Ondernemingsstrafrecht – aantekeningen hoorcollege
Hoorcollege 1: inleiding
Contouren van het ondernemingsstrafrecht:
- De rechtspersoon (onderneming) staat centraal.
- Activiteiten van de onderneming worden vaak mede gereguleerd in
ordeningswetgeving. lees: bronnen van potentiële economische delicten.
- Een rechtspersoon kan relatief snel of per ongeluk in aanraking komen met
economisch strafrecht, financieel strafrecht, milieustrafrecht en fiscaal strafrecht.
Dit komt omdat het voor de hand ligt dat een onderneming van een bepaalde omvang
een fout maakt. bedrijfsongevallen; verkeerde aangiftes.
Commune delicten door een rechtspersoon? ja, zie aangifte Ficq tegen de tabaksindustrie
voor doodslag / zware mishandeling. De aangifte heeft geen betrekking op overtreding van de
tabakswetgeving.
BRZO-bedrijven: Besluit Risico Zware Ongevallen.
Een besluit voor de zware industrie om te voorkomen dat er rampen / zware ongevallen
plaatsvinden ter bescherming van het milieu, de werknemers en de veiligheid van mensen.
Het gaat om bedrijven waar grote risico’s ontstaan. olie, chemie, etc.
De achtergrond van dit voorbeeld is dat niet elk goedwillend bedrijf in staat is om incidenten
te voorkomen. Incidenten leiden echter vaak wel tot strafrechtelijk ingrijpen.
Toenemend belang van het ondernemingsstrafrecht:
- De doelgroep (rechtspersonen) bereidt zich uit.
- De kans dat een rechtspersoon/onderneming in aanraking komt met het strafrecht is in
sommige sectoren heel reëel. BRZO-bedrijven.
- Het OM en opsporingsdiensten zijn steeds minder terughoudend in hun optreden.
vroeger werd er bv. bij banken en grote organisaties nog rekening gehouden met
reputatie e.d., dat is nu niet meer aan de orde.
- Het vervolgingsbeleid wordt in toenemende mate specifiek gericht op topmanagement.
Wie zijn de (feitelijk) leidinggevenden en hebben gestuurd op dit strafbaar
handelen?
Het was vroeger nog zo dat geschikt werd met het OM in grote zaken (incl. alle
bestuurders etc.). Het OM doet dit de laatste jaren niet meer. Er wordt alleen nog
geschikt met rechtspersonen, maar het OM wil altijd nog actie kunnen ondernemen
tegen de natuurlijke persoon. Het OM kan tegen de rechtspersoon namelijk alleen
een geldboete eisen, maar tegen natuurlijke personen kan ook gevangenisstraf
geëist worden.
- Invloed van de media en belangenorganisaties. (art. 12 Sv)
Politici en belangenorganisaties vragen zich af waarom bv. bepaalde bestuurders
niet zijn aangepakt.
1
,Voorbeelden ondernemingsstrafrecht:
- Bouwfraude in de bouwsector – vooroverleg inschrijving aanbesteding.
- Boekhoudfraude Ahold.
De vraag was of de bestuurders van Ahold hiervoor aansprakelijk te stellen waren.
Voortkomende jurisprudentie: wat moet een bestuurder weten voordat hij
strafrechtelijk in de problemen kan komen?
- Ballast Nedam / KPMG – vermeende omkoping en valse jaarrekeningen.
Ballast Nedam werd ervan verdacht dat zij in Saoedi-Arabië allerlei smeergelden
zou hebben betaald. Ballas Nedam heeft hiervoor geschikt. KPMG was de accountant
van Ballast Nedam, hiermee is een jaar later geschikt, omdat de accountant had
moeten zien dat er smeergelden zijn betaalt. Als je dan toch de jaarrekening publiceert,
is dit een reden voor onderzoek.
Rol van de accountant (KPMG): accountant had dit moeten zien in de
jaarrekeningen en heeft dit niet gemeld.
Belang zaak: aansprakelijkheid begint bij de onderneming, maar kan zich dus ook
uitstrekken over dienstverleners van de onderneming.
