Europese rechtsgeschiedenis
Romeinse tijd (650 v.C. – 500 n.C.)
Opgedeeld in 4 periodes
- Koninkrijk en Vroege Republiek (ca. 650 -264 v.C.)
Naam recht: Archaïsch Romeins recht.
Belangrijkste rechtsbron: gewoonterecht.
- Late Republiek (264 – 27 v.C.)
Naam recht: Pre-klassiek Romeins recht
Belangrijkste rechtsbron: rechtspraak.
- Principaat (27 v.C. – 284)
Naam recht: Klassiek Romeins recht
Belangrijkste rechtsbron: rechtsgeleerdheid.
- Dominaat (284 – 565)
Naam recht: Post-klassiek Romeins recht
Belangrijkste rechtsbron: keizerlijke wetgeving.
, Koninkrijk en (Vroege) Republiek (ca. 650 - 264 v.C.)
Archaïsch Romeins recht.
Stichting van Rome - Koningstijd
Ten noorden van huidige Rome, woonden vanaf 8e eeuw v.C. Etrusken.
Ten zuiden leefden de Grieken.
Zij handelen met elkaar, gebruikmakend van de rivier de Tiber.
De Etrusken stichtten de stad Rome, omdat het een strategische locatie was voor markt en
garnizoen(legerafdeling), ten opzichte van de Grieken.
Laatste drie koningen van Rome waren Etrusken en GEEN Romeinen.
Vroege republiek
In 509 v.C. nam Romeinse elite macht over in Rome van de Etruskische koning.
Dit was einde van Koninkrijk.
Republiek werd gesticht.
De volgende stemming hangt dan: ‘’We willen nooit meer een alleenheerser.’’
De Romeinen besluiten dan om bestuursfuncties binnen de republiek te verdelen, om zo de
macht te verdelen.
Het doel was: verhinderen dat één persoon te machtig wordt.
Niet zo zeer dat het efficiënt moest zijn.
Instellingen republiek
- Volksvergadering (comitia en concilium plebis)
o Verkiest magistraten
o Stemt over wetten (lex)
- Senaat (raad van de ouderen, ooit gekozen magistraten)
o Consultatief
o Leden = gewezen magistraten
- Magistraten
o Consul
o Praetor
o Quaestor
o Volkstribuun (tribunus plebis)
- Priestercolleges
o Pontifex
,Recht – Romeins recht van ca. 500 v.C.
Twee categorieën rechtsregels:
- Recht tussen hemel en aarde = FAS
- Recht tussen de mensen onderling = IUS
Fas
- Lijst van taboes + rituele straffen
- Regelt verhouding tussen goden en mensen (verticaal)
- Publieke relevante
- Tegen de regels ingaan = nefas
Voorbeelden fas delicten
1. Opzettelijke brandstichting waarbij de hele gemeenschap in gevaar komt.
2. Vergiftiging. Het brouwen van een giftig mengel viel onder tovenarij. Dat stemt de
goden kwaad. Het is onnatuurlijk.
3. Belediging van de goden.
4. Je vader vermoorden.
Wie de goden boos maakt, riskeert dat de goden zit zullen wreken op de gemeenschap,
bijvoorbeeld door een zware storm. Indirect zijn handelingen tegen de wil van de goden dus
handelingen die de gemeenschap in gevaar kunnen brengen.
= reden voor publiekelijke bestraffing.
Dader werd vaak zoenoffer aan de goden (rituele straf).
Ius
- Lijst van schadegevallen + sancties
- Regelt verhouding van mensen onderling (horizontaal)
- Private relevantie
Voorbeelden ius delicten
1. Stelen van iemands vee.
2. Een ander doden, iemand die geen priester is of je eigen vader, want dat valt onder
fas.
Iemand uit de ene clan/familie doet iemand uit een andere clan/familie iets aan. Middels het
ius kan de familie van de benadeelde partij hiermee de schade verhalen.
Oorsprong recht
Naast recht gemaakt door goden, kon recht ook menselijke oorsprong hebben. Dat
realiseerde men zich.
Vóór 500 v.C.
Al het recht was van goddelijke- oorsprong, zowel fas als ius.
Na 500 v.C.
Een onderscheiding tussen fas en ius.
,Ius civile (begin republiek)
ius civile = het recht van de Romeinse burgers.
Ius civile bestaat uit twee bronnen van recht
- Mos maiorum
o Gewoonterecht
Romeinen geloofden dat voorouders van voorouders van de goden
afstamden. Gewoonterecht was dus de wil van de goden.
