Samenvatting Kennistoets Psychologie en Communicatie
Oriëntatie psychologie, sociologie en gezondheid:
Wat is psychologie en wat is sociologie.
- Psychologie bestudeer: gedrag en mentale processen individuele mens
o Gedrag Doen: waarneembare handelingen, die je kunt zien
- Mentale processen:
o Cognitie Denken: waarnemen, leren, herinneren, denken, interpreteren, geloven en
probleemoplossing
o Emoties Voelen: subjectief gevoel dat beinvloedt en wordt beinvloedt door onze
gedachten, gedrag en fysiologie
o Motivatie Verklaring waarom mensen zich gedragen op de manier ze doen (drijfveer)
1
- Sociologie bestudeert: De invloed van groepen in de samenleving (bv. gezin, school, man-
vrouw, sociale klasse, etnische groep) op het menselijke gedrag.
Wat gezondheid is.
- Gezondheid = afwezigheid van ziekte
o 1. Objectieve signalen, dat het lichaam niet goed functioneert (bijv. hoge bloeddruk)
o 2. Subjectieve ziektesymptomen (bijv. pijn of verkoudheid)
- Gezondheid (WHO, 1947): positieve toestand van fysieke, psychische en sociale welzijn
- Illness – Wellness Continuüm: niet volledig te scheiden, maar overlap
Nieuw concept gezondheid:
- ‘Het vermogen van mensen zich aan te passen en eigen regie te voeren in het licht van fysieke,
emotionele en sociale uitdagingen van het leven’
- Functioneren centraal en niet alleen de aandoening
- Focus op ondersteunen van eigen regie en zelfmanagement en meer aandacht voor preventie
Welke visies en modellen op gezondheid en ziekte er tegenwoordig zijn en gebruikt
wordt binnen de fysiotherapie
- Biomedisch model (19de - 20ste eeuw): Ziekte (Ziekte of fysieke st.): Verstoring fysiologische
processen door blessures, biomedisch dysbalans, bacteriële/virale infectie e.d. (tamelijk
rechtlijnige relatie van oorzaak en gevolg) te genezen via een medische interventie (Diagnose-
receptmodel)
- Ziekte: Signaal van het lichaam, gescheiden van de psychologische en sociale processen van
de geest (Dualisme)
- Bio-psycho-sociale model (Engel, 1977) gaat ervan uit dat gezondheid wordt beïnvloed door:
- Biologische factoren:
o Genetische karakteristieken van onze ouders
o Functie en structuur persoonlijke fysiologie (allergie, hartstoornissen, hersenstoornissen
- Psychische factoren:
o Gedrag en mentale processen (cognitie, emotie en motivatie)
- Sociale factoren (cq. culturele factoren)
o Mensen beïnvloeden elkaar
- Sociale wereld Maatschappij (normen en waarden uit onze cultuur)
- Gemeenschap (community): individuen die dicht bij elkaar wonen (dorp, stad, land)
- Familie: Dichtste en meest continue relatie met sterke emotionele band >> Sterke invloed
, Samenvatting Kennistoets Psychologie en Communicatie
Biomedisch model VS Bio-Psycho-Sociale model:
Biomedische model:
- Dualistisch mensbeel Onderscheid lichaam en geest (Descartes (1596-1650))
- Rechtlijnige oorzaak-gevolg relatie
Biopsychosociale model:
- Holistisch/integraal model
- Mens beschouwd als eenheid van lichaam en geest in interactie met de omgeving
- Zowel factoren van invloed op klacht, als ook invloed klacht op gedrag, cognities en emotie
patiënt van belang
- (Para)medici werken vanuit het bio-psycho-sociale model met het ICF-model en het MDBB-
model
MDBB-model:
- ‘MeerDimensionaal’:
o Combinatie medische - en psychosociale model in bio-psycho-sociale model
- ‘Belasting (draaglast) - belastbaarheid (draagkracht)’:
o Vermogen patiënt om belasting (prikkels) te verwerken in termen van lichamelijk en
psychisch evenwicht.
Lokaal adaptief vermogen:
- Het in vorm en functie kunnen aanpassen of aangepast houden aan de functie-eisen
- Op zowel celniveau, weefselniveau, orgaanniveau, niveau orgaanstelsels, als ook op individueel
niveau (ook leren is een vorm van adaptatie)
- Omstandigheden waaronder herstel plaatsvindt bij een aandoening aan bewegingsapparaat
o Lokaal belemmerende factoren (o.a. voeding/spijsvertering, circulatie, andere
ziekten/aandoeningen)
o Algemeen belemmerende factoren (o.a erfelijkheid, leeftijd, geslacht, maar ook stress)
Gezondheidspsychologie (Matarazoo, 1982)
- Ontwikkeling inzicht in bio-psycho-sociale factoren Van belang voor:
o Bevorderen en in stand houden gezondheid
o Verbeteren systemen en beleid gezondheidszorg
o Preventie en behandeling ziekte
o Oorzaken ziekte: risicofactoren en kwetsbaarheid
Persoonsgebonden factoren:
welke persoonsgebonden factoren kunnen worden onderscheiden en waar staan ze
binnen het ICF-model.
Persoonsgebonden factoren:
1. Demografische kenmerken
2. Locus of control
3. Attributiestijlen
4. Stress en stijlen van coping
5. Emotionele gestelheden
In relatie tot anamnese:
- Cognitie
o Hoe denkt u over uw klachten?
o Wat kan de oorzaak zijn?]
- Emotie
o Wat betekenen de klachten voor u?
o Hoe voelt u zich in die situatie?
- Gedrag
o Hoe gaat u met de situatie om?
o Wat doet u eraan en wat vermijdt u?
Persoonsgebonden factoren zijn een soort kapstok waar fysiotherapeut bij elke patiënt aan moet
denken om indruk te krijgen over psychosociale aspecten
Persoonsgebonden factoren horen in het ICF-model bij de contextfactoren (persoon en omgeving)
Wat zijn demografische kenmerken en welke zijn van belang als persoonsgebonden
factoren.
Demografische kenmerken:
Demografie = levenssituatie van een patiënt