Een oefententamen voor blok 1.5C Changing man (ontwikkelingspsychologie) van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De oefentoets bestaat uit 52 meerkeuze oefenvragen plus de antwoorden.
Oefentoets – 1.5 Changing man
P1 – Celdeling en prenatale ontwikkeling
1. De juiste term voor observeerbare eigenschappen en gedrag dat ontstaat uit een
combinatie van erfelijk genetisch materiaal en de omgeving is:
a. Genotype
b. Fenotype
2. Kloppen de volgende uitspraken:
I. Het X-chromosoom is langer dan het Y-chromosoom
II. Het Y-chromosoom draagt minder genetische informatie dan het X-chromosoom
a. Allebei waar
b. Allebei niet waar
c. I is waar, II is niet waar
d. I is niet waar, II is waar
3. Aan welk stikstofbase bindt adenine (A) zich?
a. Thymine (T)
b. Cytosine (C)
c. Guanine (G)
4. Wat is de kans dat een kind donker haar (=A) krijgt als de vader Aa heeft en de
moeder AA?
a. 25%
b. 50%
c. 75%
d. 100%
5. Wat is de kans dat een kind blauwe ogen (=a) krijgt, als de moeder AAaa is, en de
vader Aaaa? (Gebruik de onderstaande tabel als hulpmiddel)
A A a a
A AA AA Aa Aa
a Aa Aa aa aa
a Aa aa aa aa
a aa aa aa aa
a. 5/16 (31%)
b. 1/3 (33%)
c. 9/16 (56%)
d. 2/3 (63%)
6. Bloedtype AB is een voorbeeld van:
a. Polygenic inheritance
b. Codominantie
c. Intermediair
7. Bij X-linked inheritance:
, a. Zijn mannen vatbaarder voor aandoeningen die op de X-chromosoom worden
gedragen.
b. Zijn vrouwen vatbaarder voor aandoeningen die op de X-chromosoom worden
gedragen.
c. Zijn mannen en vrouwen even vatbaar voor aandoeningen die op de X-
chromosoom worden gedragen.
8. Klopt de volgende uitspraak:
I. Meiose vindt plaats bij gameten (geslachtscellen).
II. Bij mitose vormen zich diploïde cellen (2N)
a. Allebei waar
b. Allebei niet waar
c. I is waar, II is niet waar
d. I is niet waar, II is waar
9. Een eicel en spermacel vormen samen een:
a. Trophoblast
b. Blastocyt
c. Zygote
d. Embryo
10. In de periode van de embryo vormt de embryonic disk drie lagen, welke hiervan
vormt zich uiteindelijk o.a. tot de botten?
a. Ectoderm
b. Mesoderm
c. Endoderm
11. Een vrouw heeft een chromosomale afwijking waardoor ze lang is, een spraak en
taalachterstand heeft gebrek aan coördinatie, maar wel normale seksuele
ontwikkeling. Hoe heet deze afwijking?
a. Turner syndroom
b. Klinefelter syndroom
c. Triple X syndroom
d. Fragile X syndroom
12. Welke SOA kan zorgen voor blindheid bij bij geboorte?
a. Genitale herpes
b. Syfilis
c. AIDS/HIV
P2 – Emotionele ontwikkeling
13. Het vaker uiten van positieve emoties dan van negatieve emoties is:
a. Competent emotional expressivity
b. Competent emotional knowledge
c. Competent emotional regulation
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper svlee. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.