Week 1:
Opdracht 1
Geef (anoniem) je standpunt door over immorele en strafbare gedragingen via deze link of
scan onderstaande QR code:
De uitkomst bespreken we tijdens de (online) bijeenkomst op donderdag.
- Het vragen om betaling in natura is in Nederland niet verboden, tenzij dwang of
minderjarige.
- Eigenrichting mag niet maar het vragen om in elkaar te slaan van een ander, mag wel want
er is officieel nog niks gedaan.
Belangrijke bouwstenen binnen de moraliteit:
- Waarde= kan abstract zijn, wat je goed acht etc.
- Norm= middel om het doel te bereiken.
- Houding= manier van handelen van een bepaald persoon met karaktereigenschappen.
Bijv.: eerlijkheid, dus ‘ik ga niet liegen’: hierbij wel de juiste houding aanhouden.
Opdracht 2. persoonlijke waarden
a. Wat zijn voor jou belangrijke waarden? Denk daarover na. Maak een top 3 van de
belangrijkste kernwaarden, met de belangrijkste bovenaan.
- Integriteit (niet omkoopbaar, eerlijkheid, oprecht zijn);
- Onafhankelijkheid (niet van anderen afhankelijk zijn, niet hoeven te doen wat anderen
willen);
- Financiële zekerheid (met je eigen geld op je benen kunnen staan, niet elke keer schulden
hebben).
b. Beschrijf bij de waarden in deze top 3 een norm. Volgens welke normen of leefregels zou
je die waarde kunnen bereiken?
- Integriteit: je moet jezelf niet kunnen laten omkopen.
- Onafhankelijkheid: je eigen dingen doen zonder te veel hulp van anderen.
- Financiële zekerheid: geen geld uitgeven aan onnodige dingen.
c. Zijn er waarden in jouw top 3 die met elkaar botsen? Zo nee, waarom niet. Zo ja, waarom?
Onderbouw.
Nee, ze staan allemaal los van elkaar met hun eigen doel.
Kernwaarden democratische rechtsstaat:
- Gelijkheid;
- Vrijheid;
- Solidariteit.
(Hieronder vind je een aantal voorbeelden van Waarden. Voel je vrij een andere waarde op
te nemen.
Kennis, Aanzien, Plezier, Avontuur, Vrijheid, Begeerlijkheid, Barmhartigheid,
Behulpzaamheid, Respect, Roem, Bescheidenheid, Rechtvaardigheid, Veiligheid, Financiële
zekerheid, Gelijkheid, Waardigheid, Familie, Liefde, Vriendschap, Vermogen, Trouw, Lol,
Solidariteit, Betrouwbaarheid, Innovatie, Vroomheid, Devotie, Waardigheid, Gezondheid,
Eer, Geheimhouding, Verandering, Waarheid, Vrede, Rechtvaardigheid, Geloof,
Milieubescherming, Humor, Schoonheid, Soberheid, Tolerantie, Solidariteit, Zelfstandigheid,
Loyaliteit, Integriteit, Vastberadenheid, Transparant, Onafhankelijkheid).
Opdracht 3. Botsende waarden
a. Ingeval van euthanasie botsen verschillende waarden met elkaar. Welke waarden zijn
dat?
- Zelfbeschikking: degene die hier op een beroep kan doen is degene die euthanasie
aanvraagt.
1
,- Recht op leven. Dit botst met de zelfbeschikking.
b. In Nederland heeft de wetgever door middel van de Wet toetsing levensbeëindiging op
verzoek en hulp bij zelfdoding een kader geschapen waarbinnen euthanasie straffeloos
mogelijk is. Benoem de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om euthanasie wettig
toelaatbaar te laten zijn.
1. Vrijwillig en goed over nagedacht
2. Uitzichtloos en ondraaglijk lijden
3. Informeren over de situatie en de vooruitzichten
4. Geen redelijke andere oplossing
5. Raadplegen onafhankelijke arts
6. Medisch zorgvuldige uitvoering
c. Wat vind je ervan dat wij in Nederland een wet hebben waarmee euthanasie is
gelegaliseerd?
