100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting project 2 blok 4.2 Developmental Challenges & Deviations €5,48   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting project 2 blok 4.2 Developmental Challenges & Deviations

2 beoordelingen
 39 keer bekeken  1 keer verkocht

Samenvatting van alle literatuur die gelezen moet worden voor project 2 van blok 4.2 van de master Klinische Kinder- en Jeugd Psychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Voorbeeld 3 van de 25  pagina's

  • 25 september 2020
  • 25
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (4)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: estherheuvel • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: demiddevries • 4 jaar geleden

avatar-seller
DePsychologieStudent
Project 2

Part 1




DeHart. (2004). H6: Infant emotional developmnent. 201-206

Emotional development in the first six months
 De emotionele ontwikkeling omvat:
o Het ontstaan van verschillende emoties
o De ontwikkeling van emotieregulatie: het vermogen om emoties te controleren en te moduleren
 Forerunners of basic emotions:
o Een emotie kan gedefinieerd worden als de staat van een gevoel wat ontstaat wanneer een persoon
een gebeurtenis op een bepaalde manier evalueert. Vaak zijn er karakteristieke fysiologische en
gedragsveranderingen mee geassocieerd, zoals een snellere hartslag en een angstige
gezichtsuitdrukking.
o Basisemoties ontstaan gradueel gedurende het eerste levensjaar van een baby. Emotionele reacties
worden toenemend verschillend en zijn toenemend verbonden aan de betekenis van specifieke
levensgebeurtenissen. Gedurende de eerste zes maanden ontwikkelen de wederkerende,
fysiologische reacties op stimulatie zich tot voorlopers van specifieke basisemoties
o Vanaf het begin vertonen baby’s reacties die emotioneel lijken, zoals huilen en glimlachen in de slaap.
Echter, deze vroege reacties zijn wederkerende reacties op de omgeving die verschillende niveaus
van arousal reflecteren in plaats van specifieke emoties. Gedurende de eerste levensweken laten
baby’s soms cultureel universele gezichtsuitdrukkingen zien die geassocieerd worden met de
basisemoties, maar deze zijn willekeurig en niet altijd van elkaar te onderscheiden of gerelateerd aan
specifieke gebeurtenissen. Ze betekenen daarom waarschijnlijk niet hetzelfde in de vroege babytijd
als later in de ontwikkeling
o Wanneer baby’s drie maanden oud zijn beginnen ze meer specifieke emotionele reacties op
gebeurtenissen te laten zien. Emotionele reacties zijn het gevolg van de betekenis van een
gebeurtenis. Tussen de 3-6 maanden laten ze ook behoedzaamheid zien na langdurige inspectie van
een onbekend gezicht en frustratie wanneer ze tegengehouden worden om een motorische routine
(bijv. rijken) uit te voeren.
o Echter, deze reacties verschillen nog steeds van geheel ontwikkelde emoties van plezier, angst en
boosheid:
 De emotionele reacties van 3-6 maanden oude baby’s vereisen vaak tijd om zich op te
bouwen
 De betekenis verbonden aan de gebeurtenissen is vaak erg algemeen
 Emotionele reacties zijn vaak algemeen en niet goed gedifferentieerd
 The beginnings of emotional regulation and coping: baby’s verkrijgen gradueel het vermogen om te
kunnen omgaan met emotioneel arousing situaties. Nieuwgeborenen hebben aangeboren coping
mechanismes, zoals in slaap vallen wanneer er onplezierige stimuli zijn. Zulke reacties zijn algemeen en
onvrijwillig, en ze verwijderen de baby van interactie met de omgeving. Vanaf 4-5 maanden kunnen baby’s
zich wegdraaien van een informatiebron, maar deze reactie is vrij algemeen en kan nog niet goed
gecontroleerd worden. Huilen is een coping techniek gezien het mogelijk zorgt voor naderende hulp en het
zorgt voor een verbreking van het contact met de omgeving.


1

,Emotional development the second six months
Al gelezen voor Project 1  zie samenvatting Project 1

