Hoorcollege week 3 Pensioenrecht – Verplichte bedrijfstakpensioenfondsen
Kernpunten
• Verplichtstelling deelneming bpf gebaseerd op Wet Bpf 2000, wettelijk verplicht. Groot
bereik, groot aantal werknemers, dekkingsgraad ligt rond de 90%.
• Witte vlek = werknemer zonder aanvullende pensioenregeling, dit willen we zo klein mogelijk
houden. Verplichtstelling deelneming bpf draagt hieraan bij.
• Speelt ook belangrijke rol bij de overgang van een onderneming. Werkingssfeer.
• Enige gelijkenis met AVV verklaring van Cao’s. steeds moeilijker om cao’s tot stand te
brengen door afnemen vakbonden. CAO tussen sociale partners, minister kan deze algemeen
verbindend verklaren. Sociale partners maken ook bij bpf afspraken en dan aan minister
vragen om deze verplicht te stellen. Maar verplichtstelling deelneming is uitgangspunt voor
onbepaalde tijd. Bij AVV voor bepaalde tijd, dit werd voor pensioen ongewenst gevonden.
• Door verplichtstelling komt er voor de werkgevers en werkenden in de bedrijfstak waarvoor
de verplichtstelling geldt in feite een wettelijke pensioenplicht tot stand – contractsvrijheid
beperkt: geen bevoegdheid contractueel af te wijken (arrest HR PMT/Bovag, Bovag is
werkgeversorganisatie, CAO afspraak week af van verplichtstelling bedrijfstakpensioenfonds,
HR stelt dat dit niet kan, je kunt niet afwijkende afspraken maken, wel aanvullende, maar niet
ervan afwijkende bepalingen met negatieve gevolgen voor werknemers). Je bent gebonden
aan de verplichtstelling en aan de pensioenreglementen. Geen bevoegdheden om
contractueel af te wijken.
• Belang: 45 verplichte bedrijfstakpensioenfondsen ingeschreven in register art. 210
Pensioenwet, meer dan 5 miljoen deelnemers. Sommigen verdwijnen door fusies. Register
wordt bijgehouden door Nederlandse Bank. Wet privatisering ABP, grootste
bedrijfstakpensioenfonds, gebaseerd op bijzondere wet. Een andere grote is de zorg- en
welzijn pensioenfonds.
– https://statistiek.dnb.nl/downloads/index.aspx#/details/aantallen-deelnemers-
pensioenfondsen/dataset/d2f52a5d-130b-45c0-b3b5-
3b148b3a034c/resource/413834a3-cc63-44ef-a8d2-40ae4bcfad1e
Verplichtstelling en mededingingsrecht
• Verplichtstelling betekent verplichtstelling pensioenregeling en verplichtstelling van
uitvoerder, het bpf. Bedrijfstakpensioenfonds krijgt monopolie positie, verplichte
deelneming. Exclusieve bevoegdheid, mededinging beperkt.
• Tweevoudige verplichtstelling
• Derhalve niet alleen de arbeidsvoorwaarde pensioen, maar ook de onderneming die de
regeling uitvoert. Je zou kunnen stellen dat verplichtstelling in strijd is met
mededingingsrecht. Het maakt inbreuk op de mededinging.
• Die onderneming (het verplichte bpf) is dus monopolist op de markt van pensioenuitvoering,
andere aanbieders hebben geen toegang (behoudens te verlenen vrijstelling, waarover
straks)
, • Aldus: beperking vrije mededinging, in strijd met mededingingsrecht (art. 6 Mw, art. 101
VWEU)
• Maar ..DAEB (dienst van algemeen economisch belang) uitzondering art. 106 VWEU
exclusieve taak in belang sociale rechtstaat (arrest Brentjens, verplichtstelling valt onder de
uitzondering van art. 106, sociale taak met algemeen economisch belang, zonder
verplichtstelling zou je je taak als bedrijfstakpensioenfonds niet kunnen uitoefenen). Inbreuk
is toegestaan als het enkel via deze verplichtstelling kan.
Verplichte deelneming en contractuele / vrijwillige aansluiting bij zelfde bpf mogelijk
• 2 grondslagen: contractuele overeenkomst, of verplichtstelling bedrijfstakpensioenfonds
• Een bpf kan alleen een “vrijwillig” bpf zijn (zonder verplichtstelling, contractuele basis),
alleen een “verplichtgesteld” bpf of combi bpf (combinatie verplichtstelling en op vrijwillige
basis, bpf als uitvoerder)
• Een bpf kan gekozen worden als pensioenuitvoerder van een pensioenovereenkomst >
– dan in beginsel uitvoeringsovereenkomst, maar ook binding aan
uitvoeringsreglement mogelijk (art. 23 Pensioenwet)
• Dit is de vrijwillige of contractuele aansluiting
– De deelneming in datzelfde bpf kan ook verplicht zijn gesteld
– Een bpf kan voor deel (sommige werkgevers en werknemers) verplicht zijn gesteld;
andere werkgevers (op wie de verplichte deelneming niet van toepassing is) kunnen
zich vrijwillige aansluiten voor uitvoering van hun pensioenovereenkomst (indien zij
vallen binnen de werkingssfeer van het bpf – zie later voor begrip werkingssfeer)
– Voorbeelden combi bpf _ PNO, PGB (verplicht voor grafische bedrijfstak, maar voor
andere takken vrijwillig)
Verplichte en vrijwillige aansluiting bij bpf
• Uitgangspunt: werkingssfeer staat in statuten (dat is de uiterste grens van het domein)
• Drie mogelijkheden:
• 1. verplichte deelneming:
– verplichtstellingsbesluit Wet Bpf 2000. Verplichtstelling kan voor gehele of deel van
statutaire werkingssfeer (maar niet ruimer dan statuten)
• 2. vrijwillige aansluiting in vorm contractuele aansluiting binnen statutaire werkingssfeer
(binnen domein, je mag niet zomaar alle werkgevers aan je binden, het moet binnen je
werkingssfeer vallen qua activiteiten, je mag niet op oneerlijke manier concurreren met
verzekeringsmaatschappijen): je moet wel activiteiten verrichten die onder de statutaire
werking vallen.
– verplichtstelling geldt dus voor gehele of deel van de statutaire werking, voor
ruimere statutaire begrip bedrijfstak (dan verplichtstelling) kan een werkgever die
onder die bedrijfstak valt een pensioenovereenkomst onderbrengen bij het bpf – bij