Toetsstof anatomie
Centraal en perifeer zenuwstelsel
Ventraal = naar de buik
Dorsaal = naar de rug
Mediaal = in het midden
Craniaal = schedel
Lateraal = naar de zijkant
Caudaal = staart
Superieur = naar de hersenen
Inferieur = naar de voeten
Posterieur = achter
Anterieur = voor
Proximaal = bij het centrum
Distaal = van het centrum af
Dextra = rechts
Sinistra = links
Ipsilateraal = zelfde kant
Contralateraal = andere kant
CZS: Hersenen, hersenstam, ruggenmerg.
Contralaterale aansturing.
Kruising in hersenstam (Medulla Oblongata).
PZS: Zenuwen.
Ipsi-laterale aansturing.
Efferente en afferente zenuwen
Efferent Afferent
Ex = uit, vanaf Ad = naar
Vanuit het brein Naar het brein
Afvoerend Aanvoerend
Opdrachten Waarneming
Motoriek Sensibiliteit
Hersenen (encephalon)
Grote hersenen (cerebrum)
o 2 hemisferen (hersenhelften)
o Buitenlaag: cortex met gyri en sulci.
o Daarbinnen: witte stof, basale ganglia, rhinencepahlon en
hersenkamers (ventrikels).
o Verbinding links-rechts: corpus callosum.
Kleine hersenen (cerebellum)
Hersenstam (bulbus)
Hersenvliezen:
Dura Mater
Arachnoïdea
Pia Mater
Er zijn 12 paar hersenzenuwen:
, V; 5 Trigeminus Kauwspieren, sensibiliteit gelaat
(gezicht) en mondholte, larynxheffing
(strottenhoofd beweegt met
slikken)
VII; 7 Facialis Motoriek gelaat, smaak, speekselklieren
VIII; 8 Vestibularis Gehoor en evenwicht
IX; 9 Glossopharyngeu Smaak, slikken, heffing velum (zachte
s verhemelte), speekselklieren, sensibiliteit
velum
X; 10 Vagus Smaak, slikken, heffing velum, achterste
pharynxwand (achter keelwand: slikken),
kantelen epiglottus (luchtpijp afsluiten =
strottenklepje), opening oesopharynx
(openen slokdarm), slokdarmperistaltiek
(samenknijpen van slokdarm bij eten),
stembanden, hart, ademhaling,
buikorganen
XI; 11 Accessorius Hoofdbewegingen, schouders optrekken
XII; 12 Hypoglossus Tongmotoriek
CVA = ongeluk in bloedvaten van hersenen.
Infarct = verstopping bloedvat
o Trombus; bloedpropje ontstaat door samengeklonterde
bloedcellen en knelt bloedvat af.
o Embolie; verstopping door bloedstolsel waardoor verminderde
doorbloeding optreedt.
Bloeding = bloedvat springt
TIA = tijdelijke bloedeloosheid aanval (< 24 uur)
Functies:
Frontaalkwab
Motoriek
o Gyrus precentralis
o Gebied van Broca = belangrijk voor gesproken taal.
Pariëtaal kwab
Sensoriek
o Gyrus postcentralis
Temporaal kwab
Auditieve functies
o Gebied van Wernicke = belangrijk bij begrijpen van taal.
Occipitaal kwab
Visus
Hersenstam virale functies (hartslag, bloeddruk, ademhaling) en aantal
reflexen (slik, hoest, wurg en palatumreflex).
Cerebellum coördinatie.