HC 1 Inleiding & onderzoeksmethoden H1+2
Psychologie is een wetenschap! In alle wetenschappen zit een stukje psychologie! Komt overal terug.
Subjectiviteit! Leren om op een kritische manier te kijken naar de wereld om je heen; kunnen
objectiveren. Op een objectieve manier naar de mens kijken door: onderzoek naar het brein van de
mens! Het brein onderzoeken is een manier om bepaalde verschijnselen in de psychologie te
verklaren.
Psychologie= zielkunde. We willen snappen waarom de mens zich voelt zoals ie zich voelt, denkt
zoals ie denkt, en doet wat ie doet. De onderliggende principes en wetmatigheden van de mens
Statistiek
- Descriptieve (beschrijvende) statistiek→ Het samenvatten van de steekproef; samenvattende
statistische maten, zoals gemiddelde (data uit POPULATIE)
- Inductieve (inferentiele) statistiek→ Verklarende statistiek; algemene uitspraken formuleren over
de gehele populatie; maakt gebruik van kansrekening; (data uit STEEKPROEF)
- Onafhankelijke en afhankelijke variabelen
Experimenten= waarin je een variabele manipuleert maar de rest zo veel mogelijk hetzelfde houdt.
- Omgeving en context kunnen heel veel invloed hebben op een variabele
HC 2 Biologie en gedrag H3
1
,- Het brein is continu bezig met het monitoren van allerlei omgevingsfactoren. Informatie=
signalen die naar het brein gaan→ hier wordt deze info verwerkt.
- Je kunt hersenfuncties alleen begrijpen als je de omgeving/context van de mens meeneemt
in je analyse
- Het brein kan zich aanpassen aan veranderlijke omstandigheden
- Het brein is een dynamisch systeem; wanneer een deel van de hersenen wegvalt, kan een
ander gebied deze functies overnemen
Een korte geschiedenis van de evolutie
1. Natuurlijke selectie
- Charles Darwin over onbekende diersoorten; hij zocht redenen waarom er zoveel
diversiteit bestaat. Dit heeft iets te maken met een verhoogde kans van het overleven van
de soort.
o Transmutatie/evolutie→ Er is waarschijnlijk sprake van een natuurlijke selectie.
Alleen die diersoorten die kunnen overleven en zich goed aanpassen aan de
omgeving, kunnen/zullen nakomelingen krijgen. Hierdoor wordt het soort in stand
gehouden en komen er volgende (sterkere) generaties.
o Intelligentie= het vermogen tot aanpassen! Als jij je bij verschillende
omstandigheden goed kunt aanpassen, ben je intelligent.
2. Spontane mutatie
- Gregor Mendel over het Mendeliaanse erfelijkheid; hij ging verschillende
plantjes/soorten met elkaar kruisen
o Een Mendeliaanse overerving van een bepaalde eigenschap is een overerving waarbij
de nakomeling van elk van beide ouders één genvariant (allel) ontvangt.
- Genotype: complete set van genen; een soort blauwdruk
- Fenotype: de expressie van genen;
- Erfelijkheid zorgt voor variabiliteit binnen een soort; door de variabiliteit kan het soort
zich beter aanpassen aan de omgeving en hierdoor dus overleven
- Spontane mutaties zorgen ervoor dat er variabiliteit blijft binnen de soort!
- Crick, Watson, Wilkins, Franklin zijn onderzoekers die bijgedragen hebben aan de
ontdekking van het ‘gen’
- Een gen is een stukje DNA wat in een chromosoom zit. Deze plek heet de ‘locus’
- Een gen bezit alle informatie en codes om eiwitten aan te maken
- We hebben ongeveer 20.000 genen. Chromosomen hebben 23 paren. Een paar bevat XX
of XY, en 22 autosomale paren.
Evolutie (van homo habilis tot homo sapiens sapiens)
- De mens is de enige soort die direct in staat is om de omgeving aan te passen zodat
overleving mogelijker wordt. Andere diersoorten passen zichzelf aan de omgeving aan.
- De mens is ooit begonnen als solitair wezen (alleen leven). Later gingen mensen
communiceren, organiseren en samenwerken! Dit is cruciaal geweest voor ons succes.
