Hoorcollege kort geding in het burgerlijk procesrecht
College 7
1. Kort geding: spoedeisende zaken
Art. 254 e.v. Rv, de kortgedingprocedure. Dit is een bijzondere procedure. ‘Een kort geding
is bedoeld voor spoedeisende zaken’. In de praktijk is behoefte aan snelle procedures, voor
spoedeisende zaken. Over het algemeen duurt het lang voor de procedure in eerste aanleg
is voltooid. Er zijn zaken waarin je niet de tijd hebt om een jaar te wachten, je hebt dan een
spoedeisend belang. Denk aan het voorbeeld van het eindexamen.
Je kan alleen een kort geding procedure beginnen als je een spoedeisend belang hebt, de
eisen die worden gesteld aan het spoedeisend belang zijn niet al te streng.
De functie van het kort geding
● behoefte aan spoedeisende procedure
Praktijkvoorbeelden
● verwijderen compromitterende beelden van een website
● een onjuiste beoordeling van een schoolexamen
● een incasso kort geding
Zie bijv. HR 29 maart 1985, NJ 1986/84 (M’Barek/Van der Vloodt), ook als je een vordering
betaald wilt hebben, heb je een spoedeisend belang.
1. Kort geding: procedureregels
De procedure volgt in principe het gewone stramien van de gewone dagvaardingsprocedure.
Je begint alleen bij kort geding niet met het uitbrengen van een dagvaarding, je brengt eerst
contract aan met de rechtbank en stuurt een concept dagvaarding toe met de vraag of hij het
wil toestaan kort geding aanhangig te maken en wanneer zij terecht kunnen. Dan breng je
de dagvaarding uit voor dat tijdstip en kan de wederpartij voor die termijn een CvA indienen.
Dit is een korte termijn, waardoor de CvA vaak achterwege blijft. Vaak verschijnt de
gedaagde wel ter zitting. De gedaagde hoeft geen advocaat te stellen, ook niet bij sector
civiel tenzij je een tegenvordering wil indienen in kort geding.
In kort geding is het niet de bedoeling dat we veel tijd gaan inruimen voor het horen van
getuigen, de rechter is daarom in kort geding niet gebonden aan het gewone bewijsrecht.
Dagvaardingsprocedure met afwijkende regels
● absolute en relatieve competentie (iets) ruimer
● dagvaarding wordt voorafgegaan door datumbepaling
● dagvaarden kan op verkorte termijn
● gedaagde hoeft in beginsel geen advocaat te stellen
● rechter heeft vrijheid t.a.v. het bewijsrecht
Zie art. 254 Rv e.v. en het procesreglement kort gedingen
1. Kort geding: voorlopige ordemaatregel
Art. 256 Rv, niet iedere zaak is geschikt voor kort geding, als voorzieningenrechter van
mening is dat de zaak niet geschikt is. Als de zaak te complex is bijvoorbeeld.
In kort geding mag je in het algemeen niet vragen om een verklaring voor recht. De
gedachte van het kort geding is dat de rechter een voorziening treft, niet in detail erop
,ingaat. De type vordering, daar wordt door de rechter goed naar gekeken. De
voorzieningenrechter gaat over het algemeen niet mee in een declaratoire vordering.
● Onmiddellijke voorziening
○ ordemaatregel; geen verkl. voor recht of verniet. ovk, zie bijv. HR 6 april
2012, NJ 2012/234 (De IJpelaar)
○ ordemaatregel mag onherstelbare gevolgen hebben
● Voorlopig karakter en bodemprocedure, het is een ordemaatregelen, een tijdelijke
ordemaatregel. In kort geding heb je niet de gelegenheid volledig bewijs te leveren,
als je naar jouw mening dan onterecht hebt verloren, kan je een bodemprocedure
starten. In deze bodemprocedure zou de tijdelijke ordemaatregel ongedaan gemaakt
kunnen worden. Maar, over het algemeen is de zaak afgelopen na de ordemaatregel
en blijft de bodemprocedure achterwege.
○ art. 257 Rv: “De beslissingen bij voorraad brengen geen nadeel toe aan de
zaak ten principale”, de strekking is dat nadat de voorzieningenrechter een
ordemaatregel heeft gegeven je nog een normale dagvaardingsprocedure
kan beginnen, een bodemzaak.
