Hoorcollege 10 Personen- en Familierecht
14-11-2019
Sheet 15: overzicht van verschillende gevallen van wettelijke vertegenwoordiging
Het gezagsrecht is een weerspiegeling van de ontwikkelingen in de maatschappij.
Het is een stuk ingewikkelder geworden door de jaren heen.
Je ziet een opsomming van meer dan 7 gevallen.
o Ouders samen
o Ouder alleen
o Ouder en partner
o Partner alleen
o Voogden
o Voogd alleen
o Bijzondere curator
Situatie 1
Ouders zijn met elkaar gehuwd;
Ouders zijn met elkaar geregistreerd;
Ongehuwd en ongeregistreerd en al dan niet samenwonen Over dit onderwerp is
een wetsvoorstel aanhangig. In het wetsvoorstel gaat het niet over samenwonende
ouders, maar ongehuwde en ongeregistreerde ouders die wel of niet met elkaar
samenwonen. Dit is wetsvoorstel 34605. Hier gaan we later uitgebreid op in.
Ouders die met elkaar zijn gehuwd ex. art. 1:251 BW
Artikel 1:251:
Lid 1: Gedurende hun huwelijk oefenen de ouders het gezag gezamenlijk uit. Dus
gezamenlijk gezag gedurende het huwelijk en het gezag loopt na het huwelijk door.
Lid 2: Na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood (bedoeld:
echtscheiding) of na scheiding van tafel en bed blijven de ouders die gezamenlijk het
gezag hebben, dit gezag gezamenlijk uitoefenen.
o Je hebt dus gezamenlijk gezag tijdens het huwelijk en gezamenlijk gezag na
het huwelijk.
o Vroeger was dat anders, de ene ouder werd voogd en de andere ouder werd
toeziend voogd. Je had maar een gezagsdrager, namelijk de ouder voogd. De
ouder toeziend voogd mocht controle uitoefenen. Dat kwam omdat het
ouderlijk gezag nog was gekoppeld aan het huwelijk. Als het huwelijk eindigde
door de dood/echtscheiding, dan hield ouderlijk gezag op. Het was namelijk
gekoppeld aan het huwelijk.
o Nu: ouders hebben altijd ouderlijk gezag, of ze nu getrouwd zijn of niet. Een
derde (niet-ouder) heeft voogdij. De wetgever vond het belangrijk om het
gezamenlijk gezag na het huwelijk te laten doorlopen. Je moet het kind
gezamenlijk verzorgen en opvoeden, ook al is de onderliggende relatie stuk.
o Echtscheiding: je behoudt naar de kinderen toe een gezamenlijke
verantwoordelijkheid. Dat geldt in principe ook na echtscheiding. Nuytinck: als
je kinderen hebt kun je eigenlijk niet scheiden. Wel van elkaar, maar niet van
de kinderen. Juridisch kun je van elkaar scheiden, maar je blijft elkaar altijd
zien. Je moet met elkaar door een deur als het gaat om de opvoeding en
verzorging van de kinderen. Hier is veel discussie over geweest. Is het
wenselijk als het gezag blijft doorlopen na echtscheiding? Al vrij snel werd
duidelijk dat de wetgever zou regelen dat gezamenlijk gezag zou doorlopen.
o Artikel 246: soms kan een ouder geen gezag uitoefenen, denk aan de situatie
dat een van de ouders onder curatele is gesteld. Dan kan hij geen gezag
uitoefenen. Kijk naar de algemene bepalingen van titel 14 van boek 1.
1
, o In het artikel staat: Onbevoegd tot het gezag zijn minderjarigen, zij die onder
curatele zijn gesteld en zij wier geestvermogens zodanig zijn gestoord, dat zij
in de onmogelijkheid verkeren het gezag uit te oefenen, tenzij deze stoornis
van tijdelijke aard is.
o Je ziet dat er geen curatele hoeft te zijn, er kan ook een geestelijke stoornis
zijn zonder curatele. Dan kun je toch onbevoegd zijn tot het gezag.
o In beginsel: blijft echter het gezamenlijk gezag dat tijdens het huwelijk
bestond doorlopen. Dit staat in lid 2.