‘’het hoort zo, is natuur, is altijd zo geweest.’’
o Grootste gedeelte van het recht
- Lex, leges = wet, wetten
o Vastgesteld door Romeinse volksvergadering
o Kleine aanvulling op het recht
Ontwikkeling gewoonterecht
Romeinen kwamen erachter dat gewoonterecht op de volgende manieren ontstond:
1. Feitelijk gebruik: langdurige dezelfde gedraging: herhaling (usus)
2. Opinio iuris: de mening/opvatting dat het recht is.
Gewoonterecht + de wetten (fas en ius) = ius civile.
Romeinen gingen vanuit dat het recht ONVERANDERLIJK is.
Daarom werd het ius civile rond 450 v.C. opgetekend in de Wet der Twaalf Tafelen.
Wet der Twaalf Tafelen (451 – 449 v.C.)
Het belangrijkste recht van fas en ius werd opgeschreven.
Romeinen waren van mening dat het recht onveranderlijk was, maar kwamen steeds
situaties tegen waarin de Wet der Twaalf Tafelen niet bij aansloot.
Dus wat deden ze?
Het oude, onveranderlijke recht breder interpreteren.
Procedure in de rechtbank: LEGIS ACTIO proces
Priesters droegen zorg voor verloop van rechtsproces.
Zij gingen steeds meer interpreteren.
Rechtspraak gebeurde tot en met de vroege republiek volgens het LEGIS ACTIO proces (=
de actie van een zaak voor de rechtbank brengen volgens de wet)
,LEGIS ACTIO proces, twee fasen:
1. IN IURE (in rechte)
Men ging met probleem naar priester.
Taak van priester is om een zaak door te laten gaan naar de rechter in fase 2.
Priester verrichte de volgende stappen om het probleem te vormen naar een
geschikte rechtsvraag voor fase 2.
o Kijken in catalogus A waarin alle rechtsregels staan en stelt vast welke
rechtsregels van toepassing zijn voor deze casus.
o Kijken in catalogus B, waarin 5 typen procedures staan, de legis actiones, om
vast te stellen welke procedure bij de gekozen rechtsregels hoort.
o Toepasselijke procedure wordt strikt nageleefd.
Betreft bepaalde rituelen om de ruzie om te gieten naar een vorm die geschikt
is voor fase 2.
Bv. kijken in ingewanden van een offerdier, eed afleggen, vlucht van vogels
nagaan etc.
Pas naar 2e fase als ritueel goed verlopen is.
Zo niet dan stopt priester het ritueel en vervalt de eis, want dan hebben de
goden het ritueel geblokkeerd.
Denk hierbij aan specifieke gebaren, spreuken, woorden en attributen.
2. APUD IUDICEM (voor de rechter)
Dit is de tweede fase.
Rechters vormen een oordeel.
Rechters zijn gewone burgers (meestal rijke Romeinen) of eiser en verweerder
kiezen zelf rechters uit samen. = geen hoger beroep mogelijk, omdat ze samen
rechter hebben uitgekozen en zijn oordeel is finaal.
Rechters kregen niet betaald en elk proces kon weer een nieuw groepje burgers zijn.
Er wordt niet gekeken welke rechtsregels van toepassing zijn
MAAR: er wordt onderzocht wie er gelijk krijgt/wie de waarheid spreekt.
*EINDE vroege republiek.
*gewoonte belangrijkste rechtsbron
, Late Republiek (264 – 27 v.C.)
Pre-klassiek Romeins recht.
Romeinen hebben heel Italië en later ook heel Middellandse zeegebied veroverd.
Romeinse republiek is dus behoorlijk uitgestrekt.
Romeins recht geldt alleen voor Romeinse burgers, maar door de veroveringen/uitbreidingen
is inmiddels heel Italië Romeins burger. Dus het Romeins recht geldt voor heel Italië.
Door de veroveringen zijn de sociale, economische en politieke ontwikkelingen van grote
omvang, wat dus invloed heeft op de rechtspraktijk.
Procesvoering
Van LEGIS ACTIO proces naar PER FORMULA proces.
Want de gedachte uit de vroege republiek: ‘’het oude gewoonterecht verandert niet, dit is hoe
het ware recht moet zijn.’’
Botst in de late republiek met: de noodzaak tot nieuwe rechtsregels voor de steeds nieuwere,
complexere cases die onder andere de politieke/staatkundige veranderingen met zich mee
brengen.
= door de veroveringen, uitbreidingen van het Romeins rijk is er nood aan nieuwe
rechtsregels.
Interpretatie was hier lange tijd de oplossing voor, totdat het niet meer voldoende was.
Het LEGIS ACTIO proces werd aangepast voor de gevallen waar interpretatie niet voldoende
was.
Er vonden twee grote veranderingen plaats:
1. Het werk van de priester werd overgenomen door de praetor.
Dit is een jaarlijks te verkiezen politiek figuur.
