Psychologie: “de sociale psychologie”
Toets:
- Psychologie agogiek en sociologie
- 100 ja/nee stellingen
- 40 stellingen agogiek – 30 stellingen psychologie – 30 stellingen sociologie
Hoofdstuk 3 sociale cognitie: hoe we denken over de sociale wereld
3.1 de sociale denker
Mensen zijn goed in de sociale cognitie: dit wijst op de manier hoe mensen over zichzelf en de sociale
wereld denken > selecteren, interpreteren en herinneren.
Ondanks onze cognitieve vermogens maken we ook fouten. Ons sociale cognitie bestaat dus uit
krachten en uit beperkingen.
Twee type sociale cognitie:
- Automatische sociale cognitie = snel en automatisch
Bijvoorbeeld: een indruk vormen van iemand die we net kennen, of snel op de rem gaan als
er een kind over wilt steken
- Gecontroleerde sociale cognitie = kost meer inspanning en is weloverwogen
Bijvoorbeeld: belangrijke beslissingen in je leven zoals welke studie je gaat kiezen
Vaak werken de automatische- en gecontroleerde sociale cognitie goed samen
3.2 op de automatische piloot: denken zonder inspanning
Automatisch denken = denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en zonder inspanning
geschied.
Als je bijvoorbeeld in een onbekende situatie terecht komt.
Automatisch denken met schema’s
Schema’s = mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale wereld te
organiseren rond thema’s of objecten. Deze structuren hebben invloed op de informatie die mensen
opmerken, waarover ze nadenken en die ze zich herinneren.
Scripts = schema’s over specifieke gebeurtenissen, oftewel de beschrijving van hoe zo’n gebeurtenis
gewoonlijk verloopt.
Met behulp van schema’s organiseren we onze kennis van de wereld om ons heen deze schema’s
beïnvloeden de info die we opmerken en ons herinneren. Schema’s omvat onze kennis over vele
zaken; anderen mensen, onszelf, sociale rollen en specifieke gebeurtenissen.
Schema’s over specifieke gebeurtenissen worden scripts genoemd. deze geeft een beschrijving van
hoe een bepaalde gebeurtenis gewoonlijk verloopt. Zo weten we als we een nieuw
fastfoodrestaurant binnenlopen toch wat de bedoeling is wat we doen.
Mensen met het syndroom van Korsakov zijn niet meer in staat om nieuwe herinneringen te vormen
en deze in passende schema’s en scripts te ordenen.
,Het Filmpje van McDonalds maakt duidelijk dat zelfs experts op het gebied van voedsel gevoelig zijn
voor beïnvloeding. En wel dat als zij in een setting worden ‘verleid’ om te denken dat voedsel
biologisch en puur is, zij hier ook in mee gaan. En dus zich niet laten leiden door hun zintuigen
(smaak/ reuk uitspraak over kwaliteit) maar door de sociale omgeving waarin ze verkeren
(biologisch voedselbeurs met kwalitatief goed eten).
Dus sociale perceptie is niet objectief, het gaat over welke schema’s/ verwachtingen worden
geactiveerd en hoe wij op basis van deze schema’s handelen.
Automatisch denken ; schema’s
o Mentale structuur om kennis en informatie te verzamelen op basis van thema’s
o Woorden en beelden activeren schema’s
o Ze sturen zo onze interpretatie van het ‘hier en nu’
- Een schema is een compleet arsenaal aan informatie en ervaringen die geheel getriggerd
wordt als er een cue ervaren wordt die te linken is aan het schema.
- Bijvoorbeeld: Ik zei, waar denk je aan bij het woord ‘bal’? Het woord ‘bal’ is dan de cue die
het beste schema activeert dat wij hebben op basis van dat woord ‘bal.’
- Het schema wordt volledig geactiveerd, dit betekent dat afhankelijk van welke foto bij jouw
indruk paste alles actief werd.
- Dus, schema’s sturen onze verwachtingen door van alles in te vullen met als gevolg dat wij
voortdurend heel veel aannemen terwijl die informatie niet gegeven is, maar door ons zelf is
ingevuld. En wel omdat die info bij ons schema hoorde.
Dus, als je het schema activeert van biologisch eten ‘zoals in het filmpje over mcdonanlds’ dan zorgt
het activeren ván dat schema ervoor dat het ook zo ervaren zal worden. Dat is de kracht van
schema’s activeren. Het gaat automatisch en is daarmee heel moeilijk te overrulen
Gevolgen van schema’s
- Schema’s zijn gebaseerd op persoonlijke ervaringen, indrukken en kennis van een onderwerp
- Dus schema’s kunnen hetzelfde onderwerp hebben bij mensen maar andere inhoud
- De inhoud van de schema’s die actief worden bepalen dus de beleving van een persoon
Wat is dus beleving?
Beleving wordt bepaald door de inhoud van de schema’s die worden geactiveerd bij een persoon
door cues uit de omgeving.
Welke schema’s gebruiken we? Toegankelijkheid en priming
Ambigue informatie kan op meerdere manieren geïnterpreteerd worden. Wat bepaald hierin nou je
keuze / opvatting?
- Toegankelijkheid = mate waarin schema’s en concepten zich op de voorgrond van ons
bewustzijn bevinden waardoor het waarschijnlijker is dat we ze gebruiken bij onze oordelen
over de sociale wereld
- Priming = het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een schema,
kenmerk of concept verhogen.
, - Welk merk Cola komt het eerste in je op?
Schema’s die veel gebruikt worden leiden tot een verhoogde toegankelijkheid. Dit betekent dat als er
gekozen moet worden uit een aantal schema’s het meest gebruikte schema de voorkeur krijgt.
Dus je interpretatie van de wereld gebeurt op basis van de meest gebruikte schema’s die voorhanden
zijn.
