Europees recht verdiepend samenvatting
Hoofdstuk IV
Het autonome karakter van het Europese recht
In de vorm van de Raad zijn de lidstaten bijna altijd betrokken bij de
totstandkoming van afgeleid-secundair Europees recht. Het autonome
karakter, het staat de lidstaten niet vrij te beslissen over de gevolgen van
dit recht voor de rechtspositie van hun onderdanen. Het VWEU & VEU zijn
gemaakt door de lidstaten. Het secundaire recht betreft: richtlijnen,
verordeningen en besluiten. Alles wat vanuit Brussel komt, dat komt tot
stand door de Europese Commissie (EC). Zij stelt voor parlement en Raad
nemen het aan. Unierecht heeft rechtstreekse werking en voorrang.
Gend & Loos, er is sprake van directe werking als een bepaling voldoende
duidelijk en onvoorwaardelijk een verplichting bevat ten opzichte van de
lidstaten. Costa/ENEL Unierecht voorrang boven nationaal recht v/d
lidstaten.
Het loyaliteitsbeginsel
Positieve verplichting, je moet iets doen. De negatieve verplichting, je
moet iets nalaten.
Constitutioneel-institutioneel loyaliteitsbeginsel ziet op de formele
verhouding tussen de lidstaten, instellingen van de Unie onderling en de
Unie. Zwartveld lidstaten moeten zich loyaal gedragen ten opzichte van de
lidstaten.
Materieel loyaliteitsbeginsel bijvoorbeeld het kartelverbod tussen
ondernemingen 101 VWEU, geen onderlinge afspraken tussen
ondernemingen. Lidstaten mogen met hun wettelijke of
bestuursrechtelijke maatregelen niet het nuttig effect ontnemen. 2e
voorbeeld; Spaanse aardbeien belemmering door boeren, ofwel
particulieren, dus niet de lidstaten, Frankrijk wist van de acties, had wat
kunnen doen, Franse regering in strijd met verdrag gehandeld.
De mogelijkheid en wijze van optreden van de Unie, de beginselen van
attributie, subsidiariteit en evenredigheid
5 VEU. De EU is geen staat. Er is een rechtsgrondslag voor elk
Unieoptreden vereist, 4 lid 1 jo 5 lid 1,2 VEU. Implied powers Unie is
extern bevoegd op te treden op terreinen waar geen expliciete externe
bevoegdheid is opgenomen in het verdrag, maar een bevoegdheid als het
ware besloten ligt in een interne bevoegdheid. Vereiste rechtsgrondslag
van belang voor controle EU, of ze niet te ver gaat en verschillende maten
betrokkenheid.
Volgende beginselen moeten beginsel attributie inperken.
Subsidiariteit Unie kan alleen optreden als de doelstellingen niet
voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en beter door
de Unie kunnen worden bereikt. Bij exclusieve bevoegdheid is alleen de
Unie bevoegd.
Evenredigheid optreden Unie niet verder dan dat wat voor het bereiken
van de doelstelling noodzakelijk is. Eerste vraag naar causaliteit of
,geschiktheid van een maatregel. Hij is onevenredig wanneer de maatregel
niet kan leiden tot een bepaald doel (causaliteit). Ten tweede, mag niet
verdergaan dan strikt noodzakelijk is. Ten derde de evenredigheid,
afwegen belangen. Liever kaderrichtlijnen dan gewone richtlijnen, liever
richtlijnen
dan verordeningen = minst ingrijpende middel
Europees recht in de nationale rechtsorde
Verticaal overheid lidstaat. Horizontaal, particulieren onderling. Algemene
rechtsbeginselen Europees recht heeft sowieso rechtstreekse werking.
Verordeningen 288 VWEU. Zij mogen niet worden omgezet naar
nationaal recht.
Besluiten worden eigenlijk net zo behandeld als verordeningen.
Voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk.
Richtlijnen 288 VWEU, omzetten in nationaal recht. Marshall geen
horizontale rechtstreekse werking en geen omgekeerde verticale
rechtstreekse werking. Particulieren mogen niet worden belast met falen
van de overheid.
Hof beperkt verbod omgekeerde verticale werking tot die situaties waarin
aan 2 cumulatieve voorwaarden is voldaan.
1. richtlijn verplichting opleggen aan de benadeelde derde.
2. verplichting moet rechtstreeks verbonden zijn met de verplichting
waarop de inroepende particulier zich beroept ten opzichte van de
overheid.
De nationale rechter mag niet contra legem richtlijnconform
interpreteren. Er moet wel nationaal recht zijn dat kan worden
geïnterpreteerd. Een richtlijn mag niet de basis zijn voor strafrechtelijke
vervolging/veroordeling.
Rewe/Comet-regel regels van nationaal procesrecht toegestaan voor zover
die regels voor vorderingen gebaseerd op het Unierecht maar niet
ongunstiger zijn dan voor nationaalrechtelijke vorderingen. En die regels
de uitoefening van het door het Unierecht verleende rechten maar niet
onmogelijk maken.
Hoofdstuk VI
Marktintegratie
Marktintegratie beleid van de Unie dat is gericht op het samenvoegen
van de economieën van de lidstaten tot 1 grote economie, waarbinnen de
grenzen tussen de lidstaten voor wat betreft de economische activiteiten
niet langer bestaan.
1. Vrijhandelszone, handel vrij te maken ten aanzien van die
deelnemende staten (eigen douanetarieven)
2. Douane-unie, niet alleen handel liberaliseren ten aanzien van de
producten uit de lidstaten, maar ook om een gemeenschappelijk
handelsbeleid te gaan voeren ten opzichte van derde landen. Geen
onderscheid naar oorsprong alle goederen kunnen vrij circuleren
, binnen de Unie. Afschaffing fiscale belemmeringen tussen de staten.
