1
Psychologie is een manier van denken
Vergeleken met andere wetenschappers, zijn psychologen empiristen. Ze baseren conclusies vanuit
systematische observaties. Om te kunnen denken als een psycholoog, moet je denken als een
onderzoeker en lessen volgen betreft onderzoeksmethoden. Dit is cruciaal om de psychologie te
kunnen begrijpen.
ONDERZOEK PRODUCENT, ONDERZOEK GEBRUIKER/CONSUMENT
Er zijn onderzoek producenten en onderzoek gebruikers. De onderzoek producenten willen bepaalde
zaken onderzoeken, de resultaten opschrijven en deze presenteren in onderzoek bijeenkomsten. De
onderzoek gebruikers/consumenten willen lezen over onderzoek, zodat ze het kunnen toepassen in
hun dagelijkse leven. In de praktijk gebruiken veel psychologen beide vormen.
Bij veel universitaire studies is het gebruikelijk om, aan de hand van APA-richtlijnen, een scriptie te
schrijven voordat je afstudeert.
In dit boek gaan we leren hoe je onderzoeksinformatie moet ondervragen als gebruiker van
onderzoeken.
HOE WETENSCHAPPERS HUN WERK BENADEREN
1. Wetenschappers zijn empiristen
Empiristen gebruiken op bewijs gebaseerde conclusies. Te denken valt aan het zien, horen of
aanraken en/of de instrumenten die dit bewijzen. Ze streven naar systematisch, rigoureus en
controleerbaar/verifieerbaar voor andere observanten of wetenschappers.
2. Ze testen theorieën door middel van onderzoek en herzien op hun beurt hun theorieën op basis
van de resulterende gegevens (de Theorie-Data Cyclus)
Hierin worden systematische stappen genomen om een probleem op te lossen. Ze gebruiken
gegevens om te testen, veranderen en het bijwerken van hun theorieën.
Cupboard theorie
Moeder-kind gehechtheid heeft te maken met de kast theorie. De moeder heeft een positieve
waarde voor de baby omdat ze de kast is waar voedsel uit komt.
‘Theorieën suggereren dat het kind een band aangaat met de moeder, aangezien zij in wezen
voorziet in de fysiologische behoeften van het kind (voedsel). Dit concept staat bekend als de
'cupboard love'-theorie.’
Contact conform theorie
Gaat om de vorm van gezellige contacten. De studie van Harlow (1959) bij resusapen toont aan dat
de jonge aap een ongeleerde behoefte aan comfort heeft, die even fundamenteel is als de behoefte
aan voedsel.
,In de Theorie-Data Cyclus heb je een theorie, hypothese en gegevens.
Een theorie is een reeks uitspraken die algemene principes beschrijven over hoe variabelen zich
verhouden tot de andere.
Een hypothese, of voorspelling, is de specifieke uitkomst die de onderzoeker verwacht te zien in een
studie als de theorie klopt.
Gegevens (data) zijn een reeks van observaties. Afhankelijk van of de gegevens consistent zijn met
hypothesen die op een theorie zijn gebaseerd, kunnen de gegevens de theorie ondersteunen of
uitdagen.
Theory-data cycle
De beste theorieën worden ondersteund door gegevens uit studies, zijn falsifieerbaar en zijn
spaarzaam.
Goede theorieën worden ondersteund door gegevens uit onderzoeksstudies. Wetenschappers
moeten meerdere onderzoeken uitvoeren, met behulp van verschillende methoden, om
verschillende aspecten van hun theorieën aan te pakken. Een theorie die wordt ondersteund door
een grote hoeveelheid en verscheidenheid aan bewijs, is een goede theorie.
Goede theorieën zijn falsifieerbaar. Een theorie moet leiden tot hypothesen die, wanneer ze worden
getest, in feite de theorie niet ondersteunen. We moeten er daadwerkelijk onderzoek naar kunnen
doen.
Goede theorieën zijn spaarzaam (parsimonious). Ze moeten simpel zijn. Als twee theorieën de
gegevens even goed verklaren, zullen de meeste wetenschappers kiezen voor de eenvoudigere, meer
spaarzame theorie. Die duidelijk aangeeft wat de verklaring is voor het onderwerp.
,Theorieën bewijzen niks! Het woord bewijzen wordt niet gebruik binnen de wetenschap.