- Dochter president Oezbeskistan – ontvangst gelden telecomsector zodat deze sector
zich kon begeven op de markt in Oezbekistan.
Het betreft hier omkoping door buitenlandse ondernemingen aan buitenlandse
functionarissen met gevolgen op de buitenlandse markt, maar dit is toch in Nederland
aangepakt. Het Nederlandse belang is gelegen in het feit dat voor elke onderneming
met Nederlandse verbindingen gesymboliseerd moet worden dat wij Nederlandse
omkoping niet toestaan, ook niet in het buitenland.
- Shell – vermeende omkoping bij aankoop olieveld Nigeria.
Aanklaging in Nederland omdat zij in het buitenland omkoping hebben gepleegd.
Nederland wil laten zien dat wij de regels omtrent internationale corruptie naleven.
- Rabobank – schikking over de Libor-affaire.
Rabobank heeft een schikking getroffen voor het manipuleren van Libor. Een
belangenclub om bestuurders aansprakelijk te stellen heeft een art. 12 Sv-procedure
gestart. De reden voor het OM om een schikking te treffen en geen individuen te
vervolgen was dat de bestuurders het niet wisten. Het argument van de belangenclub
was dat ze het wel hadden behoren te weten. Dit is een geval waarmee de
buitenwereld zich ermee gaat bemoeien.
De art. 12 Sv-procedure is uiteindelijk afgewezen.
- ING – Wwft-onderzoek (Houston).
- ABN-AMRO – Wwft-onderzoek.
2
,Politiek-maatschappelijke druk: het OM moet ook de ‘bovenwereld/grote ondernemingen’
aanpakken.
- Hogere straffen voor financieel-economische delicten.
Omzet gerelateerde geldboete 2015 voor grote ondernemingen, omdat er anders
niks ‘gemerkt’ wordt. Het maakt een multinational in de praktijk echter niet uit
hoe hoog de boete is, de reputatieschade is een groter probleem.
- Minder schikkingen en meer zaken voor de strafrechter. ophef grote schikkingen;
mensen willen meer zaken voor de rechter en weten wat er speelt.
- Meer leidinggevenden voor de strafrechter. NS, KPMG, Rabobank, ING.
Het gaat er strafrechtelijk niet om wie de hoogste functie heeft (CEO), maar wie
feitelijk een rol heeft gehad in het strafbare feit.
- Inzet van het strafrecht ten behoeve van publieke verantwoording.
aangifte tegen de tabaksindustrie, omdat tabaksfabrikanten zich schuldig zouden
maken aan moord en doodslag. Een maatschappelijke beweging wil bereiken dat een
onderneming en bestuurders strafrechtelijk ter verantwoording worden geroepen.
Kern van het ondernemingsstrafrecht:
- Fragmentarische regeling in het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van
Strafvordering. nauwelijks regels over de rechtspersoon.
- Het subject (rechtspersoon) staat centraal. aparte regels van strafrecht en
strafvordering van toepassing op een ‘apart’ rechtssubject. Het moet niet gezien
worden als strafrecht dat betrekking heeft op ondernemingsrecht.
Ondernemingsstrafrecht zoekt vooral aansluiting bij het subject onderneming.
- Daderschapsconstructie: onderscheid actieve en passieve strafbare feiten. Als je iets
nalaat, kun je zeggen dat je je schuldig hebt gemaakt. Als het gaat om een actief
strafbaar feit, is het lastiger uitleggen dat de rechtspersoon dit heeft gedaan. Hoe kan
de rechtspersoon iemand doodslaan?
- Schuld en opzet: hoe stel je vast dat een rechtspersoon iets culpoos of opzettelijk doet?
Overtreding: leer van de kale overtreding.
Misdrijf: hoe stel je opzet of schuld vast? Moet de opzet of schuld gelegen zijn in
degene die de zaak ondertekend heeft, degene die de fout gemaakt heeft? Je kunt
bij individu een opzet niet toerekenen aan een ander, je moet dit bij natuurlijke
personen individueel vaststellen. Je kunt bij rechtspersonen opzet wel toerekenen
aan een ander.
