Strafrecht Midterm samenvatting
Hoofdstuk 1 Essentialia en achtergronden van het Nederlandse strafrecht
1.1. Wat is strafrecht?
Strafrecht = Het recht van de overheid om burgers te straffen, op grond van normen schendingen.
Straf is ultimum remedium (= uiterst redmiddel), alvorens de strafrechtelijke weg mag
worden ingeslagen, zal de wetgever eerst naar andere wegen moeten zoeken om door
mensen veroorzaakt onrecht tot een oplossing te brengen, bijv. d.m.v.: het civiele recht,
bestuursrecht en tuchtrecht.
Criteria onrecht/strafbaar gedrag:
1. Schade (harm principe) schade die we ernstig genoeg vinden om in het strafrecht te
bestraffen. Dit kan zowel lichamelijk als mentale schade zijn.
2. Subsidiariteit (ultimum remedium): Als het niet via lichtere juridische middelen
bestreden kan worden, pas dan moet de overheid naar het strafrecht grijpen.
3. Proportionaliteit (evenredigheid): als je bepaalt gedrag via het strafrecht wilt
aanpakken, dan moet de overheidsreactie daarop niet disproportioneel zijn. De
overheid moet evenredig handelen op het strafbare gedrag.
Voorbeeld: Iemand die geruime tijd slachtoffer is van huiselijk geweld, slaat haar
partner in de avond met een knuppel, gevolg ervan voltooide doodslag, maar geen
1 rechter zal onder zulke omstandigheden de volle 15 jaar geven. Zo een straf zal
snel disproportioneel gevonden worden. De rechter mag dat wel volgens de wet
doen, maar gelet op de casus, de omstandigheden ligt zo’n straf niet in de rede.
Onderscheid wetgeving in formele zin en wetgeving in materiële zin:
Wet in formele zin: gecreëerd volgens procedure beschreven in art. 81- 88 Gw
Wet in materiële zin: algemeen verbindede maatregel, gemaakt door daartoe bevoegde
overheidsgezag
- Sr, Sv en WED bijv. (wet in zowel materiële als formele zin)
- APV > gemaakt door gemeenteraad, dus wel wet in materiële zin maar geen wet in
formele zin
Kort gezegd: formele wetgevers maakt wetten voor misdrijven en overtredingen en de lagere
wetgeving maakt wetten (verordeningen) voor alleen overtredingen die tevens in de lijnen van
formele wetgeving gemaakt worden. Slechts wetgever in formele zin mag misdrijven creëren (vgl. a
contrario art. 154 lid 3 Gemeentewet)
Doel van het (publieke) strafrecht is:
1. Het voorkomen van wraak/eigenrichting (bloedwraak)
o Compositiestelsel: compensatie in geld of interne wraak
o Publieke strafrecht, tijdens inquisitie
o D.m.v. Codificatie en gelijkheid
2. Bewaken van veiligheid en het ordelijk verloop van de samenleving door schadelijke en
gevaarlijke personen te straffen en vervolgen.
Criminele politiek = de rationele organisatie van de maatschappelijke reactie op de misdaad
,Materieel strafrecht houdt in:
1. Algemene en bijzondere bepalingen: welke gedragingen onder welke omstandigheden
strafbaar zijn
2. Sanctiestelsel: het geheel van straffen en maatregelen
3. Voorwaarden voor vervolgbaarheid alvorens het strafrecht mag worden toegepast
Het formele strafrecht omvat:
1. De regeling: van de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten
2. Geeft bevoegdheden aan overheidsfunctionarissen
3. Geeft rechten aan verdachte en raadsman/raadsvrouw
Bronnen van straf- en strafprocesrecht:
De wet (codificatie: art. 107 lid 1 Gw)
De rechtspraak (jurisprudentie); motivering HR
Het verdrag
- EVRM (voorkomen van schending van mensenrechten
- EU-recht: bijv. witwasrichtlijn Raad van Europa art. 9 van dat verdrag vergelijken met
art. 420bis Sr
Algemene rechtsbeginselen (= fundamentele uitgangspunten van onze strafrechtpleging,
maar die het strafrechtelijk systeem wel mede normeren.
Literatuur: is geen rechtstreekse bron van recht, rechter kan zich wel laten leiden door de
opvattingen van de auteurs in literatuur bij het uitleggen van het recht.
