Samenvatting van een aantal paragraven uit hoofdstuk 2, 3, 4, 5, 8, 9 en 10 uit het boek 'Basisboek Ruimtelijke Ordening en Planologie' voor het vak 'methoden van de ruimtelijke planvorming'
Hoofdstuk 2 De stad, de burgers en de plannen
2.6 Waarmee: bevolkingsanalyse
Alvorens een ruimtelijke ingreep te initiëren of goed te keuren, zal een gemeente altijd een
bevolkingsanalyse uitvoeren of eisen. De ingreep zal immers tegemoet moeten komen aan een
behoefte onder de bevolking en niet ten koste mogen gaan van bestaande noodzakelijke functies.
De gemeente moet op de hoogte zijn van allerlei statische gegevens. Daarnaast kijkt ze naar de
leefstijl. Ook is het belangrijk om te weten om welke bevolking het gaat. Ten slotte zal de
gemeente sterk rekening moeten houden met de bevolkingsontwikkeling: prognose.
2.6.1 Aspecten van de bevolking
Bij een bevolkingsanalyse worden verschillende statische data geanalyseerd. Het CBS verzamelt
en publiceert die voor Nederland en vernieuwt ze elk jaar. In eerste plaats gaat het natuurlijk om
de hoeveelheid mensen. Ook de verdeling naar sekse en leeftijd is belangrijk. De culturele
achtergrond speelt hier eveneens een rol. Zeker voor woningbouw is daarnaast de
huishoudensgrootte en -samenstelling van belang. Ook het inkomen en de werksituatie zijn van
belang. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzamelt ook gegeven over autobezit; dit is
belangrijk om mee te nemen bij het berekenen van de parkeerbehoefte.
Deze statische gegeven worden steeds vaker gecombineerd met andere data. Ook zogenoemde
big data kunnen een rol spelen: data die verzameld zijn door allerlei digitale systemen, zowel van
overheden als bedrijven.
2.6.2 Leefstijlen
De indeling op basis van statistieken zegt niet alles over de voorkeuren en het (ruimtelijk) gedrag
van mensen. Ook hun overtuigingen, wensen en levenshouding is bepalend voor hoe zij handelen
en wat zij wensen. Dit aspect wordt wel samengevat onder de noemer leefstijl.
Zie figuur 2.13 in het boek op bladzijde 94.
2.6.3 Welke bevolking?
mensen kunnen vanuit verschillende activiteiten gebruikers zijn van een ruimte. Er zijn bewoners,
maar ook werkende, eventueel een ‘winkelend publiek’ of andersoortige bezoekers. De
bevolkingsanalyse is vooral gericht op de bewoners. De woonplaats is nu eenmaal heel bepalend
voor de plaats waar mensen hun andere activiteiten ondernemen. Bij een diepgaander onderzoek
naar de ‘bevolking’ of de gebruikers van een bepaalde plek zullen echter ook de andere
gebruikers nader verkend moeten worden.
Daarnaast gaat het om het schaalniveau en de precieze plek die onderzocht wordt. Bij een nieuwe
woningbouwlocatie zijn er immers nog geen bewoners. Hoe dan toch een bevolkingsonderzoek
doen? In de eerste plaats maakt men gebruik van het feit dat de meeste verhuizingen binnen
gemeenten plaatsvinden. Men zal dan ook altijd de bevolking op gemeenteniveau onderzoeken.
Vervolgens gaat men naar soort gelijke buurten in dezelfde gemeente op zoek. Wil men een
binnenstedelijke locatie ontwikkelen, dan kijkt men naar de aangrenzende buurten of soortgelijke
buurten in andere steden. Wil men in de suburb (buitenwijk of voorstad) iets passends wegzetten,
dan zal men eerder moeten vergelijken met andere suburbs.
2.6.4 De bevolkingsontwikkeling: de prognose
Bevolkingsprognoses zijn in de basis hele simpele berekeningen. De natuurlijke bevolkingsgroei
wordt berekend aan de hand van de huidige bevolkingsaantallen en een aantal kansberekeningen.