Hierbij kan onderscheid worden gemaakt in blijvend en tijdelijk toegankelijk.
- Blijvend toegankelijk: schema’s zijn constant actief en gereed voor gebruik > bijvoorbeeld
dat jij thuis altijd cocacola drinkt.
- Tijdelijk toegankelijk: een specifiek schema of kenmerk komt op een bepaald moment op de
voorgrond > priming
Priming kan echter ook gebeuren, ik liet net ‘per ongeluk’ het logo van Pepsi cola zien. Dit kan ertoe
leiden dat je eerder aan Pepsi dacht dan Coca Cola.
Dit is het priming effect; als je mensen dwingt om een schema te activeren is de kans groot dat dit
hun interpretatie vervolgens stuurt. Maar als het concurrerende schema (coca cola) toch
toegankelijker is omdat dit het meest wordt gebruikt door die persoon, kan het priming effect teniet
worden gedaan.
Dus priming effecten werken het beste als mensen geen sterke voorkeur hebben voor een bepaald
merk
De hardnekkigheid van weerlegde schema’s
Onze schema’s of opvattingen kunnen wel eens niet kloppen, wanneer ze volledig weerlegd zijn kan
het nog zo zijn dat deze opvattingen op die manier blijven hangen.
Dit word het perseveratie-effect genoemd = bevinding dat opvattingen van mensen over zichzelf en
de sociale wereld aanhouden, ondanks bewijzen van het tegendeel.
Onze opvattingen kunnen dus vasthoudend zijn, zelfs als we dat niet willen
Voorbeeld boek: proefpersonen kregen te horen dat ze erg goed of erg slecht hadden gescoord op
een test. Vervolgens vertelde de onderzoeker dat de feedback niets te maken had met de
daadwerkelijke prestaties. Maar de indruk die de proefpersonen van zichzelf hadden of ze nu goed of
slecht waren in dit soort dingen, hield aan, zelf nu ze gehoord hadden dat de feedback onzin was.
Opvattingen na ontkrachtend bewijs kunnen ook geheel omslaan.
Bestraffingseffect = bevinding dat positieve opvattingen over de sociale wereld waarvan bewezen
word dat ze onjuist zijn, kunnen omslaan naar zeer negatieve opvattingen.
Een verklaring kan zijn dat: mensen overschatten in welke mate hun opvatting op grond va de nieuwe
info moet worden bijgesteld, en daarom te ver doorslaan in het negatieve.
Voorbeeld boek: positieve info over een politiek figuur word ingetrokken, mensen beoordelen die
persoon negatiever.
Zorgen dat onze schema’s uitkomen: selffulfilling prophecy
Overtuigingen (schema’s) > verwachtingen > gedrag > uitkomsten
Waartoe kunnen schema’s onder andere leiden?
Schema’s scheppen een verwachting hoe een persoon of situatie kan zijn. Wellicht klopt het wellicht
ook niet. Maar de verwachting die het schept daar gaan wij WEL van uit, tot het tegendeel bewezen
is. Dit betekent dat wij veelvuldig ons laten leiden in ons gedrag door wat wij verwachten hoe iets
gaat lopen. Voordeel is dat wij ons kunnen beschermen tegen bedreigingen, nadeel is dat wij zo
, resultaten in gang zetten die onze verwachting uit laat komen. Dus onze verwachtingen die ontstaan
door onze schema’s kunnen zo sterk zijn dat ons gedrag er enorm door wordt beïnvloed en onze
verwachting ook uitkomt.
Bijvoorbeeld
1. Stel je denkt dat je toets agogiek2 sociologie1- psychologie2 niet gaat halen WANT de
eerste kennistoets haalde je ook niet EN theorie is nooit je sterke kant geweest
2. Deze verwachting KAN ertoe leiden dat je kiest om MEER energie te steken in de rlc en
dus MINDER in de theorie-toets.
3. Door de keus die je bij 2 maakt verklein je ZELF de kansen dat je een hoog cijfer gaat
halen voor de theorietoets.
4. De kans is dus nu groot dat je, minder goed voorbereid voor de theorie toets, een
onvoldoende haalt
5. De onvoldoende bevestigt je initiële beeld en je verwachting terwijl je dit ZELF gestuurd
hebt door je gedrag.
Dus SFP wordt altijd in een negatieve context en met negatieve voorbeelden uitgelegd.
Er is wel een POSITIEVE selffulfilling prophecy. Deze wordt het pygmalioneffect genoemd.
Als je positieve verwachtingen ervaart/ krijgt van anderen over JOUW gedrag zal dit je harder laten
werken aan iets. Hierdoor vergroot de kans dat je een goed resultaat haalt en dus dat die verwachting
klopt.
1. Leraar heeft de indruk/ gehoord van collega dat Theo een goede student is
2. De leraar laat Theo meer aan het woord, en als Theo het niet begrijpt geeft hij meer
aandacht aan hem zodat hij wel snapt. Want Theo is de graadmeter voor de leraar van
een goede student, als die het al niet snapt ligt het misschien wel aan de leraar zelf!
3. De extra aandacht aan Theo motiveert Theo en zorgt voor meer begrip van de stof
4. De extra aandacht en motivatie zorgt dat Theo harder leert en beter resultaat haalt dan
andere studenten
5. De verwachting is WEER uitgekomen.
Dit betekend niet dat de docenten deze uitblinkers meer aandacht en aanmoediging gaven maar ze
creëerde een warmer klimaat, gaven ze moeilijkere leerstof, betere feedback etc.
Toch is selffulfilling prophecy alles behalve bewuste opzettelijke handelingen.
Dus als verwachtingen ons gedrag sturen is de kans groter dat de resultaten overeenkomen met onze
verwachtingen SFP