- Aansprakelijkstelling leidinggevenden: leidinggevenden binnen de rechtspersoon
kunnen strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Het leiding geven aan strafbare
feiten van de rechtspersoon. Het gaat dus niet om je eigen gedrag, maar het strafbare
gedrag van de rechtspersoon. (art. 51 Sr) grenzen in rechtspraak en literatuur;
Slavenburg.
- Rechtspositie in (voor)onderzoek: hoe staat een rechtspersoon terecht? Wie mag het
woord doen? Wordt er verklaard namens de rechtspersoon?
Zwijgrecht?
Toestemming geven tot onderzoekshandelingen?
- Vervolgingsperikelen bij verdwijnen van de rechtspersoon: het niet meer bestaan van
de rechtspersoon of nog niet bestaan van de rechtspersoon staat niet in de weg aan
strafvervolging. fusie, overname, faillissement.
3
, - Mogelijkheden voor bestraffing: welke straffen zijn wel en niet mogelijk voor de
rechtspersoon?
Geen vrijheidsbenemende of vrijheidsbeperkende straffen.
Bijzondere straffen. hogere geldboete / omzet gerelateerde boete.
Werkstraf: maatschappelijk nuttig werk doen?
Doodstraf voor de rechtspersoon? ontbinding van de rechtspersoon.
Je kunt alle leerstukken uit strafrecht en strafvordering op een bijzondere manier vertalen voor
het ondernemingsstrafrecht.
Art. 51 Sr is de kernbepaling voor het ondernemingsstrafrecht.
- Natuurlijke personen en rechtspersonen.
- Strafvervolging en straffen tegen de rechtspersoon, opdrachtgever en feitelijk
leidinggever.
- Gelijkstellingen met de rechtspersoon.
Overige bepalingen ondernemingsstrafrecht:
- Hoogste boetecategorieën rechtspersoon. (art. 23 lid 7 en 8 Sr)
- Geen vervangende hechtenis bij geldboete. (art. 24c lid 1 Sr)
- Bestuurders/commissarissen van de rechtspersoon geadresseerd. (art. 336, 342 ev. Sr)
- Rechtspersoon als klachtgerechtigde / belanghebbende. (art. 12 Sv)
- Uitreiking van gerechtelijke stukken aan de rechtspersoon. (art. 36j t/m 36k Sv)
- Vertegenwoordiging van de rechtspersoon tijdens vervolging en berechting. (art. 528
Sv)
Hoorcollege 2: daderschap van een onderneming / rechtspersoon
Ontwikkeling in denken 1886 – 1976:
- 1886, Wetboek van Strafrecht: societas delinquere non potest – een rechtspersoon kan
geen strafbare feiten plegen. De fictie van rechtspersoonlijkheid geldt niet in het
strafrecht. Dit is de reden dat veel bepalingen zijn gericht jegens bestuurders en
commissarissen van de rechtspersoon. (art. 336 Sr, boekhoudfraude)
- Vervolg: societas delinquere potest, sed puniri non potest.
- Wetgeving: aansprakelijkheid bestuurders, commissarissen, leidinggevenden.
- Ontwikkeling economisch ordeningsrecht.
HR Wilde Bussen (NJ 1938/820): problemen rechtspersoon in het strafrecht.
Autobedrijf in Den Haag vervoerde mensen zonder een vergunning. De
directeur van de rechtspersoon werd vervolgd, exploitatie bedrijf zonder de
vereiste vergunning. De directeur werd vrijgesproken, omdat de directeur
exploiteert niet zelf het bedrijf, maar dat doet de rechtspersoon. De rechtspersoon
verricht de handelingen die nodig zijn voor de exploitatie via de directeur, maar je
kunt de directeur niet aanmerken als exploitant. De beoogde vergunninghouder
(rechtspersoon) moet aan de wettelijke normen voldoen en niet de directeur.
Strafrechtelijke aansprakelijkheid van de directeur kan je alleen aannemen op basis
van uitdrukkelijke wetsbepalingen. Het probleem was dat de wet niks uitdrukkelijk
regelde.
4