Ouders die met elkaar zijn geregistreerd ex. art. 1:253AA
In de wet is er een andere volgorde, maar omdat huwelijk en GP altijd met elkaar
worden vergeleken kijken we eerst naar deze bepaling.
Je ziet dat het artikel parallel loopt met artikel 1:152, dus op dit punt is er geen
verschil met het huwelijk. Er zit een adder onder het gras, in de bepaling van lid 2. In
het eerste lid staat precies hetzelfde als in 1:251 lid 1.
Lid 1: Gedurende hun geregistreerd partnerschap oefenen de ouders het gezag
gezamenlijk uit.
o Het woordje ‘huwelijk’ is vervangen door ‘geregistreerd partnerschap’. Dat is
het enige onderscheid.
o Het loopt volstrekt parallel met artikel 1:251 lid 1 BW.
Lid 2: De bepalingen met betrekking tot het gezamenlijk gezag zijn hierop van
toepassing, met uitzondering van de artikelen 251, tweede lid, en 251a, tweede en
derde lid.
o Hier zie verwarring over kunnen ontstaan. Als je naar 1:251 lid 2 kijkt, dan zie
je dat gezamenlijk gezag doorloopt. Je zou de conclusie kunnen trekken dat
dat ook geldt bij ontbinding van het GP (let op: ontbinding en niet beëindiging
met wederzijds goedvinden). Je kunt bij een GP alleen zonder rechter
scheiden als er geen minderjarige kinderen bij betrokken zijn. Je hebt dan een
advocaat of notaris nodig, maar geen rechter. Dit heet de beëindiging met
wederzijds goedvinden. Maar het is dus enkel mogelijk als er geen
minderjarige kinderen bij betrokken zijn. We hebben dat allemaal gezien in
het kader van artikel 1:80c BW. Als er minderjarige kinderen bij betrokken zijn,
dan moet de GP worden ontbonden. Procesrechtelijk is 828 Rv van belang.
Dat is een belangrijk verschil tussen huwelijk en GP wat het einde betreft.
Huwelijk wordt, buiten het geval van overlijden, altijd beëindigd door de
rechter. Een GP kan ook met wederzijds goedvinden worden beëindigd, maar
enkel als er geen minderjarige kinderen bij betrokken zijn. Je hebt ook het
vereiste van het ouderschapsplan en daar draait het natuurlijk om. Het is
daarom logisch dat de wetgever dan kiest voor de weg van de ontbinding.
o Terug naar lid 2: met ‘gezamenlijk gezag’ worden ouders bedoeld die met
elkaar gehuwd zijn en tot echtscheiding overgaan. Het staat er niet, maar je
moet het erbij denken. ‘Zijn hierop van toepassing’ dus je moet dezelfde
regels toepassen als na ontbinding van het huwelijk door echtscheiding. ‘met
uitzondering van de artikelen 251, tweede lid, en 251a, tweede en derde lid’.
Het gaat om de eerste verwijzing naar artikel 251 lid 2. Als je dit wet technisch
bekijkt, dan kun je de conclusie trekken dat het gezamenlijk gezag niet
doorloopt en dat er eenhoofdig gezag komt. Je moet schakelen met de
bepalingen van het gezamenlijk gezag naar het GP, met uitzondering van
artikel 251 lid 2. Daar staat dat er gezamenlijk gezag na echtscheiding is, en
dat wordt hier uitgezonderd. Je kunt daarom concluderen dat er na GP
eenhoofdig gezag is en het gezamenlijk gezag niet doorloopt. Die lezen is
onjuist, want gemeenschappelijk gezag blijft wel doorlopen, ook na
ontbinding. Waarom staat dit er zo? Dit heeft een formele reden, omdat in
artikel 251 mede wordt verwezen naar scheiding van tafel en bed. Scheiding
2