De wet als bron van strafrecht:
Materieel strafrecht: wetboek van Strafrecht
Formeel strafrecht: wetboek van Strafvordering
Wetboek van strafrecht:
o Commune strafrecht:
1. Algemene bepalingen
2. Misdrijven
3. Overtredingen
o Bijzondere strafrecht:
1. Opiumwet (Nederland heeft een gedoogbeleid: het is strafbaar, maar wordt niet
vervolgd)
2. WVW (Wegensverkeerswet 1994)
3. WWM (Wet Wapens & Munitie)
4. WED ( Wet op de Economische Delicten)
1.2 De geest van het Wetboek van Strafrecht
Het Franse Code Pénal werd in 1886 afgeschaft en kwam er een nationaal wetboek, omdat daar
behoefte naar was. De veranderingen daarvan zijn:
1. Afschaffing van onvaderlandse sancties
2. Klassiek, sober en eenvoudige uitgangspunten
3. Mild en humane straffen, die later in licht van samenleving zwaarder worden
, Het Nederlandse strafrecht is uiteindelijk een compromis geworden én gebleven tussen de Klassieke
en de Moderne Richting.
1. 3 Het ultimum remedium-karakter van het strafrecht
Kenmerk van het Nederlandse strafrechtscultuur: terughoudendheid. Het strafrecht wordt daarom
ook wel het ultimum remedium (uiterst redmiddel) genoemd. Men wordt bewust geraakt en
gebleven van het ingrijpende en pijnlijke karakter van het strafrecht en van wat een straf wezenlijk
is: een opzettelijk (door de overheid) aan de burgers toegebracht leed op grond van een
normoverschrijding.
Als de wetgever iets strafbaar heeft gesteld, dan moet men nog terughoudend zijn
Eerst zal de wetgever andere wegen zoeken, om buiten het strafrecht op te lossen (civiele
recht, bestuursrecht, het tuchtrecht etc.)
Straffen heeft geen zin als er na een misdrijf niets te vergelden valt (portemonnee jatten en
teruggeven) zie art. 9a Sr schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel en
opportuniteitsbeginsel.
1.4 Rechts- en wetsdelicten; misdrijven en overtredingen
Verschillen tussen misdrijf en overtreding:
Het soort delict: misdrijven zijn vaak rechtsdelicten, hierin voel je al aan dat bv
moord/doodslag dat het slecht is en het niet mag doen. Bij overtredingen vaak wetsdelicten,
vinden wij iets ernstigs, omdat het in de wet strafbaar is gesteld (niet per se onrechtvaardig,
maar meer om maatschappij in goede banen te leiden.
Rechtsdelicten omvat de strafbaarstelling van de schending van normen die een vereiste zijn
voor een leefbare maatschappij. Niet primair afkeurenswaardig, omdat het in de wet staat,
maar omdat het de norm overschrijdt. Ook wel klassieke delicten genoemd, omdat het bij
ieder land op een of andere manier in de wet staat. Bijv. portemonnee jatten.
Wetsdelicten bevat overtredingen die oppervlakkige normen die eerder de ordening dan de
maatschappij steunen. Is primair afkeurenswaardig omdat het bij wet verboden is. Bijv.
verkeerd parkeren. Deze normen betreffen vooral de mens als deelnemer aan het verkeer in
alle betekenissen.
Plaats in het wetboek: misdrijven in boek 2 en overtredingen in boek 3
De soort straf: bij misdrijven sprake van gevangenisstraf en bij overtredingen hechtenis
De soort rechter: bij misdrijf politierechter of meervoudige kamer, bij overtredingen
kantonrechter
De wetgever: formele wetgever maakt misdrijf en overtredingen, en lagere wetgever maakt
alleen overtredingen
Verjaringstermijn, art. 70 Sr: misdrijf minimaal 6 jaar, overtredingen 3 jaar
Dwangmiddelen: buiten heterdaad betrappen bij misdrijf mogelijk, bij overtreding niet
Bij overtredingen ontbreken subjectieve bestanddelen opzet en schuld, bij misdrijven heb je
deze wel.
Strafbaarstelling: een poging, voorbereiden en medeplegen van een misdrijf is strafbaar en
bij overtredingen dat niet strafbaar is.
De tweedeling in het strafrecht (misdrijven en overtredingen) is van belang, omdat dat de zwaarte
van de