C-GL5
Hoofdstuk 6: Levensbeschouwelijke stromingen
6.1 Het verschil tussen religie en godsdienst
Religie De mens heeft een relatie met de kosmos, met ‘iets hogers’ of met een goddelijke macht.
Die relatie, ook wel betrokkenheid genoemd, is iets strikt persoonlijks, het gaat om de individuele
beleving van die persoon, los van de ‘officiële’ godsdiensten.
Godsdienst De mens oriënteert zich op het geloof in een God, waarbij dat geloof voorschrijft hoe
hij moet leven. De godsdienst heeft een gemeenschappelijk karakter met een instituut, rituelen,
gebeden, voorschriften en dogma’s die voor iedereen gelden.
6.2 Ontstaan van godsdienstige stromingen: twee opvattingen
Godsdienst is van oorsprong ‘psychisch en sociaal’. Antwoorden op levensvragen zijn van ‘beneden’
gekomen (Abraham, Mozes, Jezus, Boeddha). Hun ervaringen werden doorgegeven en verwoord in
verhalen. Rondom die verhalen hebben zich allerlei gebruiken en rituelen ontwikkeld.
De godsdienst is niet het resultaat van een menselijke ontwikkeling. Het antwoord komt van ‘boven’.
6.3 Transcendent en immanent
Transcendent Het is er, en het is er ook altijd geweest, maar de mens kan het niet met het blote
oog waarnemen. Alles op de wereld wordt gestuurd door onzichtbare krachten.
Immanent De oorsprong en het einddoel van alles wat bestaat ligt besloten in de materie. Aan de
wereld waarin we leven, hebben we genoeg.
6.4 Stromingen zijn altijd in beweging
Mensen denken weleens dat een godsdienst nooit verandert, integendeel, een bepaalde godsdienst
groeit mee met de tijd!
Mensen hebben nu eenmaal hun eigen ideeën, hun eigen belangen, en kunnen plotseling een andere
richting inslaan. Daarbij maken ze zich los van de oorspronkelijke godsdienst en kiezen hun eigen
weg, die aansluit bij hun denk- en gevoelswereld bijv. Oosters-orthodoxe kerk afgescheiden van
katholieke kerk, en uit katholieke kerk is protestantse kerk ontstaan