Elk goed wat de unie binnenkomt kan vrijelijk circuleren.
3. Interne markt, uitbreiden vrij verkeer personen, diensten en
kapitaal. Gemeenschappelijk concurrentieregime en ook niet-
financiële belemmeringen afgeschaft.
4. Economische en monetaire unie, gemeenschappelijke munt,
marktintegratie, interdependentie
Het vrije verkeer
Positieve integratie vervangen van verschillende nationale regels door een
Europese norm, terwijl negatieve integratie bestaat uit het verbieden van
regels van de lidstaten die het vrije verkeer belemmeren. Om
marktintegratie te bereiken, harmonisatie nodig.
Positieve integratie door harmonisatie
Heet ook wel harmonisatie. 114 VWEU mag alleen worden gebruikt
wanneer:
Belemmeringen van het vrije verkeer wegneemt; of
Merkbare verstoringen van de mededinging opheft.
Gevolgen van harmonisatie
De mate van harmonisatie bepaalt in hoeverre nationale regels mogen
afwijken van de Europese regels.
Harmonisatietechnieken
Totale harmonisatie één uniforme norm die geldt voor alle lidstaten.
“belemmeren, verbieden of beperken”
Minimumharmonisatie kan je van afwijken, zit een minimum in.
Bijvoorbeeld sigarettenpakjes moeten waarschuwing bevatten, er zijn
lidstaten geweest die er iets extra’s bij wilden plaatsen bijvoorbeeld een
foto.
Optionele harmonisatie als Europese norm wordt vastgesteld die naast
de nationale normen blijft bestaan.
Door middel van: richtlijnen, verordeningen en beschikkingen.
Hoofdstuk VII
De reikwijdte van de bepalingen inzake het vrije verkeer
Directe discriminatie: verschil behandeling van nationale
producten/ingevoerde uit andere lidstaten. Alle belemmeringen van het
vrije verkeer zijn verboden, tenzij objectieve rechtvaardiging. Mathot
omgekeerde discriminatie, -> negatief voor eigen lidstaat België,
boterproducenten. geen vrij (34) verkeer van toepassing.
Grensoverschrijdend element + Causaal verband, nationale maatregel
moet handelsbelemmering tot gevolg hebben.
Het vrije verkeer van goederen: tarifaire en non-tarifaire belemmeringen
30 VWEU. Heffing van gelijke werking ‘eenzijdig opgelegde geldelijke
last, (…) die wegens grensoverschrijding over goederen wordt geheven.
Geen rechtvaardiging o.g.v. VWEU. uitzonderingen verbod:
, Bauhuis heffingen die een vergoeding inhouden v/d kosten die
worden gemaakt op grond van een maatregel van Unierecht, geen
heffing van gelijke werking inhouden (uniforme toepassing + slechts
kostendekkend)
Vergoeding voor daadwerkelijk geleverde diensten
110 VWEU, Para. 1: discriminatieverbod: over ingevoerde producten mag
geen hogere belasting worden geheven dan over de nationale productie
(alleen bij gelijksoortige productie) Para. 2: Lidstaten mogen andere
producties niet zijdelings beschermen, bijvoorbeeld over brommers meer
belasting heffen dan over fietsers, ze mag niet zijdelings beschermen. 30
en 110 sluiten elkaar uit. het is of een vorm van belasting of heffing.
Non-tarifaire belemmeringen alle maatregelen die niet met tarieven te
maken hebben maar toch een handelsbarrière vormen. 34 en 35 VWEU
verbieden 36 rechtvaardiging. 34 VWEU kwantitatieve
invoerbeperkingen hieronder vallen invoerquota en importverboden.
Maatregel van gelijke werking (MGW) = een maatregel die weliswaar
niet beoogt de hoeveelheid te beperken, maar die wel dat effect sorteert.
Dassonville iedere handelsregeling der Lidstaten die de
intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of
potentieel kan belemmeren. Onder het verbod vallen;
- Maatregelen met onderscheid (alleen van toepassing op ingevoerde
producten)
- Maatregelen zonder onderscheid bv van Tiggele
NB: elke nationale maatregel die (behoorlijk) afwijkt van de regels binnen
andere lidstaten = MGW, dubbele last. Ook consumenten en handelaren
in zaken zonder grensoverschrijdend element een beroep kunnen doen op
34 VWEU.
Keck en Mithouard (bij vv goederen) nationale bepalingen die bepaalde
verkoopmodaliteiten aan banden leggen of verbieden, mits die bepalingen
van toepassing zijn op alle marktdeelnemers die op het nationale
grondgebied activiteiten ontplooien, en mits zij zowel rechtens als feitelijk
dezelfde invloed hebben op de verhandelingen van nationale producten en
op die van ingevoerde producten.
- Verkoopmodaliteit (maatregel niet tot een verandering van het
product zelf) Keck uitzondering:
1. Van toepassing op alle marktdeelnemers die actief zijn op het
grondgebied v/d lidstaat
2. Rechtens als feitelijk dezelfde gevolgen voor ingevoerde en
nationale producten
(stel geen keck dan onder verbod art 34 VWEU kan nog
gerechtvaardigd door casis of 36 VWEU.
of producteis (moet er iets aan worden veranderd om te voldoen
aan de maatregel) casis uitzondering/ 36VWEU kan uitzondering
bieden.
- Gourmet nationaal verbod op reclame voor alcoholhoudende
dranken bleek toch MGW.