1. Kan verschillende oorzaken van verstandelijke beperkingen benoemen, uitleggen hoe een VB wordt MB/BS8
gediagnosticeerd en toelichten wat wordt verstaan onder zeer ernstige, matige en lichte verstandelijke
beperkingen;
2. Kan uitleggen wat wordt verstaan onder een meervoudige beperking, welke beperkingen vaak voorkomen MB/BS8
i.c.m. een verstandelijke beperking en uitleggen dat deze vaak dezelfde of samenhangende oorzaken
hebben
3. Kan de oorzaak, risicofactoren, diagnostiek en kenmerken (cognitieve-, taal-, sociale- ontwikkeling) van het MB/BS8
syndroom van Down uitleggen
4. Kan de anatomie en fysiologie van het spierstelsel uitleggen MB/BS8
5. Kan benoemen wat wordt verstaan onder een normale motorische ontwikkeling, hoe deze wordt MB/BS8
gemonitord en kenmerken van een gestoorde motoriek herkennen bij baby’s/kinderen
6. Kan veel voorkomende stoornissen in de motorische ontwikkeling bij mensen met een verstandelijke MB/BS8
beperking (inclusief spasticiteit) en mogelijke gevolgen hiervan beschrijven.
7. Kan de oorzaken, symptomen, diagnostiek, het verloop en de behandeling van de meest voorkomende MB/BS8
reumatische aandoeningen beschrijven (reumatoïde artritis, artrose, jicht, fibromyalgie, bechterew,
jeugdreuma)
8. Kan verschijnselen, het diagnostisch proces, de therapeutische mogelijkheden, prognose en mogelijke MB/BS8
beperkingen in het dagelijks leven toelichten van ALS en MS
9. Kan de oorzaken, diagnostiek, behandeling (incl. medicatie) van epilepsie (o.a. gegeneraliseerde aanvallen MB/BS8
en partiele aanvallen) beschrijven en de aandachtspunten bij de begeleiding benoemen
1
,10. Kan de relatie tussen dementie en verstandelijke beperkingen uitleggen, diagnostische middelen en MB/BS8
aandachtspunten bij de begeleiding benoemen
11. Kan uitleggen wat de indicaties zijn voor een maagsonde/gastrostomiekatheter en kan uitleggen welke BS 8, VV
complicaties erop kunnen treden bij een maagsonde/gastrostomiekatheter
12. Kan de verpleegkundige aandachtspunten benoemen bij het inbrengen en verzorgen van een BS 8, VV
maagsonde/gastrostomiekatheter
13. Kan de indicaties en complicaties uitleggen bij een venapunctie, perifere canule en ACT zwachtelen. BS 8, VV
14. Kan de verpleegkundige aandachtspunten benoemen bij een venapunctie, perifere canule en ACT BS 8, VV
zwachtelen.
15. Kan benoemen welke factoren een rol spelen bij het ontstaan/aanwezig zijn van probleemgedrag bij BS8, COVA
mensen met een verstandelijke beperking
16. Kan ondersteuningsbehoeften en risico’s en de daarbij passende lange termijn doelen van mensen met BS 8, KR
een verstandelijke beperking formuleren gericht op uitscheiding, cognitie en waarneming en
coping/stressverwerking → KLEIN BEETJE
17. Kan interventies selecteren voor een cliënt met een verstandelijke beperking rekening houdend met de BS 8, KR
ervaringswereld, het zintuigelijke functioneren, de autonomie, de stemming, de (sociale)vaardigheden en
lichaamsbeleving en waarden van de cliënt gericht op uitscheiding, cognitie/waarneming en
coping/stressverwerking
18. Kan de kenmerken en functie van het ondersteuningsplan benoemen BS 8, KR
2
,19. Kan de stappen voor het opmerken, analyseren en het vastleggen van signalen van lichamelijk ongemak BS 8, KR
en probleemgedrag bij mensen met een verstandelijke toepassen en op basis daarvan passende acties
selecteren. → nog klinisch redeneren laatste les in zetten
20. Kan de normale en afwijkende ontwikkelingspsychologie beschrijven BS 8, psych
21. Kan verklaren waarom en hoe intelligentie een belangrijke rol speelt bij verstandelijke beperkingen BS 8, psych
22. Kan vertellen waar de ondersteuningsbehoefte uit bestaat bij mensen met een verstandelijke beperking en BS 8, psych
hoe deze kan worden bepaald
23. Kan beschrijven hoe besluitvormingsprocessen plaatsvinden en wie erbij betrokken (kunnen) zijn BS 8, TH
24. Kent de meest voorkomende samenwerkingspartners (rollen, deskundigheid en bevoegdheden)in het BS 8, TH
verpleegkundig beroep en kan het MDO als samenwerkingsvorm beschrijven.
25. De student kan methoden voor doeltreffende en doelmatige verslaglegging en overdracht onderscheiden BS 8, TH
en kan voorbeelden noemen van (bijbehorende) relevante wet- en regelgeving.
26. De student kan uitleggen hoe en waarom uitvoering gegeven wordt aan het opstellen, afnemen en BS 8, EBP
verwerken van interviews.
27. Kan het verschil tussen kwaliteit van zorg en kwaliteitszorg uitleggen en benoemen welke kwaliteitskaders BS 8, TH
en kwaliteitsmanagementsystemen op macro en mesoniveau er zijn
28. kan relevante wet- en regelgeving (kennis), met betrekking tot kwaliteit van zorg in Nederland op micro en BS 8, TH
mesoniveau, uitleggen.;
3
, 1. Kan verschillende oorzaken van verstandelijke beperkingen benoemen, uitleggen hoe een VB wordt gediagnosticeerd en toelichten wat
wordt verstaan onder zeer ernstige, matige en lichte verstandelijke beperkingen;
Oorzaken:
1.afwijkingen in genetisch materiaal
2. stoornissen tijdens de zwangerschap (prenataal)
3. problemen bij de geboorte (perinataal)
4. beschadigingen na de geboorte (postnataal)
Oorzaak Afwijkingen in gen
Chromosoom=gen.
Afwijkingen in het genetisch materiaal kunnen liggen op bepaalde plaatsen van chromosomen of op hele.
Voorbeelden:
- Down syndroom
- Williams syndroom
- Fragiele x syndroom
- Prader willi
Oorzaak 2; prenataal
Endogene oorzaak (vanuit de moeder zelf)
- Stofwisselingsziekte moeder
- Zwangerschapsvergiftiging
Exogene oorzaak (invloeden van buiten af)
- Infectieziekte (Rode hond of mazzelen)
- straling
- Overmatig middelden: medicatie, of alcohol/drugs
- Ondervoeding
oorzaak 3: perinataal
navel streng om de keel, bevalling duurt te lang. Beschadigingen aan de hersenen kan komen door:
4