Inleiding Europees recht
College 1
Europese Gemeenschap
Oprichting EEG en Euratom in 1957
6 lidstaten (Belgie, Duitsland
1965-1985
- Lege stoel crisis
- Crisis en recessie
- Voltooiing interne markt wil niet vlotten
- Economische en Monetaire
De Europese Akte (1986)
Aanpassing oprichtingsverdragen (EEG, EGKS, Euratom)
- Nieuwe impuls aan interne markt (ruimte zonder binnengrenzen met volledig vrij
verkeer)
- Gemakkelijker om Europese harmoniserende regelgeving vast te stellen:
- gekwalificeerde meerderheid
- grotere rol Europees parlement
Tijdpad voor voltooiing interne markt: op naar 1992!
Nieuw plan voor EMU
1992 – verdrag van Maastricht
1998 – verdrag van Amsterdam
2001 – verdrag van Nice
2002 – invoering van de Euro
2004 – de ‘big bang’
- uitbreiding
Grondwettelijk verdrag (2004)
Een echte Grondwet voor de Europese Unie?
Grondrechtenbepalingen worden bindend
Nieuwe bepalingen over verdeling van bevoegdheden tussen EU
De EU sinds Lissabon – bronnen
Verdrag van de Europese Unie (VEU)
- Doelstellingen EU
- Belangrijkste instrumenten
- Overkoepelende (institutionele) structuur: instellingen
, Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU)
- Praktische uitwerking
- Regulering van verschillende beleidsterreinen
- Vrij verkeer, interne markt, mededingingsrecht etc.
- Besluitvormingsprocedures
- Rechtsbescherming
Verschillende andere verdragen (Euratom), Handvest Grondrechten EU
- samen met VEU en VWEU primair EU-recht
Wetgeving
De instellingen (art. 13 VEU)
De europese raad
Art. 15 VEU, art. 235-236 VWEU
Regeringsleiders lidstaten + permanente voorzitter
President is geen staatshoofd/regeringsleider. Wel: voorbereiden en bewaken
continuiteit activiteiten
Europese Raad
Ook aanwezig:
Taken en bevoegdheden
o 'Impulsen geven’ aan ontwikkeling van de EU:
- algemene politieke beleidslijnen vaststellen
- prioriteiten vastleggen
- bemiddelen en problemen oplossen, vastzittende dossiers lostrekken
- strategieen bepalen voor buitenlands en veiligheidsbeleid
o Unanimiteit
o Typisch intergouvernementeel
Raad van Ministers
Art. 16 VEU, art. 237-243 VWEU
Vertegenwoordigers van de lidstaten op niveau van ministers/staatssecretarissen
Verschillende formaties, afhankelijk van onderwerp:
- Raad Algemene Zaken
- Raad Buitenlandse Zaken
- etc.
Taken en bevoegdheden
o Wetgeving
- Instemmingsrecht bij Europese wetgeving
- Hoofdrol bij eventuele herziening van oprichtingsverdragen (VEU, VWEU)
o Beleidsvorming
-k
- besluitvorming door verschillende typen meerderheden, afhankelijk van
toepasselijke bepalingen VWEU
rijtje hoef je niet te kennen
- een mix van intergouvernementeel en supranationaal
, Europese Commissie
Art. 17 VEU, art. 244-250 VWEU
28 ommissarissen, voor iedere lidstaat 1
Taken en bevoegdheden
‘Bevordert het algemeen belang van de Unie’ (art. 17 lid 1 VEU) – politieke en
beleidsmatige motor van de EU.
o Wetgevende taak – initiatiefrecht (‘gangmaker’)
- geen wetgeving zonder de Europese Commissie
o Uitvoerende taken
- externe vertegenwoordiging
- uitvoeings/delegatieregelgeving vaststellen
o Toezicht
- toezicht op de uitvoering van Unierecht door de lidstaten en ondernemingen
(bijv. mededingingsrecht)
Europees parlement
Art. 14 VEU, art. 223-234 VWEU
Taken en bevoegdheden
o Wetgeving
Geen initiatiefrecht, wel ‘medebeslisser’
o Controle en toezicht op Europese Commissie
- benoeming voorzitter EC
-
Hof van Justitie van de EU
Art. 19 VEU, art. 251-281 VWEU
, College 2
Rechtsbronnen I: primair EU-recht (de verdragen)
1. Basisverdragen
- EU-verdrag, VWEU en Euratomverdrag
2. Wijzigingsverdragen
- Bijv. Europese Akte, Verdrag van Amsterdam, Verdrag van Nice, Verdrag van
Lissabon
3. Toetredingsverdragen
4. Protocollen (zie art. 51 VEU)
- Bijv. Protocol 3 betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de EU
- Protocol 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en
evenredigheid
5. Algemene beginselen van Unierecht & Handvest voor de Grondrechten
Rechtsbronnen II: secundair EU-recht (de besluiten van de Instellingen, art. 288 VWEU)
Verordeningen (art. 288 lid 2 VWEU) bijv. AVG
- Algemene strekking (vgl. Wet, algemeen verbindend voorschrift)
- ‘verbindend in al haar onderdelen’, je mag er niet van afwijken.
- Rechtstreeks toepasselijk
o Legt direct rechten en verplichtingen aan de burger, ondernemingen en
nationale overheden op
o Geen omzetting nodig/toegestaan
- Waarom/wanneer?
o Precieze regulering, ook details liggen vast
o Sterk verplichtend
Richtlijnen (art. 288 lid 3 VWEU) bijv. de Burgerschapsrichtlijn
- Gericht aan Lidstaten
- Een richtlijn moet worden omgezet (termijn) wet met vertraagd effect
- Verbindend ten aanzien van het resultaat: lidstaten hebben vrijheid ten aanzien van
‘vorm en middelen’
- Waarom/wanneer?
o Inpassing in nationale regelgeving is belangrijk
o Nationale keuzevrijheid respecteren
o Let op: soms zijn richtlijnen nog steeds erg gedetailleerd
- Sanctie?
o Beroep bij rechter (rechtstreekse werking)
o Commissie inbreukprocedure (258 VWEU)
Besluiten (art. 288 lid 4 VWEU) bijv. Boete Commissie opgelegd aan Google
- Vgl. Nationaal besluitbegrip; geen wetgevingshandeling, maar eerder een
bestuurshandeling
- Verbindend in al haar onderdelen: legt rechtstreeks rechten of verplichtingen op
- Veelal concreet: ZIE PP
Aanbevelingen en adviezen