Financiering 1
Hoofdstuk 2 (2.1, 2.2, 2.5, 2.7, 2.9)
Rentabiliteit
Rentabiliteit totaal vermogen: bedrijfsresultaat + rentekosten +belasting / g. totaal vermogen
Rentabiliteit eigen vermogen: winst NA belastingen en tantièmes / g. eigen vermogen
Rentabiliteit vreemd vermogen: rentekosten / vreemd vermogen
Hefboomwerking vergelijking: REV = RTV + (RTV-KVV) X (VV/EV) X (1-0,25)
RTV-KVV = rentemarge
VV/EV = hefboomfactor
(RTV-KVV) X (VV/EV) = hefboomeffect
o RTV > KVV = positief effect
o RTV < KVV = negatief effect
Liquiditeit
Current ratio: vlottende activa / kort vreemd vermogen
Quick ratio: vlottende activa – voorraden / kort vreemd vermogen
NWK: vlottende activa – kort vreemd vermogen
Solvabiliteit
Solvabiliteit: totaal vermogen / vreemd vermogen
Debt ratio: Vreemd vermogen / totaal vermogen
Hefboom factor: vreemd vermogen / eigen vermogen
Omloopsnelheden
Omzetsnelheid voorraad: inkoopwaarde van de omzet / gemiddelde voorraad
Opslagduur voorraad: 365 / omzetsnelheid voorraad
Debiteuren krediettermijn: gemiddeld debiteurensaldo / verkopen op rekening X 365
Crediteuren krediettermijn: gemiddeld crediteurensaldo / inkopen op rekening X 365
o Inkopen = beginvoorraad + eindvoorraad – inkoopwaarde van de omzet
Omloopsnelheid vermogen
Totaal vermogen: omzet / totaal vermogen
Activa: omzet / totale activa
Brutowinst marge: brutowinst / omzet
Rentabiliteit totaal vermogen: (omzet/totaal activa) X (brutowinst / omzet) X 100%
, Hoofdstuk 3 – (3.1, 3.2, 3.3, 3.5, 3.8)
Gemiddelde boekhoudkundige rentabiliteit: gemiddelde winst NA belasting / gemiddeld
geïnvesteerd bedrag
Terugverdienperiode berekenen:
Opbrengst Investering: 1.000.000
Kosten -/- Jaar 1: 370.000 -/-
EBITA 630.000
Afschrijvingen -/- Jaar 2: 370.000 -/-
EBIT 260.000
25% belasting -/- (260.000/370.000)
Winst NA belasting Antwoord: 2,7 jaar
Afschrijving correctie! +
= Kasstroom per jaar (VB: 370,000)
Netto contante waarde: investeringen – kasstromen (contant gemaakt)
Kasstroom + …. Kasstroom + verkoop
(1+i)^ (1+i)^
Indien projecten vergelijken met ongelijke investeringsbedragen
o Indien vermogen geen beperking > NCW met hoogste bedrag
o Indien WEL beperking: (CW kasstromen / investeringsbedrag) Degene met hoogste CW-
index > gunstigst
Indien projecten vergelijken met ongelijke looptijd:
- Kleinste gemene voud als looptijd nemen > ene project 10 jaar en dan ander 15 jaar. Looptijd
bereken als 5 jaar.
- OF kortste looptijd vergelijken
Hoofdstuk 4 – (4.7, 4.9, 4.10)
Debiteurenbeleid:
Hoeveel procent: Hoeveel maanden Gemiddelde krediettermijn
0,5 1 (0,5 * 1) = 0,5
0,3 2 (0,3 *2) = 0,6
0,2 3 (0,2 *3) = 0,6
1,7 maand
Mutatie debiteurensaldo: (1,7/12) * 5.000.000 (omzet) = 708.333
Kosten:
- Vermogenskosten: vermogenskosten voet (10%) X debiteurensaldo
- Wanbetaling kosten: percentage van de omzet
- Korting kosten: kortingspercentage (1%) X percentage binnen kortingsperiode (50%) X omzet
Crediteurenbeleid
- Indien er betaling wordt gedaan binnen 10 dagen > 2% korting. Hij kan gebruik maken van krediet
van 20 dagen. Hoeveel bedragen de leverancierskrediet kosten:
X 2 = 36 euro