DeHart. (2004). H6: Infant social development. 214-219

The temperament framework
 Sommige onderzoekers focussen op het idee van aangeboren temperament (= een individuele algemene stijl
van gedrag onder verschillende contexten) om individuele verschillen in gedrag van baby’s te verklaren.
Voorbeelden hiervan zijn algemeen activiteitsniveau, kwetsbaarheid voor stress en inhibitie. Onderzoekers
van deze benadering nemen over het algemeen aan dat zulke karakteristieken een biologische grondslag
hebben, hoewel ze erkennen dat ze ook door de omgeving beïnvloedt kunnen worden.
 The genetics of temperament:
o Het demonstreren van een genetisch component voor temperament zou ondersteuning bieden voor
het beeld dat biologische verschillen die gerelateerd zijn aan temperament voor minimaal een
gedeelte aangeboren zijn. Vele studies laten meer overeenkomsten zien in temperament bij identieke
tweelingen dan bij dizygote tweelingen. Dizygote tweelingen delen echter ongeveer 50% van hun
DNA en zij laten weinig overeenkomsten zien in temperament. Mogelijk zijn de overeenkomsten in
temperament bij identieke tweelingen het gevolg van gelijke behandeling door ouders en anderen.
Deze verklaring wordt versterkt door het feit dat identieke tweelingen toenemend overeenkomen in
temperament naarmate ze ouder worden en dit is bij dizygote tweelingen niet het geval.
o In een onderzoek onder tweelingen werd bewijs gevonden voor een genetisch component voor
persoonlijkheidsdimensies zoals inhibitie en negatieve emoties. Echter, de overeenkomsten waren vrij
klein, wat suggereert dat ook omgeving invloed heeft.
o Onderzoek met apen onthulde de complexiteit van het begrijpen van temperament. Sommige
karakteristieken lijken een genetisch component te hebben, terwijl anderen meer gebaseerd lijken op
ervaring.
o Samenvattend lijkt temperament stabiel te worden aan het eind van de babytijd, waarbij sommige
kinderen meer geïrriteerd, sociaal of emotioneel reactief zijn dan anderen. Op deze leeftijd is er ook
overeenstemming onder ouders en observatoren over hun omschrijving van bepaalde kinderen.
Echter, er is weinig bewijs voor de stabiliteit van gedrag vanaf de vroege babyperiode. Fysiologische
factoren zijn geassocieerd met temperamentverschillen, maar het is niet echt duidelijk hoe genen en
ervaring samenwerken om deze verschillen te produceren.

Temperament and attachment
 Attachment en temperament onderzoekers omschrijven twee verschillende dingen. Attachment onderzoekers
bestuderen de kwaliteit of effectiviteit van de infant-verzorgende relatie en temperament onderzoekers
bestuderen de frequentie of intensiteit van verschillende gedragingen van baby’s onder verschillende
contexten.
 Kwaliteit van hechting refereert naar de organisatie van gedrag ten aanzien van een specifieke partner, terwijl
temperament refereert naar de stijl van gedrag die onafhankelijk is van de partner.
 Temperament is gerelateerd aan bepaalde gedragingen in de strange situation procedure, maar niet aan de
veiligheid van hechting.
 Dit betekent echter niet dat attachment en temperament geheel ongerelateerd aan elkaar zijn. Mogelijk helpt
temperament om vast te stellen wat een sensitieve zorg omvat en wat dus veilige hechting kan bevorderen.
Daarnaast zijn er gevallen waarin de karakteristieken van een bepaalde baby mogelijk niet goed liggen met
die van een bepaalde verzorgende (match-mismatch hypothese). Er is wat bewijs voor deze
veronderstelling. Een derde manier is dat vroege kind karakteristieken mogelijk invloed hebben op de kwaliteit
van zorg die ouders bieden en daardoor de hechtingskwaliteit beïnvloeden. Tot slot kan temperament
gerelateerd zijn aan hechting wanneer de karakteristieken van het kind het copnigsvermogen van de
verzorgende overstijgen.

DeHart. (2004). H8: Toddler social and emotional development. 271-280

Vanaf parent toddler relationsgips 278 tot 280 zie samenvatting project 1

Major developments in the toddler period
 Naar het verkrijgen van de normen en waarden van de maatschappij, zijn er een aantal belangrijke sociale en
emotionele ontwikkelingen gedurende de toddlerhood:
o Toegenomen onafhankelijkheid van ouders en toegenomen self-reliance
o Toegenomen bewustzijn over de zelf en andere mensen
o Toegenomen sociability en meer volwassen vormen van sociale interactie
o Het begin van zelfcontrole
o Een bredere range van emotionele reacties

Moving towards independence
2

,  Een duidelijke ontwikkeling gedurende de toddler periode is een afname van fysieke nabijheid en contact met
verzorgers. Toddlers scheiden zich van verzorgers om te gaan spelen en ontdekken. Deze afstand kan vrij
groot zijn wanneer toddlers de scheiding initiëren. Soms zal de toddler terugkeren naar de verzorger en er
vervolgens weer vandoor gaan. De toddler zal echter steeds meer gaan spelen en exploreren en in plaats van
fysiek contact ‘psychologisch’ contact maken (praten, lachen en kijken)
 In vergelijking met infants laten toddlers minder distress zien wanneer de verzorger hen kort alleen laat en
worden ze sneller weer rustig wanneer hun verzorgers terugkeren. Op 18 maanden hebben de meeste
kinderen de verwachting dat contact met hun verzorger distress zal verminderen, waardoor het gemakkelijker
is om ze te trooster. Een ander verschil tussen toddlers en infants is dat wanneer een verzorger zijn kind
voorbereidt op toenemende interactie vooraf of door het vertrek uit te leggen, toddlers veel minder overstuur
raken.
 Een andere ontwikkeling is executive competentce (= het gevoel van het kind dat hij/zij een autonome
kracht is in de wereld met het vermogen om de uitkomst van gebeurtenissen te beïnvloeden. Dit is niet alleen
van toepassing op objecten.