○ partijen (kunnen) geschil voorleggen aan bodemrechter
○ uitspraak bodemrechter: k-g-voorziening kan vervallen
○ bodemprocedure blijft meestal achterwege
De voorzieningenrechter is in de praktijk een ervaren rechter. Ook kantonrechters kunnen
een voorlopige voorziening geven, maar bij de rechtbank is er een bepaalde afdeling die kort
gedingen doet en bepaalde rechters die met regelmaat in kort geding oordelen.
Kennisclip kort geding Mr S. Brenninkmeijer
Executie in kort geding
Programma
● Opfrissen kort geding algemeen
○ art. 254 Rv
○ licht afwijkende regels
● Wat voorafging: de opzegging
○ een beschrijving van de casus
○ data en details aangepast om herkenning te voorkomen
● Het kort geding
○ dagvaarding
○ zitting
○ vonnis
Kort geding
Als je niet kan wachten op een vonnis in een bodemzaak mag je een kort geding beginnen.
Casus: veilig die eiser wilde voorkomen
Een vonnis in kg geeft altijd een voorlopig oordeel, totdat de bodemrechter in dezelfde zaak
anders oordeelt. Je kan vragen om een gebod of verbod (gebod tot veilig van woning). Kort
geding staat zolang de bodemrechter niets anders heeft gezegd, je moet vragen aan de
bodemrechter iets te zeggen. Meestal komt er geen bodemprocedure na kg. Gevolgen van
kg kunnen onomkeerbaar zijn, zoals kappen van een boom. Bodemrechter kan daar niets
aan veranderen. Omdat het in kg snel moet, gelden veel procedureregels niet of niet
, onverkort. Dagvaardingstermijn wordt vaak korter gemaakt. Omdat de zitting centraal staat
moet je eerst een datum vragen aan de voorzieningenrechter die relatief bevoegd is, dit doe
je met een formulier en daaraan gehecht een concept dagvaarding. De rechter bepaalt dan
op welke termijn de zaak wordt gedaan. Voor getuigenverhoor is geen tijd, bewijsrecht is niet
onverkort van toepassing.
Vonnis in kg volgt meestal 14 dagen na de zitting, maar het kan ook sneller zelfs dezelfde
dag al.
● Art. 254 e.v. Rv
● Spoedeisend belang
● Voorlopige voorziening en ordemaatregel
○ geen verklaring voor recht
○ betaling geldsom is moeilijk (strenge criteria)
● Andere procedureregels
○ Datum vragen met conceptdagvaarding
○ Dagvaarden mag op verkorte termijn
○ (meestal) geen conclusie van antwoord
○ Zitting
○ Afwijken bewijsrecht mag
○ Vonnis meestal na veertien dagen, kan sneller
Wat voorafging
● Echtpaar met woningfinanciering en bankrekeningen, daarvan zijn er in NL heel veel.
● 2016: Verdachte overboekingen waar bank vragen over had (herkomst gelden).
Eerst ging alles goed maar in 2016 zag de bank verdachte overboekingen, de bank
ging hier vragen over stellen.
● 2017: ook verdachte contante stortingen, ging om een ton.
● 2017-2018: onderzoek; diverse verklaringen die niet matchen. Meneer wilde eerst
niets zeggen over de herkomst, later toen de bank aandrong zei hij dat het een
contante lening was en later zei hij het verloren te hebben met gokken. Geld wat je
verloren hebt kan je niet storten, bank was er klaar mee.
● 1 juni 2018: bank zegt op met beroep op onderzoeksverplichting Wwft en Wft, op
grond van deze wetten moeten banken onderzoeken doen om te voorkomen dat geld
wordt witgewassen of terrorisme wordt gefinancierd.
● Tegen 1 dec 2018; verlengd tot 1 mei 2019, dit zodat het echtpaar de woning
onderhands kon verkopen zodat de bank het niet hoef te veilen.
● Vordering van bank op echtpaar ca. EUR 1,5 miljoen
● Veiling gepland voor eind juni 2019, de woning werd namelijk niet verkocht en er
werd ook niet afgelost.
● Kort geding medio juni 2019, echtpaar was het niet eens met veiling en spant kort
geding aan.
Het kort geding
● Dagvaarding d.d. 20 mei 2019, dit was best lang voor de zitting, een week of 3, veel
tijd voor te bereiden.