SAMENVATTING:
Signalering in het sociaal-agogisch werk: Met het oog op de samenleving.
Auteur: Siny Sluiter
Tweede druk
Hf 1: Signalering als kerntaak voor sociaalagogisch werkers
Doel sociaalagogisch werk = mensen tot hun recht te laten komen op twee manieren:
1. Als individu tot hun recht komen (persoonlijke empowerment).
2. Als burger tot hun recht komen: een volwaardige plaats in de samenleving innemen en
overeenkomstig hun mogelijkheden leven.
Sociale omgeving = zowel directe omgeving (gezin, familie en buurt) als de ruimere sociale omgeving
(macro-economische, culturele, sociale en politieke aspecten van de maatschappij).
Kader voor sociaalagogische beroepen:
Maatschappelijk werk en maatschappelijke dienstverlening.
Sociaalpedagogische hulpverlening.
Culturele en maatschappelijke vorming.
Signalering is voor al deze beroepen relevant. De basis voor signalering zijn de ervaringen die de
sociaalagogisch werkers in het contact met hun doelgroepen opdoen.
Kenmerken van signalering
► Gericht op de sociale omgeving: problemen en tekorten in de sociale omgeving van doelgroepen. De
sociale omgeving kan worden onderverdeel in:
Systeemwereld = de macro-economische en politieke systemen, die voor een groot deel buiten
mensen om tot stand komen en die het leven van mensen in belangrijke mate bepalen via wet- en
regelgeving, allerlei instituties en de media.
Leefwereld = het domein waarin mensen met anderen (gezin, familie, buurt) vorm geven aan hun
leven. Waar er direct onderling contact is en waar het leven zich grotendeels afspeelt.
-> De systeemwereld met haar wetten en regels dringt steeds sterker door in de leefwereld van mensen.
Ook de invloed van media, opinies, reclame etc. is van grote invloed op de leefwereld.
► Materieel en immaterieel
In de sociale omgeving wordt onderscheid gemaakt tussen materiële en immateriële aspecten:
Materiële aspecten:
- Tekorten en gebreken in regelingen en voorzieningen.
- Het niet goed functioneren van personen en groepen van personen in organisaties en instanties.
- Te verwachten problemen als gevolg van wet- en regelgeving.
Immateriële aspecten:
- Onveiligheid op straat.
- Sociaal isolement.
- Discriminatie.
- Overlast.
► Intern en extern
Interne signalering = voortdurende evaluaties binnen de eigen organisatie van het eigen
hulpverleningsaanbod, in het licht van ontwikkelingen in de samenleving en het welzijnsbeleid.
Externe signalering = gericht op personen en instanties buiten het sociaalagogisch werk in de
leefwereld en de systeemwereld.
1
, Hf 2: De geschiedenis van het sociaalagogisch werk en signalering
De sociale geschiedenis van een samenleving en de opvattingen in samenleving en politiek over de zorg
voor zwakkeren en kwetsbaren, bepalen in hoge mate de vorm, inhoud, mogelijkheden, beperkingen en
het draagvlak van sociaalagogisch werk.
Van Caritas naar sociaal werk
In de 18e eeuw was er Caritas: hulp aan armen en misdeelden in het kader van de christelijke traditie door
de gegoede adel en burgerij. In de 19 e eeuw werd het karakter hiervan in toenemende mate opvoedkundig.
In het midden van de 19e eeuw kwam de aandacht steeds meer te liggen op de maatschappelijke
omstandigheden als oorzaak van armoede en verpaupering.
In 1899 werd het Opleidingsinstituut voor Socialen Arbeid opgericht. Er werd tevens een tweesporenbeleid
ontwikkeld: sociale politiek (m.n. sociale wetgeving) en sociaal werk (armen steunen en beïnvloeden).
Neoliberalisme
Voor de jaren 90 was het uitgangspunt solidariteit en rechtvaardigheid. Onder invloed van het neoliberale
denken is dit autonomie en zelfredzaamheid geworden. Vanuit deze opvatting vond een afslanking plaats
van de overheid en kwamen markt en marktwerking meer op de voorgrond te staan.
Oostvaardersplassensyndroom
Dit staat voor het maakbaarheidsdenken dat de overheid bezigt in Nederland, waarbij lokale of
inhoudelijke deskundigheid wordt genegeerd, en de overheid zelf met een aanpak/oplossing komt. In het
geval van de Oostvaardersplassen ging het om het bijvoeren van de herten, die stierven van de honger. Er
zou meer vertrouwen moeten komen in de decentrale krachten van organisaties.
Sociaalagogisch werk bestaat uit drie aspecten:
1) Objectief aspect: kennis en inzicht van de persoon en de situatie van betrokkenen, zowel materieel
als immaterieel.
2) Sociaal of normatief aspect: de betekenisgeving die betrokkenen aan de situatie ontlenen of eraan
geven, de waarden en normen van betrokkenen, gewetensvragen en de cultuur.
3) Subjectief aspect: de met de situatie verbonden beleving (gevoelens, creativiteit, intuïtie,
zingeving).
Drievoudige professionaliteit in het opleidingsprofiel
Vraag Claim Risico Aspect
Instrumenteel Is mijn handelen Waar/onwaar Verzakelijking Objectief
effectief of efficiënt?
Normatief Is mijn handelen Juist/onjuist Moralisering, Sociaal
acceptabel, in de zin juridisering
van
moreel/beroepsethisc
h verantwoord?
Persoonlijk Is mijn handelen Waarachtig/ Psychologisering/ Subjectief
authentiek (ben ik Onwaarachtig Therapeutisering
waarachtig)?
Hf 3: Maatschappelijke ontwikkelingen en problemen van burgers
Vier belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen op meso- en macroniveau:
► Technologische ontwikkelingen en maatschappelijke veranderingen.
De stormachtige ontwikkeling van de technologie (o.a. computer, internet, mobiele telefonie en nieuwe
media) heeft geleidt tot een enorme toename en verspreiding van informatie en wereldwijd onderling
contact en ontwikkeling op alle levens- en vakgebieden -> globalisering en internationalisering.
Het blijkt dat grote groepen mensen deze ontwikkelingen niet kunnen volgen.
2