Wat is leren?
Het tot stand komen van betekenisvolle verandering in het gedrag met een relatief
duurzaam karakter (Bolhuis, 1995).
Leren…
Op een actieve wijze verwerven van extern aanwezige informatie en inzicht.
Heeft altijd een inhoud (informatie, vaardigheden, bewegingen).
Speelt zich af in een bepaalde omgeving, situatie of context.
Levert een leerresultaat van min of meer blijvende aard (herhaalbaar,
reproduceerbaar).
Is een hypothetisch proces.
Hoofdsoorten van leren
1. Cognitief = kennis opdoen
Memoriseren (gedicht, formule, definitie).
Feitenkennis (topografie, jaartallen).
Inzicht (probleemoplossend denken).
2. Sociaal-affectief = gevoelens, houdingen, sociale vaardigheden
Reactief (zelfsturing/controle, waardensysteem)
Interactief (fatsoen, vriendelijkheid, communicatie).
3. Psychomotorisch = automatiseren
Vraagt veel oefening, nauwkeurigheid en regelmaat (zwemmen, fietsen,
pianospelen).
Indelingen leren:
Globale indeling: kennis, vaardigheden, inzicht, houdingen/attitude
Declaratieve kennis: (knowing what and why) & Proceduele kennis (knowing how)
Schools leren Buitenschools leren
Onder leiding van leerkracht Geen leerkracht
Formeel Informeel
Intentioneel Incidenteel
Nuancering van Bolhuis
, Niet alle formeel leren is intentioneel leren.
Formeel (onder leiding Informeel (geen leerkracht)
leerkracht)
Intentioneel (leerling stelt Leerling wil leren zorgt Leerling leert zelfstandig of
expliciete leerdoelen) voor bewuste van anderen (=niet de
planning/sturing. leerkracht); werkplekleren.
Incidenteel (leerling stelt Leerkracht stelt doel, niet de Leerling leert op natuurlijke/
geen expliciete leerdoelen) leerling incidenteel leren. spontane wijze.
Formeel: onder leiding van de leerkracht
Informeel: niet onder leiding van de leerkracht, leerling zelf.
Intentioneel: leerling stelt expliciete leerdoelen
Incidenten: leerling stelt geen expliciete leerdoelen
Leerstijlen: Vermunt
Ongerichte leerstijl Reproductieve Toepassingsgerichte Betekenisgerichte
leerstijl leerstijl leerstijl
Leeropvatting Anderen moeten mij Ik moet alles kennen Voorbeelden uit het Ik bouw zelf mij
stimuleren. en herhalen. dagelijks leven. kennis op.
Leeroriëntatie Onzekerheid, twijfel, Scoren!!! Zoeken naar de Persoonlijke
is dit de goede praktische interesse, leren is
richting? bruikbaarheid. verrijkend.
Regulatie-strategie Tips helpen niet. Tips welkom, dan Blij met oefeningen en Zelf het leren in
(metacognitieve weet je wat toepassingen. handen nemen.
leeractiviteiten) belangrijk is.
Verwerkings- Beperkte Memoriseren Alles moet concreet Kritische omvang met
strategie (cognitieve verwerking, geen blijven. leerstof.
leeractiviteiten) selectie.
Betekenisgericht: Deze mensen willen het snappen, het waarom weten. Sturen zelf vaak
hun eigen leerproces. Structuur aanbrengen, hoof en bijzaken onderscheiden.
Toepassingsgericht: Wat is het nut hiervan, kan ik hier iets mee in de praktijk of niet?
Reproductief: Toets gericht: Het tentamen alleen maar leren omdat je een voldoende moet
halen voor je toets om de pabo te halen maar meer niet. Wat je ermee kunt interesseert je
niet.
Ongericht: Je doet maar wat. Eigenlijk geen leerstijl.
De leerstijlen van Vermunt hebben betrekking op de motieven waarmee de leerling leert.
4 dimensies:
, Leeropvatting: ik bouw mijn eigen kennis op. Wat voor mij betekenis heeft, dat wil ik
onthouden en weten.
Leer oriëntatie: je persoonlijke interesse, of je er belangstelling in hebt of niet.
Regulatiestrategie: zelf het leren in de hand nemen (metacognitieve leeractiviteit). Geen
hulp van andere nodig. Ik stuur mezelf aan.
Verwerkingsstrategie: hoe worden leerinhouden verwerkt?
Leerstijlen: Kolb
Vier onderling afhankelijke leerfasen die logisch op elkaar volgen.
Je leerstijl wordt bepaald door wat jij begint in deze leercirkel.
De horizontale as geeft aan hoe je een taak benadert. Leer je liever door situaties Actief te
benaderen (experimenteren) of leer het liever door situaties Reflectief te benaderen
(observeren/overdenken)?
De verticale as geeft aan hoe je omgaat met wat je waarneemt. Leer jij liever door situaties
Concreet te benaderen (ervaren, voelen, beleven) of leer jij liever door situaties Abstract te
benaderen (begrijpen, analyseren)?
De doener
Leert het liefst door te experimenteren en te ervaren. Lekker dingen uitproberen. Hij
is praktisch ingesteld.
De dromer
Bekijkt iets graag vanuit verschillende invalshoeken. Hij kan daardoor met veel
oplossingen komen.
De denker