(Eigen mening toelichten).
d. Wat vind je van het feit dat iemand van zestien jaar zelfstandig mag beslissen of zijn of
haar leven beëindigd moet worden (nadat aan de wettelijke voorwaarden is voldaan)?
(Eigen mening toelichten).
Kennisclip introductie:
- Als jurist wordt niet alleen van je verwacht dat je de rechtsregels toepast maar hierbij ook
de verschillende waarden gebruikt, vandaar dit vak. Moreel kompas ontwikkelen en
gebruiken.
- Goed gevoel moraliteit ontwikkelen.
Kennisclip moraliteit en recht:
• Moraliteit= De manier waarop mensen met elkaar omgaan.
- Geheel aan normen, waarden en houdingen dat het gedrag van de mensen reguleert.
bouwstenen van de moraliteit.
- Kan botsen met het recht als de waarde niet is opgenomen in het recht of het recht niet
overeenkomt met de waarde.
— Waarden: iets wat je heel belangrijk vindt en er dus ook ‘waarde aan hecht’.
- Geeft richting aan ons handelen. Wat vind je goed en gewenst om te doen?
- Zijn niet zichtbaar, worden pas duidelijk in het gedrag van mensen.
- Kernwaarden van de Nederlandse rechtsstaat: vrijheid; gelijkheid; solidariteit (= voor elkaar
zorgen en zorg geven aan degene die er behoefte aan hebben).
- Onderscheid tussen morele waarden en objectwaarden.
1. Morele waarden, ook wel persoonswaarden: wat voor iemand je wilt zijn (betrouwbaar,
eerlijk).
2. Objectwaarden: wat je hebt of wat je wilt hebben (maatschappelijk aanzien, vriendschap).
— Normen: middel om het doel (de waarde) te bereiken. Morele regels die bepaald gedrag
gebieden of verbieden.
- Soms niet opgeschreven “impliciet”: ‘je moet altijd eerlijk zijn.
- Verhouding waarden en normen in het rechtssysteem:
Waarde= Rechtsbeginsel, norm= rechtsregel. Bijv.:
Gelijkheid — art. 1 Gw.
2
, • Moreel pluralisme: meerdere mensen met verschillende waardes of een individu met
verschillende waardes.
- Kan tot conflict leiden. Bijv.: zelfbeschikking tegenover respect voor (on)geboren leven, bij
ongewenst zwanger raken? Dilemma dat voortkomt uit het morele pluralisme van de vrouw
zelf.
— Houdingen: hoe het gedrag van iemand te zien is. Het karaktereigenschap dat bepaald
hoe de morele keuzes worden gemaakt.
• Verschil moraliteit en fatsoensregels:
- Bij fatsoensregels wordt gekeken naar bijvoorbeeld het gedrag in het openbaar vervoer;
kom je op tijd; twee parkeerplekken gebruiken ipv 1.
• Verschil moraliteit en religie:
- Veel religies hebben morele regels, bijv.: 5 zuilen islam.
- Religies kennen meer regels als bijvoorbeeld kledingvoorschriften.
- Religies hebben in tegenstelling tot moraliteit een betekenisverlenend verhaal.
- In religies is er meestal een bovennatuurlijke God die de oorsprong is van alle morele
regels.
• Onderscheid morele regels en recht:
• Ethiek= Theorieën over de moraliteit. Hierover nadenken etc.
- Onderscheid tussen descriptieve ethiek en normatieve ethiek.
1. Descriptief: beschrijven waarom mensen bepaald gedrag afkeuren en bepaald gedrag
goedkeuren.
2. Normatief: opvattingen worden getoetst en theorieën opgesteld. Welke regel dient iemand
te volgen.
- Belang ethiek: theorieën worden gegeven aan gevoelens en helpen na te denken waarom
iets juist of onjuist is. Maakt het mogelijk over morele problemen te discussiëren of uit te
leggen dat iets juist is en juist voelt. Bij het nemen van beslissingen is het belangrijk het
‘juiste’ te kunnen onderbouwen/beargumenteren.
3