Samenvatting BMZ2021
Zorg in context
2019/2020
Taak 1: Dementie & kwaliteit van leven.............................................................................2
Dementie....................................................................................................................... 2
Kwaliteit van Leven.......................................................................................................4
Taak 2: Een bloktoetsvraag.............................................................................................10
Taak 3: Met technologie en hulpmiddelen in huis, langer thuis?......................................13
Taak 5: Wijkverpleging & zelfredzaamheid......................................................................21
Taak 6: Als thuiswonen niet meer gaat............................................................................30
Taak 7: Bestaat het verpleeghuis?...................................................................................35
Taak 8: Kwaliteit van verpleeghuiszorg............................................................................38
Taak 9: zorg rondom het levenseinde..............................................................................44
Taak 10: overleden, hoe nu verder?................................................................................51
Rouw(modellen).......................................................................................................... 51
Proces van overlijden tot uitvaart.................................................................................55
Hoe verschillende culturen omgaan met overlijden.....................................................56
,Taak 1: Dementie & kwaliteit van leven
Dementie
Dementie Claassens, 2016: een persoon kan niet meer zelfstandig functioneren wegens hersenziekte. De stoornis
in het zelfstandig functioneren moet bij dementie veroorzaakt worden door stoornissen in bijvoorbeeld
geheugen, oriëntatie, of overzichten planning (executieve functies). De oorzaak van de achteruitgang in
het dagelijks functioneren moet bij dementie dus liggen in een aantasting van de hersenen, die leidt tot
een stoornis in de cognitieve functies
Droes, 2015: een syndroom, omdat er verschillende cognitieve domeinen zijn aangedaan en er een
impact op het dagelijks leven is. De meest voorkomende soort is de Ziekte van Alzheimer.
Belangrijkste cognitieve - Geheugen
functies - Executieve functies
- Oriëntatie
Praxis Het vermogen een aangeleerde handeling uit te voeren, bv zich aankleden. Apraxie is het onvermogen
dit te doen.
Gnosis Het herkennen van voorwerpen, vormen of personen. Agnosie is het onvermogen dit te doen.
Phasis Het vermogen tot het gebruik en begrip van taal. Afasie is het onvermogen dit te doen.
Vaststellen dementie 1. Interferentie met het dagelijks leven
2. Een achteruitgang ten opzichte van een voorgaand niveau van functioneren
3. Niet verklaard worden door een delier of psychiatrische aandoening in engere zin
4. Onderliggende hersenschade/hersenziekte
5. Vaststellen van cognitieve stoornissen, minimaal 2 van de volgende domeinen:
- Geheugen
- Executieve funcites
- Visuospatiele functies (verwerken van ruimteijke inforamtie)
- Taalfuncties
- Persoonlijkheid en gedrag
Belangrijkste oorzaken - Ziekte van Alzheimer (70%) beta-amyloid eiwit
dementie - Vasculaire dementie hersenschade ten gevolge van een gestoorde hersendoorbloeding
- Lewy body alfa-synucleine eiwit
- Frontotemporaalkwabdementie (FTD)
- Ziekte van parkinson alfa-synucleine eiwit
- Corticobasale degenaratie
- Progressieve supranucleaire verlamming
- Ziekte van Creutzfeldt-Jakob
- Alcoholdementie
→ Alzheimer, FTD, Lewy Body en Parkinson dementie hebben gemeenschappelijk dat er een stapeling
(aggregatie) optreedt van een abnormaal gevormd eiwit dat zich in de loop der jaren verspreidt door
het brein en zorgt voor schade aan neuronen.
(Droes et al, 2015).
Voorkomen dementie - Leefstijlfactoren: voedingspatroon (mediterraans dieet)
- Voldoende lichaamsbeweging
- Hoge opleiding
- Hart- en vaatziekten, bv adequate behandeling hoge bloeddruk
- Veel sociale contacten
,Interventies om - Psycho-educatie
dagelijks functioneren - Thuiszorg
en KvL te verbeteren - Maaltijdvoorziening
- Vrijwilligerszorg (sociale contacten, daginvulling)
- Dagbehandeling
- Geheugentraining
- Ergotherapie
- Foutloos leren
(Claassens, 2016)
Ziekte van Alzheimer - Stoornissen in de geheugenfunctie
o Problemen met opslaan van nieuwe informatie.
o Recall en herkenning zijn verstoord.
- Taalstoornissen
o Onjuist benoemen van voorwerpen en het zoeken naar juiste woorden.
o Verarming van het taalgebruik.
o Begrijpen van complexe vraagstukken of verbale opdrachten is lastig.
o Parafasieen (verwisselen van woorden), agrammatisme (foute zinsbouw)
o In een later stadium: echolalie (dwangmatig herhalen van woorden of zinnen van
anderen), palilalie (dwangmatig herhalen van eigen woorden of zinnen),
perseveraties en volledig ontbreken van taalbegrip.
- Stoornissen in de praktische vaardigheden
o Apraxie → het onvermogen om op corticaal niveau gecoördineerde motorische
handelingen uit te voeren.
o Beeldvorming of uitvoeringspatroon van een handeling is aangetast of verdwenen.
