dan negatieve gevoelens en evalueren hun leven positief. Een ander begrip ervoor:
subjectief welbevinden (De mate van tevredenheid met de financiële en maatschappelijke positie, de
woonsituatie, de vrijetijdsbesteding, vrienden en kennissen, de maatschappij en het huwelijk en
gezin). Geluk word grotendeels bepaald door minder veranderbare factoren zoals genen,
persoonlijkheid en leefomstandigheden. Zo heeft de ene persoon meer de neiging tot pessimisme en
neuroticisme dan de andere persoon. Geluk is deels wel veranderbaar en kan verbetert worden.
Positieve activiteiten dragen hierbij een gevoel van geluk. Activiteiten die dit bevorderen zijn:
- Aardig zijn voor anderen of een goede daad verrichten voor een ander.
- Dankbaarheid tonen voor de goede dingen in het leven.
- Oefenen in optimistisch denken.
Hedonistische adaptie is dat mensen zich snel aanpassen aan een positieve verandering. Mensen die
meer gaan verdienen zijn hier in eerste instantie blij en gelukkig mee, maar na een tijdje zijn ze
gewend aan hun nieuwe situatie en neemt hun geluksgevoel weer wat af. Vervolgens hebben ze nog
meer inkomen nodig om dit gevoel weer te bepalen. Hedonistische adaptie speelt niet alleen een rol
bij geld en matteriele zaken, maar treedt ook op bij andere positieve veranderingen in iemands leven.
Geluk, gezondheid en leefstijl:
Gezond zijn en je gelukkig voelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Gelukkige mensen leven
ook langer. Veel onderzoekers zeggen dat geluk een goede gezondheid verricht. Dit komt omdat een
hoger subjectief welbevinden een positief effect heeft op het immuunsysteem en op de
cardiovasculaire gezondheid. Ook een hoger subjectief welbevinden het herstel bij ziekte. Stress en
neuroticisme daarentegen brengen een hoger risico met zich mee op ontstekingen en infecties, en
hangen samen met ongezond gedrag. Ongelukkige mensen bewegen minder, eten ongezonder en
roken meer. Ook zijn er onderzoekers die denken dat slechte gezondheid ongelukkige gevoelens
veroorzaakt.
‘Gezond zijn en je gelukkig voelen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden’
Bewegen associeert met geluk. Het kan zijn dat geluk een hoger niveau lichamelijke activiteit, maar
vaak word gedacht dat lichamelijke activiteit tot meer welbevinden leidt. Bewegen leid tot meer
zelfvertrouwen en het de mogelijkheid geeft tot sociale interactie. Ook leid het tot meer endorfine (een
neurotransmitter) en verlaagt bewegen het stresssyndroom cortisol.
Leefstijlbevordering als onderdeel van positieve gezondheid
Positieve gezondheid:
Gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte. Het gaat om een toestand van welbevinden op
lichamelijk, mentaal en sociaal gebied. Huber is een Nederlandse arts. Zij is een tegenpool. Zij zegt
dat wanneer er naar een ‘toestand van compleet welbevinden moet worden gestreefd’ een te statisch
en medicaliserend beeld geeft. Dat paste goed bij de uitdagingen op het gebied van gezondheid in
1948, toen waren er vooral (bestrijding van infectieziektes), maar minder uitdagingen die er nu zijn
(leren omgaan met chronische ziekten). Huber stelt een andere benadering voor namelijk:
omschreven als een positieve gezondheid, staat het vermogen v.d. mens om zich heen te passen en
eigen regie te voeren centraal. Positieve gezondheid krijgt steeds meer bekendheid en het werken
volgens de principes van positieve gezondheid vindt steeds meer navolging in Nederland.
‘Bij positieve gezondheid staat het vermogen v.d. mens om zich aan te passen en eigen regie
te voeren centraal’