1. In de zaak Placanica (C-338/04) oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de
overwegingen van onder andere morele, religieuze of culturele aard kunnen rechtvaardigen
dat consumenten beschermd mogen worden in het kader van kansspelen. Het Hof
overweegt vervolgens dat ‘’voor elk van de bij de nationale regeling opgelegde beperkingen
afzonderlijk met name [moet] worden onderzocht of zij geschikt is om de verwezenlijking
van het (de) nagestreefde doel(en) te waarborgen en of zij niet verder gaat dan ter bereiking
daarvan noodzakelijk is. ‘’ Op welk beginsel, te vinden in artikel 5 VEU, doelt het Hof hier?
A. Artikel 5 lid 1
B. Artikel 5 lid 2
C. Artikel 5 lid 3
D. Artikel 5 lid 4
Gevraagd wordt naar het evenredigheidsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5, lid 4, VEU
1. Indien het HvJEU in de jaren 60 de befaamde uitspraak Costa/ Enel (zaak 6/64) niet had
aangedaan welk van de volgende scenario’s zou dan mogelijk zijn?
a. Op basis van de in het verdrag neergelegde bevoegdheid inzake milieu (art. 192 VWEU)
nemen de Raad en het Europees Parlement een verordening aan inzake de monitoring. De
rapportage en de verificatie van kooldioxide-emissies door maritiem vervoer (Vo 2015/757)
b. Een Nederlandse rechter te Rotterdam legt Verordening 2015/757 naast zich neer op grond
van strijdige nationale regelgeving inzake scheepsvervoer in de Rotterdamse haven.
c. In een zaak aangespannen door een Franse bierbrouwer tegen Duitse wetgeving inzake de
samenstelling van bier, past de nationale rechter de bepalingen met betrekking tot het vrij
verkeer van goederen toe.
d. Een Franse rechter in Marseille laat nationale wetgeving die in strijd is met de bepalingen uit
de Verordening tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor vervoer van
circusdieren tussen de lidstaten (Vo 179/2005) buiten toepassing.
In Costa ENEL heeft het HvJEU zich uitgesproken over voorrang: het Unierecht heeft voorrang
boven nationaal recht van de lidstaten. Dit beginsel van voorrang brengt met zich mee dat met
Europees strijdig nationale wetgeving buiten toepassing moet worden gelaten.
1. Duitse onderneming S. heeft zes geluidsarme en schone vrachtwagens voor vervoer van hout
en staal via Oostenrijkse Brennerpas naar Italië. Deze pas is de enige directe route voor
vrachtvervoer tussen Duitsland en Italië. Oostenrijkse wetgeving verbiedt gebruik van de
route voor zware vrachtwagen tijdens het grootse deel van het weekend. Op vrijdag 12 juni
besluit de vereniging Transitforum Austria Tirol die bescherming van het leefgebied in de
Alpen nastreeft, het verkeer op de Brennerpas volledig te blokkeren, met toestemming van
, de lokale overheid van S. kan hierdoor zeker drie dagen geen vervoer van en naar Italië
verzorgen en stapt naar de rechter. Deze rechter stelt een aantal prejudiciële vragen aan het
HvJEU, Welk van de Europese rechtsbeginselen zou volgens het Hof aan de orde kunnen zijn.
a. Het subsidiariteitsbeginsel zou aan de orde kunnen zijn. EU recht behoeft zich niet bezig te
houden met dit soort lokale aangelegenheden.
b. Het loyaliteitsbeginsel zou aan de orden kunnen zijn. Oostenrijk moet er immers voor
zorgdragen dat het verkeer van goederen daadwerkelijk vrij is en niet wordt belemmerd.
c. Het attributiebeginsel zou aan de orden kunnen zijn. Bescherming van de natuur in de alpen
is immers niet een aan de EU overgedragen bevoegdheid.
d. Het evenredigheidsbeginsel zou aan de orden kunnen zijn, Via staking kan immers het doel
van het vrij verkeer van goederen niet bereikt worden.
Het loyaliteitsbeginsel brengt met zich mee dat de lidstaten geen maatregelen mogen treffen die
de verwezenlijking van de Europese doelstellingen in gevaar kan brengen, terwijl zij alle
maatregelen moeten nemen om de vervulling van de doelstellingen te bereiken. Deze casus
verwijst onder meer naar het arrest Spaanse aardbeien en Schmidberger. Op beiden wordt
ingegaan in Vedder en Amtenbrink, h. IV. 2.1
1. Welke stelling met betrekking tot horizontale rechtstreekse werking is juist?
a. Horizontale rechtstreekse werking van verdragsbepalingen is niet mogelijk. De verdragen zijn
immers overeenkomsten gesloten tussen staten en derhalve niet van toepassing op
particulieren.
b. Horizontale rechtstreekse werking van bepalingen van richtlijnen is niet mogelijk. Een
particulier mag niet tegengeworpen worden dat de bepalingen uit een verordening werking
kan hebben in de nationale rechtsorde.
c. Horizontale rechtstreekse werking van bepalingen van richtlijnen is niet mogelijk. Een
richtlijn is immers gericht tot de lidstaat en brengt niet direct verplichtingen voor
particulieren met zich mee.
d. Horizontale rechtstreekse werking van primair en secundair EU recht is niet mogelijk. Het EU
recht kent immers slechts verplichtingen toe aan staten.
1. In Marleasing (zaak C-106/89) heeft het HvJEU het volgende overwogen. ‘’Bij de toepassing
van het nationale recht, ongeacht of het daarbij gaat om bepalingen die dateren van eerdere
of latere datum dan de richtlijn, moet de nationale rechter dit zoveel mogelijk uitleggen in
het licht van de bewoordingen en het doel van de richtlijn , ten einde het hiermee beoogde
resultaat te bereiken.’’ Waar doelt het Hof op?
a. Op het beginsel van voorrang. EU recht heeft immers voorrang in de nationale rechtsorde,
ongeacht of het nationale recht van eerdere of later datum is.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Aniesatuncer. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.