Vormden de tweede laag van de magistraten.
*was geen baan, kregen er niet voor betaald, was meer een eertaak waarmee men
hoger in de politieke ladder trachtte te klimmen.
*Magistraat = politiek figuur die jaarlijks wordt verkozen.
2. Naast LEGIS ACTIO proces, kwam PER FORMULAS proces
Overeenkomst:
Nog steeds 2 fasen.
Eerste fase: in iure, met praetor i.p.v priester.
Tweede fase: apud iudicem: voor de rechter
Verschil:
Fase 1 wordt vereenvoudigd. De legis actio (de actie zelf) wordt niet meer toegepast.
Dus GEEN rituelen met specifieke, letterlijke handelingen, spreuken en uitspraken
meer.
In plaats van rituelen in fase 1:
De praetor(magistraat) schrijft in een formule waar het overgaat.
Welke partijen, gedingvaststelling en de wijze waarop de rechters een oordeel
moeten vellen.
, Waarom deze verandering?
Er kwamen cases die inhoudelijk ver verwijderd waren van waarvoor de
oorspronkelijke legis actio bedoeld was (rituelen), dat het te onduidelijk zou zijn waar
het over gaat, indien legis actio + interpretatie werd toegepast.
Het verband tussen het eigenlijke probleem(A) en de juridische procedure (B) zou
dan te ver worden opgerekt.
**als een zaak nog wel in de vorm van de legis actio paste, dan werd het legis actio
proces gebruikt.
Ontwikkeling van IUS PRAETORIUM
Met de ‘’Als…, dan..’’ formules die tijdens bij het PER FORMULA proces werden
geformuleerd, werden uiteindelijk nieuwe rechtsregels gemaakt.
De praetoren gaan die formules standaardiseren.
Door het creëren van nieuwe standaard formules bij het PER FORMULA proces, vinden de
praetoren telkens nieuw recht uit.
MAAR zij deden dit onder het mom van INTERPRETEREN. Ze handelden volgens hun
veronderstelling onder het motto van ius civile.
EDICT van de praetor
Elk jaar zegt de nieuw verkozen praetor in zijn edict welke formules hij zal toepassen tijdens
zijn regeerperiode.
Tijdens die regeerperiode verbetert, schrapt en voegt hij nieuwe regels toe.
Edict groeit jarenlang in rechtskracht totdat in 67 v.C.
- Praetor kan niet meer afwijken van zijn edict.
Hij kan enkel nog verbeteren en nieuwe formules toevoegen.
Door de tijd heen is er dus een enorme massa van rechtsregels gecreëerd.
Die nieuwe massa rechtsregels werd het IUS PRAETORIUM / IUS HONORARIUM
genoemd.
Dus tot nu toe zijn er de volgende rechtsbronnen:
- Gewoonterecht
- Wetten (fas/ius)
- Ius praetorium
Deze ontwikkeling rondom het ius praetorium vormde motor voor het pre-klassiek Romeins
recht.
, Principaat (27. V.C. – 284)
Klassiek Romeins recht.
Principaat = keizerperiode.
Situatie vanaf 100 jaar vóór het Principaat, tijdens republiek.
Tijdens republiek werd efficiëntie en bestuurskracht opgeofferd zodat de macht werd
verdeeld.
Vóór de keizerperiode vonden er burgeroorlogen plaats en machtsstrijden tussen
verschillende politieke functionarissen(Romeinse elite families).
Caesar (44 – 31 v.C. / republiek) werd vermoord,
Grote winnaar die het heeft overleefd is het Augustus.
Tijdens aanvang van keizerperiode sluit Augustus compromis met senaat met als doel om
republiek te behouden en kleine aanpassingen te voeren:
- Alle republikeinse functies blijven bestaan en Augustus wordt PRIMUS INTER
PARES eerste onder zijn gelijken.
Augustus kreeg achter de schermen veel macht.
Republikeinse functies bleven behouden, maar Augustus trok onofficieel vele uitzonderingen
naar zich toe, trad steeds meer op de voorgrond.
Feitelijk bezat hij dus de meeste macht.
Augustus werd erg oud, dus die machtstrend bleef voortzetten en na zijn dood nam zijn zoon
Tiberius het over. De macht die Augustus telkens naar zich toetrok was toen al in het
systeem van het Principaat ingeburgerd.
De inburgering van de exclusieve bevoegdheden:
- De naar hen toegetrokken macht wordt geofficialiseerd
- Woonplaats van keizer augustus, de daar omheen liggende gebouwen en waar zijn
staff woont en werkt, wordt het paleis.
- Vrijgelaten slaven blijven in dienst aan het paleis als ambtenaren, hun kinderen
kleinkinderen ook.