- Stoornissen in de visuele herkenning
o Agnosie → het onvermogen om op corticaal niveau sensorische stimuli te
herkennen bij het ontbreken van primaire zintuigelijke stoornissen.
- Executieve functiestoornis
o Stoornissen in het uitvoeren van functies, zoals het verlies van overzicht,
planningsvaardigheid en adequate uitvoering van complexe taken en
handelingen.
- Neuropsychiatrische verschijnselen
o Visuele hallucinaties, waandenkbeelden, paranoïd, stereotiep van inhoud
Frontotemporale - Degeneratie van de focale frontale en/of temporale kwab.
dementie - Patiënten met FTD hebben meer gedragsstoornissen, een kortere levensverwachting en
leggen een grotere claim op de mantelzorger ivt Alzheimerpatiënten.
- 3 gedragssymptomen zijn te onderscheiden, afhankelijk van het domineren van frontale of
temporale degeneratie:
- De gedragsvariant van frontotemporale dementie → geleidelijke ontstane gedrags-
en persoonlijkheidsverandeirng, stoornissen in de uitvoerende functies, veel later
geheugenstoornissen.
- Progressieve niet-vloeiende afasie → moeizame, niet-vloeiende spraak met
grammaticale en fonologische fouten. De patiënt is zich van de taalstoornis bewust.
- Semantische dementie → geleidelijke degradatie van het semantische geheugen
treedt op: er treedt verlies van betekenis van woorden en objecten op. In een later
stadium treden ook gedragsstoornissen op, vaak gekenmerkt door dwangmatigheid,
innerlijke rusteloosheid en egocentrisme
Lewy Body dementie - Progressieve cognitieve achteruitgang met stoornissen in uitvoerende taken en uitgesproken
visuospatiele stoornissen.
- Er is fluctuatie in de ernst van de cognitieve stoornissen.
- Hallucinaties komen vaker voor dan bij alzheimer.
, - Stijfheid en traag bewegen komen vaak voor.
- De kerncriteria zijn minimaal twee van de volgende stoornissen:
o Cognitieve stoornissen
o Extrapiramidale symptomen
o Visuele hallucinaties
- Symptomen die de diagnose ondersteunen:
o Frequent vallen, syncopes en tijdelijk bewustzijnsverlies
o Zeer ernstige bijwerkingen en averechts effect bij gebruik van klassieke neuroleptic
o Remslaapstoornissen
(Droes et al, 2015).
Stadia van dementie De GDS wordt vaak gebruikt als instrument voor de globale indeling in stadia. De stadia van GDS vallen
niet geheel samen met de hieronder gehanteerde indeling:
- Predementie: beginstadium (GDS 2-3) → Subtiele verschijnselen en betreffen zowel
psychisch als lichamelijk functioneren. Stadium van verhoogde kwetsbaarheid.
o Patiënten zijn sneller moe, hebben moeite met activiteiten die buiten het dagelijks
leven vallen en zijn vaak angstig.
o Symptomen zijn vluchtiger dan bij een depressie en zijn afhankelijk van de
omstandigheden.
o Patiënt is minder spontaan en heeft de neiging zich terug te trekken.
- Lichte dementie: stadium van begeleiding (GDS 3-4)
o Toenemende cognitieve stoornissen, zodanig dat zelfstandig wonen alleen met een
zekere mate van begeleiding of toezicht mogelijk is.
o Patiënten hebben besef van hun achteruitgang, waardoor ze angstig en onzeker
zijn.
o Behoefte aan zorg hangt af van gedragsveranderingen.
- Matig ernstige dementie: stadium van verzorging (GDS 5-6)
o Verhoogde verzorgingsbehoefte. Thuis wonen behoort tot de mogelijkheden mits
extra toezicht en zorg geboden kunnen worden.
o Patiënt kan niet voor langere tijd alleen gelaten worden.
- Ernstige tot zeer ernstige dementie: stadium van verpleging (GDS 6-7)
o Basisfuncties worden moeilijker.
o Patiënt is volledig hulpbehoevend en herkent familie en omgeving niet meer.
(Droes et al, 2015).
Global Deterioration Global Deterioration Scale
Scale (GDS) - Stadium GDS 1: geen cognitieve achteruitgang
- Stadium GDS 2: zeer geringe achteruitgang
- Stadium GDS 3: Geringe cognitieve achteruitgang
- Stadium GDS 4: matige cognitieve achteruitgang
- Stadium GDS 5: Matige ernstige cognitieve achteruitgang
- Stadium GDS 6: Ernstige cognitieve achteruitgang
- Stadium GDS 7: zeer ernstige cognitieve achteruitgang
(Droes et al, 2015)
Kwaliteit van Leven
Kwaliteit van leven Een complex en multidimensionaal begrip en wordt door de WHO gedefinieerd als:
De perceptie van individuen op hun levenspositie in de context van de cultuur en het waardensysteem
waarin ze leven en de relatie tot hun doelen, verwachtingen, normen en zorgen/belangen.
Zowel objectieve (→ gedragscompetenties en omgeving) als subjectieve (→ waargenomen QoL en
psychologisch welzijn) aspecten worden gezien als belangrijke domeinen van QoL bij mensen met
dementie
(Beerens, Zwakhalen, Verbeek, Ruwaard, Hamers, 2013)