Onderzoekers zeggen nooit dat ze een theorie hebben bewezen. Ze zouden zeggen dat sommige
gegevens de theorie ondersteunen of consistent zijn met, of ze zeggen dat sommige gegevens
inconsistent zijn met of de theorie compliceert.
Wanneer je in een koptekst het woord bewijzen ziet staan, moet je sceptisch zijn.
3. Wetenschappers pakken toegepaste en fundamentele problemen aan
In wetenschappelijk onderzoek zijn er verschillende soorten onderzoeksvragen:
Toegepast (applied) onderzoek wordt gedaan met het oog op een praktisch probleem; de
onderzoekers voeren hun werk uit in een bepaalde reële context. Pratijkprobleem. Zien we vooral
binnen de praktijk.
Fundamenteel (basic) onderzoek is daarentegen niet bedoeld om een specifiek, praktisch probleem
aan te pakken; het doel is om de algemene kennis te vergroten. Kennisprobleem oplossen,
theoretische onderzoeksvraag. Informatie waarmee we bouwen op de kennis die we hebben. Zie je
vooral binnen de universiteit.
Translationeel (translational) onderzoek is de brug tussen toegepast en fundamenteel onderzoek.
Zien we bij de universiteit en de praktijk, kankerbestrijding in de zorg bijvoorbeeld (brug tussen
kennis-praktijk).
4. Wetenschappers graven dieper
Psychologische wetenschappers voeren zelden een enkel onderzoek uit en stoppen dan. In plaats
daarvan leidt elke studie hen ertoe een nieuwe vraag te stellen. Ze graven dieper.
5. Wetenschappers maken het openbaar: het publicatieproces
Als de wetenschapper de wetenschappelijke wereld wil vertellen over de resultaten van hun
onderzoek, schrijven ze een paper en sturen die door naar een wetenschappelijk tijdschrift.
Door hun werk te publiceren, maken wetenschappers het proces van hun onderzoek transparant en
evalueert de wetenschappelijke gemeenschap het.
6. Wetenschappers praten met de wereld: van tijdschrift tot journalistiek
De journalist verandert het onderzoek in een nieuwsbericht door het samen te vatten voor een
populair publiek, er een interessante kop aan te geven en erover te schrijven in niet-technische
termen. Het wordt samengevat en als het ware uit zijn verband getrokken door de journalist.
Het kan een voordeel zijn als journalisten het onderzoek publiceren, maar dan moet de journalist
verslag doen van de meest belangrijke wetenschappelijke verhalen en ze moeten het onderzoek
nauwkeurig beschrijven.
, 2
Informatiebronnen: waarom onderzoek het beste is en
hoe u het kunt vinden
HET ONDERZOEK VERSUS JE EIGEN ERVARING
Er zijn veel redenen om niet te geloven in je eigen persoonlijke ervaringen. De belangrijkste reden is
dat we meestal geen rekening houden met een vergelijkingsgroep. De vergelijkingsgroep stelt ons in
staat om te vergelijken. Conclusies baseren op persoonlijke ervaring is problematisch omdat het
dagelijkse leven meestal geen vergelijkingservaringen omvat. Het baseren van conclusies op
systematische gegevensverzameling daarentegen heeft het simpele maar enorme voordeel dat het
een vergelijkingsgroep oplevert.
Ervaring wordt vertroebeld, omdat je niet weet welke oorzaak heeft geleid tot een uitbraak van een
probleem. Dit leidt tot verwarring. In een onderzoeksomgeving kunnen wetenschappers echter
zorgvuldige controles gebruiken om er zeker van te zijn dat ze slechts één factor tegelijk veranderen.
Onderzoek is beter dan ervaring. Het belangrijke punt is dat de resultaten van een enkele studie
zeker beter bewijs zijn dan ervaring. Bovendien betekenen consistente resultaten uit verschillende
vergelijkbare onderzoeken dat wetenschappers vertrouwen kunnen hebben in de bevindingen.
Onderzoek is probabilistisch. Gedragsonderzoek is probabilistisch, wat betekent dat de bevindingen
naar verwachting niet altijd alle gevallen zullen verklaren. In plaats daarvan zijn de conclusies van
onderzoek bedoeld om een bepaald deel (liefst een groot deel) van de mogelijke gevallen te
verklaren. In de praktijk betekent dit dat wetenschappelijke conclusies gebaseerd zijn op patronen
die pas naar voren komen als onderzoekers vergelijkingsgroepen opzetten en veel mensen testen. Je
eigen ervaring is slechts één punt in dat algemene patroon.