Deze kansen worden verdeeld over bevolkingscohorten — leeftijdsgroep van vijfjaar. Per cohort
wordt berekend hoeveel er naar verwachting in leven blijven aan de hand van de
levensverwachting en wordt gekeken hoeveel baby’s er naar verwachting geboren gaan worden.
Deze manier van berekenen wordt de cohort-survivalmethode genoemd. Hiervoor zijn uitgebreide
computerprogramma’s voor handen.
Hoewel er op basis van trendexploitaties en kengetallen redelijk goed berekeningen gemaakt
kunnen worden, bestaan er toch grote onzekerheden.
Vaak worden bij bevolkingsprognoses ook migratiestromen meegenomen, maar deze lenen zich
veel minder goed voor berekeningsmethoden. De onzekerheden zijn namelijk vele male groter.
Reden om naar een ander land te emigreren zijn:
1/7
, Hoofdstuk 3 Vrije tijd in de binnenstad
3.6 Waarmee: krachtenveldanalyse
In Nederland vraagt vrijwel elke aanpassing in de ruimtelijke inrichting de medewerking van
andere actoren, het vereist dus de betrokkenheid van velen. In een krachtenveldanalyse zijn er
drie te nemen stappen, die hierna behandeld worden, namelijk de actorenanalyse, een
middelenanalyse en een belangenanalyse.
3.6.1 Actorenanalyse
Het is belangrijk om eerst in kart te brengen wie er allemaal een belang hebben bij het gebied
waar de visie over gaat. Vaak wordt hier onderscheid gemaakt in shareholders (actoren die
daadwerkelijk een financieel aandeel hebben) en stakeholders (andere betrokkenen).
In de eerste plaats kunnen particulieren betrokken zijn. Deze bestaan uit drie groepen:
- Marktpartijen met een grond/ vastgoedpositie: deze moet men altijd bij de planvorming
betrekken om verder te kunnen komen. Het zijn vaak agrariërs, projectontwikkelaars of
natuurorganisaties.
- Marktpartijen zonder grond/ vastgoedpositie: dit zijn organisaties die altijd nodig zijn, maar
waarbij men wel uit verschillende partijen kan kiezen. Het gaat dan om bouwbedrijven,
beleggers en andere financiers.
- Overige belanghebbende partijen: partijen die in wezen geen financiële of wettelijke macht
hebben, maar die wel de publieke opinie kunnen bespelen. Het gaat om omwonende en
bewoners, winkeliers en belangengroeperingen.
In de tweede plaats zijn er de publieke partijen:
- Gemeenten: dit is een heel belangrijke actor in de ruimtelijke ontwikkeling, maar minder
eenvoudig dan men zou denken. De gemeente bestaat uit meerdere partijen die verschillende
meningen en standpunten kunnen hebben.
- Waterschappen: deze hebben in Nederland in bijna alle ontwikkelingen een belang, omdat zij
voor een goede waterhuishouding moeten kunnen zorgen. Waterschappen kunnen met hun
vorderingen regels opleggen aan andere actoren.
- Het Rijk: de belangrijkste nationale actor is het ministerie van Infrastructuur en Milieu, die ook
verantwoordelijk is voor de nationale structuurvisies en alle daaraan gerelateerde nationale
programma’s, plannen en projecten. Ook ander ministeries zoals Economische Zaken en
Binnenlandse Zaken zijn belangrijk. Ook de Tweede Kamer kan een rol spelen in ruimtelijke
plannen. Het parlement heeft bovendien een belangrijke rol in de wetgeving.
- Provincies: zij maken een omgevingsvisie, stellen regels vast is een verordening en treden soms
op als financieringsbron.
- Europese Unie: deze is eveneens financieringsbron, maar ze maakt ook heel veel ruimtelijke
relevante wetgeving.
2/7
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper evaladrak. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.