Awareness of self and others
 Bewustzijn over zichzelf en toegenomen begrip van intenties, doelen en gevoelens van anderen zijn
belangrijke verbeteringen van de toddler periode. Deze verbeteringen zorgen voor veranderingen in sociale
relaties met ouders, leeftijdsgenoten en anderen.
 Awareness of self: verschillende onderzoeken suggereren het bestaan van zelfbewustzijn in toddlers. Ten
eerste kan zelfbewustzijn afgeleid worden uit wat we weten over de cognitieve ontwikkeling. Als toddlers
mentale representaties kunnen vormen over objecten, zouden ze ook zichzelf mentaal moeten kunnen
representeren. Daarnaast wordt het onthuld uit studies onder toddlers die reageren op zichzelf wanneer ze in
de spiegel kijken. Tegelijkertijd zorgt zelfbewustzijn voor bevordering van cognitieve ontwikkeling, inclusief het
begin van het autobiografisch geheugen. De laatste indicatie van zelfbewustzijn in toddlers is het gebruiken
van ‘ik’ in hun woordenschat gepaard met duidelijke zinnen die een eigen wil illustreren.
 Understanding of others: toddlers laten een toegenomen bewustzijn en begrip zien van anderen op vele
manieren. Wanneer een receptieve partner aanwezig is en ze hun aandacht willen, proberen ze bijv. hun
aandacht te krijgen door meer emotie te laten zien. Ook laten ze meer capaciteiten zien om te reageren op de
wensen en intenties van anderen. Kort na het bereiken van de 1-jarige leeftijd erkennen toddlers dat anderen
dingen kunnen die zij niet kunnen. Op 2-jarige leeftijd erkennen ze dat beide partijen van een sociale
interactie verschillende rollen hebben, wat bijv. blijkt uit capaciteiten die nodig zijn bij het spelen van
verstoppertje, gezien ze weten dat er een rol is van verstopper en van zoeker. Gedurende het tweede
levensjaar beginnen toddlers de possesion rule te begrijpen: het idee dat als iemand anders eerder een object
bezit, deze persoon er een bepaalde claim op heeft. Als gevolg proberen ze minder vaak een object af te
pakken en zijn ze meer waarschijnlijk om te onderhandelen.
 Social referencing: het toegenomen begrip over dat anderen gevoelens en wensen hebben stelt toddlers in
staat om cues van anderen mensen te gebruiken om situaties te interpreteren en hun eigen gedrag te
begeleiden. Dit wordt social referencing genoemd. Uit onderzoek blijkt dat 12-maanden oude baby’s hun
moeders gezichtsuitdrukking al bestuderen bij het maken van beslissingen. Ten aanzien van toddlers laat
onderzoek zien dat zij hun verzorgende als sociale referentie gebruiken in situaties die dubbelzinnig zijn en
waarbij de juiste reactie niet duidelijk is. Onderzoek heeft ook uitgewezen dat toddlers emotionele
uitdrukkingen van andere volwassenen dan hun verzorgers gebruiken om hun gedrag aan te sturen. Met
name tussen de 1-2 jaar verfijnen bovenstaande reacties.

The growth of sociability
 Ondersteund door de snelle verbeteringen in het begrip over henzelf en anderen worden kinderen meer
sociaal en competent in hun interacties met volwassenen en andere kinderen gedurende de toddler periode.
In vergelijking met infants hebben toddlers een grotere capaciteit om te observeren en de handelingen van
anderen te interpeteren, te imiteren en om sequenties van sociale interacties te volgen.
 Sharing experiences: een karakteristieke gedraging van toddlers is hun constante inzet om objecten te
delen die ze met anderen ontdekken. Toddlers wijzen aanhoudend aan dingen, praten erover en brengen ze
naar anderen voor inspectie. Dit gedrag is belangrijk omdat het de algemene sociability illustreert en het
onthuld het toenemende vermogen om het perspectief van een ander aan te nemen. Gerelateerd aan de
constante communicatie over onthullingen is het frequent delen van positieve emoties met verzorgende, wat
affective sharing wordt genoemd.
 Interaction between toddlers: toddlers ervaren toenemende interesse in het interacteren met andere jonge
kinderen. Tussen de 15-24 maanden ontwikkelen kinderen het vermogen om zich op aanvullende manier te
gedragen met een leeftijdsgenoot. Dit zorgt voor het ontstaan van spelletjes tussen toddlers, welke vaak
geworteld zijn in imitatie. Er is meer complexiteit en positieve emoties in interacties tussen toddlers dan
tussen infants. De meeste interacties tussen jonge toddlers zijn gecentreerd omtrent objecten, bijv. ze spelen
met dezelfde blokkenset. Zelden focussen ze zich echter op hetzelfde thema, bijv. de een bouwt een toren en
de ander een weg. Op 3-jarige leeftijd worden gedeelde thema’s wat meer aanwezig en ontstaat er social
pretend play. Dit laatste heeft betrekking op het spelen van rollen die te maken hebben met elkaar, zoals
dokter en patiënt. Deze nieuwe ontwikkelingen reflecteren dat 3-jarigen meer in staat zijn om gecoördineerd

3

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper DePsychologieStudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67866 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,48  1x  verkocht
  • (2)
  Kopen