Daarnaast de uitvinding van het vuur; zelf warmte creëren, waardoor de levensstandaard
hoger werd
The naturalistic fallacy/ teleological error of evolution (drogreden)
- ‘Evolutie heeft een doel’→ Dit klopt niet. Evolutie is blind en heeft geen streven.
Evolutie is een continu proces zonder einddoel; we worden NIET steeds maar beter en
beter! We volgen niet een bepaald plan/programma naar de toekomst.
- Mensen die zich goed kunnen aanpassen hebben een hogere overlevingskans
2
,Neuron/zenuwcel
= Gespecialiseerde cel in zenuwstelsel voor signaalvoortplanting
bestaande uit:
1. Dendrieten: takken die signalen ontvangen van andere neuronen en
signalen doorgeven aan het cellichaam (INPUT)
2. Cellichaam: onderdeel van neuron waar metabolische activiteit
plaatsvindt om het neuron in leven en operationeel te houden (INFO
VERWERKING)
3. Axon: deel van het neuron dat signalen wegstuurt naar andere
neuronen, spieren of klieren (OUTPUT)
- Het lichaam breekt onnodige zenuwcellen af; hierdoor krijg je een
zeer goed functioneren en effectief systeem
- Hoe jouw zenuwcellen met elkaar communiceren= the key van het
brein
Glial cellen
- Controle van voeding en metabolisme
- Opruimen van afval
- Immuunsysteem functies
- Glial cellen begeleiden neuronen naar hun bestemming tijdens ontwikkeling (migratie)
- Myelineschede: isolatie van axonen→ Laag witte, vetachtige stof die zorgt dat er geen
signalen verloren gaan tijdens prikkelgeleiding
- Bloedvoorzieningen; bloedstromingen
- Glial cellen maken het mogelijk dat andere cellen hun werk gaan doen
WITTE stof= axonen
GRIJZE stof= dendrieten
Rustpotentiaal in membraan
- De binnenkant van een cel is meer negatief Action potential
geladen (dan de buitenkant)→ hier zitten meer
negatief geladen deeltjes. Dit is in rust
- Rustpotentiaal is de verhouding van de
buiten- en binnenkant van de cel
Actiepotentiaal Kalium outflow
- Op het moment dat de kanaaltjes in
dendrieten worden gestimuleerd (als er
info binnenkomt), gaan ze open
- Dit is het moment dat een axon een
overdrachtsstof loslaat en dit op de
dendriet bindt. Dan gaan er
natriumkanalen open. Er gaan dan
positief geladen deeltjes naar binnen, waardoor
N.B. Gliade
cellsbinnenkant
cannot generatemeer positief wordt
action potentials!
- Hoe meer kanalen, hoe groter de instroom van positief geladen deeltjes= dit is de piek van 15
de grafiek ➔ actiepotentiaal
15
- Daarna komt het proces van repolarisatie; zodat de overdosis aan natrium en kalium weer
stabiel wordt. Het positief geladen kalium stroomt naar buiten.
3
, - Dan wordt de cel nog iets negatiever dan in rustpotentiaal; dit is de refractaire periode→
soort herstelfase voordat het weer positief wordt.
Verschillen over het axon heen:
Na+: Natrium (Sodium)
K+: Kalium (Potassium)
17
Alles of niets effect
17 - Een neuron heeft een alles-of-niets-effect
- De regel dat alle actiepotentialen dezelfde
- Het brein communiceert met units
Synaps
= Een ruimte tussen neuronen
- Het brein is een elektrochemisch
proces
- De ruimte tussen een axon en een
dendriet➔ synaptische spleet
o Draagt neurotransmitters over
- Neurotransmitters komen vrij en
komen in de spleet en binden zich
aan een receptor (post-synaptisch
element). Dan gaat het ion-
kanaaltje open. Natrium kan naar
binnen stromen
→ Agonisten; de werking van het
neuron neemt toe→ het actiever maken
van het neuron (STIMULEREN/TOENEMEN). Ze kunnen de heropname van
neurotransmitters blocken.
o Bevordert het aantal neurotransmitters
19
→ Antagonisten; maken de communicatie van een neuron minder actief (REMMEN). Ze
kunnen helpen neurotransmitters in de synaps te vernietigen.
o Vermindert aantal neurotransmitters
18
18
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Karlijnpeters. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.