HOOFDSTUK 1: FINANCIEEL MANAGEMENT
Finance= helpt mensen/bedrijven beslissingen te maken over wanneer en wat te kopen en te verkopen. Het is
de kunst en wetenschap van het managen van welvaart. Financieel management= activiteiten die de
economische waarde van activa van individuen of bedrijven creëert of behoudt.
DE GELDCYCLUS
Geldcyclus= ‘beweging’ van geld van een uitlener naar een lener en terug. Het doel van dit soort transacties is
dat alle partijen voordeel kennen. Vaak staan leners en uitleners niet in direct contact, maar wordt er gebruik
gemaakt van financiële intermediairs zoals banken. Deze matcht de lener en uitlener en draagt het risico dat
de lening niet wordt terugbetaald. Een deel van de rente die de lener betaald gaat niet naar de uitlener, maar
gaat naar de intermediair. Toch profiteren alle drie de partijen.
Eigenlijk moet je het geheel als 2 aparte transacties zien. De lener is de verkoper en de bank is koper van de
ene transactie. In de andere transactie is de bank de verkoper en de uitlener koper. Leningen zijn investeringen
vanuit het perspectief van de uitlener die een toekomstige kasstroom van de lener koopt (soms dus indirect).
OVERZICHT VAN FINANCIËLE GEBIEDEN
Corporate finance= financiële activiteiten die de operaties van een bedrijf, diens gebruik van geld, en
de beslissingen die de welvaart van de eigenaren beïnvloeden ondersteunen.
Investeringen= activiteiten die zich focussen op het kopen en verkopen van activa. Real activa=
fysieke activa zoals property, gebouwen, commodities (maïs, olie, goud). Financiële activa= niet
tastbare activa zoals aandelen en obligaties.
Financiële instituties en markten= georganiseerde financiële intermediars en forums die de geldcyclus
promoten. Dit kunnen commerciële banken, investeringsbanken, verzekeringsbedrijven,
pensioenbedrijven of valutawisselaars zijn. Markten zijn fysiek of virtueel.
Internationale finance= neemt ook multinationale aspecten van financiële activiteiten mee.
Multinationale bedrijven hebben operaties in meerdere landen en moeten deze vaak financieren met
lokale investeerders. Beslissingen zijn complexer vanwege variërende regels, economische
omstandigheden en valuta per land
FINANCIËLE MARKTEN
Financiële markten zijn op vier manieren in te delen:
Type activa dat wordt verhandeld. Maturity van activa. Eigenaar van activa. Verkoopmethode.
Equitymarkten= aandelen. Geldmarkten= korte-termijnleningen < 1 Primaire markt= bedrijf biedt aandelen Dealermarkt= individu of bedrijf koopt of
Debtmarkten= obligaties. jaar. voor de eerste keer aan, opbrengsten verkoopt aandelen/obligaties uit eigen
Derivativesmarkten= futuremarkten Kapitaalmarkten= lange-termijnleningen gaan naar het bedrijf. voorraad. De dealer krijgt geld door het
(toekomstige contracten over > 1 jaar. Secundaire markt= aandelen/obligaties actief in te kopen en later tegen hogere
commodities) en optiemarkten (opties worden door de eerste koper prijs te verkopen.
over equities, futures of valuta). doorverkocht. Het geld gaat naar die Veilingmarkt= veel aandelen/obligaties
Valutamarkten. eerste koper en het bedrijf krijg alleen een worden tegelijkertijd aan veel kopers
notificatie over de nieuwe eigenaar. verkocht. De veilers krijgen vaak een
percentage voor het verkopen (voorbeeld:
obligatiemarkt overheid).
DE FINANCIËLE MANAGER EN FINANCIEEL MANAGEMENT
Financiële managementactiviteiten zich erop gericht economische waarde van de activa te creëren of
behouden. De CFO overziet al deze activiteiten. Het financieel management valt in 3 categorieën:
Kapitaalbudgettering ‘Aan welke business moeten we doen op lange termijn?’ ’
Kapitaalstructuur ‘Hoe komen we aan het geld om ons bedrijfsactiviteiten uit te voeren?’ ’
Werkkapitaalmanagement ‘Hoe managen we onze dagelijkse bedrijfsbehoeften?’ ’
, DOEL VAN DE FINANCE MANAGER
Hoe moet de finance managers zijn doel (economische waarde van de organisatie-activa creëren of behouden)
realiseren?’ Moeten winsten worden gemaximaliseerd, klanten tevreden zijn, moeten er goede relaties met de
lokale gemeenschap zijn, een veilige werkplaats zijn of moeten goede werknemers worden
aangetrokken/behouden?’
WINSTMAXIMALISATIE
Dit kan op twee manieren: (1) Routine-onderhoud vermijden: leidt echter tot minder toekomstige winsten. (2)
Minder voorraden: leidt echter tot mislopen van omzet. Finance management gaat dus om het creëren of
behouden van welvaart, maar van wie?’ De eigenaar! De welvaart van de eigenaren is dus de equity value en
in geval van publiek verhandelde fondsen de waarde van de aandelen.
DE HUIDIGE AANDEELKOERS MAXIMALISEREN
Op het eerste gezicht lijkt het maximaliseren van de huidige aandeelkoers andere stakeholders te schaden,
maar het impliceert ook de andere doelen. Het eigenaarschap van aandelen geeft recht op een deel van de
toekomstige kasstromen. De koerswaarde reflecteert die toekomstige kasstroom. Het doel is dus deze te
vergroten. Dit is mogelijk door een veilige werkplaats te behouden om goede werknemers te trekken en
behouden, die meer waarde kunnen toevoegen, door nauw samen te werken met klanten zodat aan hun
behoeften kan worden voldaan, door goede relaties met leveranciers op te bouwen zodat ze tijdig en van
goede kwaliteit leveren. Ook moet er rekening worden gehouden met de invloed op de gemeenschap en het
milieu. Omdat deze factoren effect hebben op de toekomstige kasstromen, hebben ze dat dus ook op de
huidige aandelenkoers. Dus, het doel van de finance manager is de huidige aandeelkoers te maximaliseren!
INTERNE EN EXTERNE SPELERS
Hoewel de standaard organisatie-chart een bottom-up rapportagerelatie kent, zijn in succesvolle organisaties
alle functies onderling verbonden. De finance manager werkt samen met alle andere spelers om de waarde van
de organisatie-activa te creëren en behouden. Naast interne spelers moet ook worden samengewerkt met
externe spelers zoals klanten en leveranciers. Met name de bedrijfsrelatie met de bank is een belangrijke
verantwoordelijkheid van de finance manager.
WETTELIJKE BEDRIJFSVORMEN
Proprietorship (eenmanszaak)= simpelste vorm met de minst vereiste formele documentatie en
regelgeving.
Voordelen Nadelen
Eigenaar kan zelf snel/onafhankelijk Geen onderscheid zakelijk en privaat bezit.
beslissingen maken.
Eigenaar kan alle winst behouden. Geen continuïteit (alleen bij verkoop sprake van going
concern).
Minder kapitaal aantrekken, dus minder groei/ontwikkeling
mogelijk.
Partnerschap= twee/meerdere vennoten. In een overeenkomst wordt het percentage eigenaarschap,
het participatieniveau en de winstverdeling vastgelegd.
o Algemene partners= operationeel in dagelijkse gang van zaken.
o Gelimiteerde partners= nemen alleen in bepaalde bedrijfsaspecten deel.
o Stille partners= nemen alleen deel als investeerder.
Voordelen Nadelen
Meer individuen, winsten worden alleen over Privaat en zakelijk eigendom van (meestal alleen