- Senaat krijgt wetgevende bevoegdheid, maar:
- Keizer dient wetsvoorstellen in. Werden klakkeloos overgenomen, dus feitelijk maakte
de keizer dus wetten.
,Hoogtepunt Romeinse rechtsontwikkeling
Oorspronkelijke situatie:
Rijke, machtige elite (uit deze kringen komen praetoren) bepaalt het Romeinse recht.
Uiteindelijk neemt Keizer macht over het recht via drie manieren:
1. Eeuwig edict
Hadrianus was een van de belangrijkste keizers van Rome.
Hij zet een stop op de creatie van nieuwe formulas door praetoren.
Alleen senaat heeft voortaan wetgevende bevoegdheid.
Senaat kan alleen nieuwe wet maken als een magistraat dit voorstelt.
Magistraat was de keizer.
De keizer zorgde er dus voor dat de praetoren (zijn concurrenten) de belangrijkste
juridische bevoegdheid kwijtraken.
Het bestaande edict (van de praetor) wordt opgeschoond en tot wet verheven.
Hiermee wordt de eerder genoemde motor tot rechtsontwikkeling stopgezet.
2. Nieuwe (3e) procesvorm: COGNITIO EXTRAORDINARIA
= buitengewone kennisneming van een proces.
Naast legis actio en per formula proces ontwikkelde zich een 3e procesvorm.
Cognitio extraordinaria bestond uit één fase.
Nieuwe procesvorm werd naast het oude per formula proces gebruikt, totdat de per
formula proces in 342 werd afgeschaft.
Belangrijkste kenmerken
o Ontstaan in provincies, ver weg van Rome
o ‘keizerlijke ambtenaren-rechters’ leidden het proces
Vervolgen, berechten en bestraffen uit naam van de keizer.
o Slechts één fase
o Hoger beroep is mogelijk bij de hiërarchisch hoger geplaatste
o Sterk schriftelijk van aard (inclusief bewijsvoering)
**keizerlijke ambtenaren-rechters
Een functie vervul door middenklasse uit het paleis van de keizer(generaties voortkomend
uit vrijgelaten slaven). Het gaat dus niet langer om politieke erebaantjes waar je niet voor
betaald kreeg, maar om beroepsfuncties onder rechtstreeks gezag van de keizer.
3. Toenemend belang van keizerlijke wetgeving (constitutia)
o Formele wetgevende bevoegdheid was door senaat overgenomen (voorheen
volksvertegenwoordiging)
o Dit leidde er in feite toe dat keizer die wetgevende bevoegdheid overnam.
De speech van de keizer werd meteen op papier gezet en direct gepubliceerd
tot wet = constitutie.
, Opkomst rechtsgeleerdheid
Paulus, Papianus, Ulpianus, Modestinus hebben gezorgd voor het Romeins recht dat we
kennen. Zijn rechtsgeleerden.
Keizer probeerde systematisch toprechtsgeleerden aan hem te binden door hen het recht te
geven om namens hem te antwoorden ius respondendi.
De keizer was een bekend publieksfiguur en mensen deden vaak een beroep op hem voor
juridisch advies.
Daar had hij niet altijd de tijd en kennis voor en daarom vroeg hij daar juristen voor.
Keizerlijke ambtenaren werden opgeleid tot goede juristen. Je hoefde dus niet meer van adel
te zijn om een jurist te worden. Waren juristen uit de middenstand.
Rechtsgeleerden zorgen voor 3 bronnen literatuur:
- Responsa
Mensen kwamen naar jurist met een probleem en jurist kwam met een responsa =
antwoord/advies.
Bekende juristen schreven die responsas op.
Papianus en Ulpianus hebben gezorgd voor 2/3 van het responsum.
- Commentaria
Commentaren van rechtsgeleerden op edict of wet.
- Institutiones
Van Gaius.
Korte handige indeling van het Romeins recht.
Dient als een kort studieboek voor eerstejaars studenten.
**belangrijkste: responsa
Keizer en de rechtsgeleerden
Keizer probeerde dus systematisch toprechtsgeleerden aan hem te binden door hen recht te
geven om namens hem te antwoorden en adviezen uit te brengen.
Dit gebeurde op twee verschillende manieren:
1. Ius respondendi
Bevoegdheid om als rechtsgeleerde namens de keizer antwoord te geven op
juridische kwesties.
2. Keizerlijke rescripta
Adviezen van/namens de keizer door rechtsgeleerden in dienst als keizerlijke
ambtenaren.
*op deze manier wist de keizer dus ook invloed uit te oefenen op het Romeinse recht,
zonder de wetgevende bevoegdheid te hebben.