Verenigingen, indien en voor zover zij een onderneming drijven (art 2, lid 1)
Vereniging: art 2:3 BW
De vereniging is de meest adequate rechtsvorm voor een niet-commerciële organisatie
waarvan de leden persoonlijk zijn betrokken bij de verwerkelijking van haar doel een
ruimer gebruik van deze rechtsvorm is mogelijk; zij mag bijv. een onderneming drijven.
Een vereniging is slechts belastingplichtig indien en voor zover zij een materiële onderneming
drijft nijverige onderneming
o Materiële onderneming art 3.4 Wet IB 2001: een duurzame organisatie van arbeid
en kapitaal die door deelname aan het economische verkeer beoogt winst te halen.
De subjectieve belastingplicht neemt aan zodra, nadat de vereniging civielrechtelijk tot stand
is gekomen, sprake is van het drijven van een onderneming de subjectieve belastingplicht
strekt zich slechts uit tot de ondernemingsuitoefening
De belastingplicht kan ook berusten op, of uitgebreid worden door, de werking van art 4
onderdeel a in concurrentie treden
o Art 4 Vpb: drijven van een onderneming. Als er getwijfeld wordt of een activiteit die
vereniging of stichting uitoefent wel een onderneming is (bijv. omdat er weinig
voordeel wordt behaald) is dit artikel ingevoerd. Vereniging of stichting is
belastingplichtig indien zij in concurrentie treedt met andere ondernemers.
De subjectieve belastingplicht eindigt zodra het drijven van de onderneming dan wel het
verrichten van concurrerende werkzaamheden wordt gestaakt.
Uitzondering: Verenigingen die als toegelaten instelling ex art 70 Woningwet fungeren
(woningbouwverenigingen, woningcorporaties) worden ex art 2 lid 1 onderdeel d juncto lid
5, worden met de voordelen uit hoofde van hun gehele vermogen in de Vpb betrokken
volledige subjectief belastingplichtig
Stichtingen, indien en voor zover zij een onderneming drijven (art 2, lid 1, onderdeel e)
De stichting is volgens art 2:3 BW een rechtspersoon. De privaatrechtelijke regeling is te
vinden in Titel 6 Boek 2 BW (art 2:285 t/m 2:304 BW)
Kenmerkend zijn het ontbreken van leden en het verbod op het doen van uitkeringen aan de
oprichters of aan hen die deel uitmaken van de organen van de stichting.
De subjectieve belastingplicht neemt een aanvang zodra, nadat de stichting civielrechtelijk
tot stand is gekomen, sprake is van het drijven van een materiële onderneming
o Materiële onderneming art 3.4 Wet IB 2001: een duurzame organisatie van arbeid
en kapitaal die door deelname aan het economische verkeer beoogt winst te halen.
De subjectieve belastingplicht strekt zich slechts uit tot de ondernemingsuitoefening en kan
ook berusten op, of uitgebreid worden door de werking van art 4 onderdeel a
o Art 4 Vpb: drijven van een onderneming. Vereniging of stichting is belastingplichtig
indien zij in concurrentie treedt met andere ondernemers.
Uitzondering: Stichtingen die als toegelaten instelling ex art 70 Woningwet fungeren
(woningbouwverenigingen, woningcorporaties) worden ex art 2 lid 1 onderdeel d juncto lid
5, worden met de voordelen uit hoofde van hun gehele vermogen in de Vpb betrokken
volledige subjectief belastingplichtig
Als een stichting een onderneming drijft, wordt zij erkend als zelfstandig belastingsubject
voor de Vpb en is daarmee automatisch niet transparant
, Art 2 lid 1: de binnenlands belastingplichtigen
Sub a: ‘andere vennootschappen welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld’:
aandelenvennootschappen opgericht naar buitenlands recht die feitelijk in Nederland zit.
Sub e: verenigingen en stichtingen, indien en voor zover zij een onderneming drijven.
Verenigingen en stichtingen zijn dus beperkt belastingplichtig
Onderneming: organisatie van kapitaal en arbeid met deelname aan economisch verkeer om
daarmee voordeel te behalen
o Art 3.4 IB: In deze afdeling en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
ondernemer: de belastingplichtige voor rekening van wie een onderneming wordt
gedreven en die rechtstreeks wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die
onderneming.
Art 4 Vpb: drijven van een onderneming. Als er getwijfeld wordt of een activiteit die
vereniging of stichting uitoefent wel een onderneming is (bijv. omdat er weinig voordeel
wordt behaald) is dit artikel ingevoerd. Vereniging of stichting is belastingplichtig indien zij in
concurrentie treedt met andere ondernemers.
Voor stichtingen en verenigingen geldt een andere uitbreiding van het ondernemingsbegrip;
een met een onderneming uiterlijk overeenkomende werkzaamheid waarmee in
concurrentie wordt getreden met de profitsector is bij wetsfictie een onderneming (art 4
onderdeel a)
Voor zover een stichting of vereniging geen echte of fictieve onderneming drijft, is zij niet
belastingplichtig
Indien een stichting/vereniging meerdere activiteiten heeft, moet van elke afzonderlijke
activiteit worden beoordeeld of sprake is van een onderneming
Er bestaan twee uitzonderingen op het splitsen van activiteiten naar hun ondernemings- en
niet-ondernemingsaard;
o In de eerste plaats is een dergelijke splitsing niet aan de orde indien het gaat om een
stichting of vereniging die als culturele instelling ex art 5b lid 4 AWR heeft geopteerd
voor integrale belastingplicht
o In de tweede plaats is het op grond van jurisprudentie reeds mogelijk dat een
stichting of vereniging feitelijk met al haar vermogen een onderneming drijft
Wanneer neemt een stichting/vereniging deel aan het economische verkeer:
o Het verrichten van diensten aan een besloten groep, die niet of nauwelijks kan
wijzigen, neigt naar de kwalificatie dat geen sprake is van deelname aan het
economische verkeer
o Wanneer echter eenvoudig toegetreden kan worden tot de besloten groep om
alsnog tegen betaling diensten te ontvangen, kan wel sprake zijn van deelname aan
het economische verkeer
o Richten de verleende diensten zich uitsluitend op de algemene belangenbehartiging
van de leden, dan is geen sprake van deelname aan het economische verkeer
o Is sprake van het tegen betaling, ook wanneer geen sprake is van betaling per dienst
maar bijdrage van een vast jaarbedrag, verrichten van individuele diensten ten
behoeve van leden, dan is weer wel sprake van deelname aan het economische
verkeer
De aanwezigheid van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid is doorgaans
eenvoudig te beoordelen het vereiste arbeidselement houdt activiteiten die slechts
bestaan uit normaal actief vermogensbeheer buiten de heffing van vennootschapsbelasting
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studiebol123. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.