Probleem 5: Tell me and I forget. Teach me and I remember. Involve me and I lear
Bronnen:
Kalat, J.W. (2013). Biological Psychology (11th ed.). Belmont: Wadsworth Publishing. H13
Klassieke conditionering, engram, operante conditionering, lange en kortetermijn
geheugen, amnesia, functie hippocampus, neural niveau van leren
Pinel, J.P.J & Barnes, S.J. (2014). Introduction to Biopsychology (9th ed.). Harlow: Pearson
Education H11 Place cells, cerebellum, striatum, neural niveau van leren.
Toates, F. (2011). Biological Psychology (3rd ed.). Harlow: Prentice Hall H11 habituatie,
declaratief en niet declaratief geheugen, soorten geheugen
Wat wordt er bedoeld met condtionering?
Klassieke conditionering
Ivan Pavlov deed onderzoek naar wat we nu de klassieke conditionering noemen. Twee stimuli
worden dan samen gegeven wat de reactie op één van deze stimuli veranderd. Eerst wordt er een
geconditioneerde stimulus (CS) aan geboden, deze roept niet direct een reactie op. Dan komt
daarbij de ongeconditioneerde stimulus (UCS) deze activeert automatisch de ongeconditioneerde
respons (UCR), Wanneer de CS en UCS een aantal keer samen voorkomen ontstaat er een nieuwe
geleerde reactie, geconditioneerde respons (CR). Het tegelijkertijd aanbieden van de UCS en CS
wordt contiguïteit genoemd,
Pavlov deed hierbij veel experimenten met honden( zie afbeelding). De tikker (CS) wordt
aangeboden maar roept geen reactie op, hierbij wordt vlees gegeven (UCS) dit zorgt ervoor dat de
hond gaat kwijlen (UCR). Na een aantal herhalingen wordt de tikker (CS) aangeboden en begint de
hond spontaan al te kwijlen (CR).
De klassieke conditionering is te verdelen in twee soorten :
Delay conditioning er zit geen tijdgat tussen het eind van de CS en het begin van de UCS,
dit kan nog als er geen schade is aan de hippocampus.
Trace conditioning er zit wel een tijdsgat tussen het eind van een CS en het begin van een
UCS, dit kan alleen als de hippocampus nog volledig in tact is.
, Als de geconditioneerde associatie afneemt door afwezigheid van de ongeconditioneerde stimulus
heet dit extinctie (uitdoving). Dat betekent niet dat de respons voor altijd is verdwenen. Hij is alleen
tijdelijk onderdrukt.
Dus: klassieke conditionering heeft met nature en nurture te maken. Het hangt niet alleen af van de
aangeleerde relatie tussen stimuli, maar ook van de manier waarop een organisme genetisch is
afgestemd op bepaalde stimuli in zijn omgeving
Lashley vond het idee van Pavlov niks. Hij deed onderzoek naar een engram, een fysieke
representatie van wat geleerd wordt in de hersenen. Hij deed daar onderzoek naar door bij ratten
wat hij dacht te zien als connecties in de hersenen door te snijden, om zo te zien of bepaald
aangeleerd gedrag verdeween. (Dit bleek niet zo te zijn) Hieruit kwamen twee conclusies:
Equipotentiality : alle delen van de cortex dragen bij aan complexe gedragingen zoals leren
en elk deel van de cortex kan een ander deel vervangen.
Mass action: de cortex werkt als geheel, hoe meer cortex hoe beter.
Andere onderzoekers bleken later toch tot andere conclusies te komen
Thompson en collega’s zochten het engram niet in de cortex maar vonden hem in bepaalde nucleus
van het cerebellum. Zo ontdekte ze de lateral interpositus nucleus (LIP), deze was essenstieel bij
leren. Dit is echter alleen als er een korte tijd zit tussen de CS en de UCS. Als er langere tijd tussenzit
en er moet dus een geheugenspoor gevormd worden, spelen de basale ganglia een belangrijkere rol.
Hij kwam daar ook achter de rode kern, dit is het motorgebied van de hersenen dat input van het
cerrebelum ontvangt.
Operante conditonering (instrumentae conditionering
Hierbij leidt iemand’s reactie tot een bekrachtiging of straf. Een bekrachtiging (reinforcer) zorgt
ervoor dat de kans dat een respons nog een keer optreedt groter wordt. Een straf onderdrukt juist
de kans dat een respons nog een keer voorkomt. De respons van iemand bepaald de uitkomst (straf
of bekrachtiging).
bijvoorbeeld de ratten in tunnels. Een rat kan twee kanten op tunnel 1 waar de fruit loops liggen
(bekrachtiger) en tunnel twee waarbij hij een shock zal krijgen (straf). Als hij de straf krijgt zal hij
veranderen naar een andere respons en volgende keer dus tunnel 1 kiezen. Bij bekrachtiging wordt
de kans op dezelfde respons groter. De kans dat hij de volgende keer weer tunnel 1 neemt groeit
dan.