Samenvatting van het studieboek 'Studieboek materieel strafrecht'. In deze samenvatting zijn alle hoofdstukken opgenomen die onderdeel zijn van de verplichte tentamenstof.
Hoofdstuk 1: Essentialia en achtergronden van het Nederlandse
strafrecht
§ 1.1 Wat is strafrecht?
Wanneer over strafrecht wordt gesproken, gaat het uitsluitend over het ius puniendi: het
recht van de overheid om burgers te straffen op grond van normschendingen.
Wat wil het publieke strafrecht nastreven?
Het voorkomen van ongerichte wraak en dus het voorkomen van eigenrichting, dat wil
zeggen dat burgers zelf voor eigen rechter gaan spelen.
Oorsprong
Strafrecht is ontstaan omdat vroeger burgers altijd voor eigen rechter speelde. Stamhoofden
kregen op den duur de bevoegdheid om eigen stamleden te straffen zodat bloedwraak
(bloed voor bloed) werd voorkomen. Strafrecht had aanvankelijk dus een privaat karakter
aangezien het burgers om burgers betrof. Naarmate het overheidsgezag krachtiger werd,
kreeg het strafrecht meer publiek karakter. In 1809 werd het Crimineel Wetboek voor het
Koningrijk Holland gepubliceerd. Hiermee kwam een einde aan grote rechtsverscheidenheid,
rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid.
Materieel strafrecht: Dit is het rechtsgebied dat regelt (i) welke gedragingen onder welke
omstandigheden strafbaar zijn, (ii) waaruit de straffen bestaan en (iii) onder welke
voorwaarden het strafrecht mag worden toegepast.
Formeel strafrecht: Het rechtsgebied dat de voorschriften bevat die bepalen langs welke
weg het strafrecht zich dient te verwerkelijken. (Strafprocesrecht)
Verschil: het materiële strafrecht bepaalt of, wie en hoe er gestraft wordt. Het formele
strafrecht regelt hoe de staat door middel van zijn organen het recht tot straffen doet
gelden. Overigens staan beide vormen van strafrecht voortdurend met elkaar in
wisselwerking.
§ 1.2 De geest van ons wetboek van Strafrecht
Het wetboek van Strafrecht werd voorbereid door een commissie gevormd door aanhangers
van de klassieke school. Bij het klassieke denken werd gekozen voor de vrijheidsstraf als
belangrijkste strafsoort (prima donna), die ten uitvoer moest worden gelegd volgens een
cellulair stelsel: zodat de zwaarte van de straf niet alleen zoveel mogelijk in
overeenstemming met de zwaarte van het begane delict kan worden afgewogen, maar dat
ook in beginsel alle veroordeelden dezelfde straf geldt.
Strafrechtdogmatiek: bestaat uit de principes en grondslagen waarop de strafrechtelijke
leerstukken en de strafbaarstellingen in de strafbepalingen rusten. Hierop kunnen zich de
wetgeving, de rechtspraak en de strafrechtsoplegging als geheel baseren, zodat een zo
adequaat en consistent mogelijk strafrecht van kracht zal zijn.
Verenigingstheorie: het Nederlandse strafrecht is een compromis geworden en gebleven
van de klassieke richting en de moderne richting.
,§ 1.3 Het ultimum remedium karakter van het strafrecht
De Nederlandse strafrechtcultuur wordt getekend door een mate van terughoudendheid.
Men moet zich bewust zijn van het ingrijpende karakter van het strafrecht en daarom moet
er voorzichtig mee worden omgegaan. Hierbij is het ultimum remedium van belang wat
betekent: laatste redmiddel. Zelfs indien een bepaald gedrag strafbaar is gesteld, moet
terughoudendheid worden betracht. Nederland kent een opportuniteitsbeginsel op grond
waarvan de strafrechter van het opleggen van een straf mag afzien of mag volstaan met een
uiterst lage straf.
Het strafrecht is er niet op gericht om aangerichte schade te herstellen of ongedaan te
maken. (Dit kan ook vaak niet, immers de persoon is al dood etc.) Het strafrecht kan slechts
voldoen aan vergeldingsbehoeften en het apaiseren van ontstane onrust en geschoktheid.
Het strafrecht maakt daarmee onheil in indirecte zin ongedaan.
Omdat het strafrecht per definitie na de feiten volgt en slechts zeer beperkt aan het herstel
daarvan kan bijdragen, wordt het wel als exorbitant recht aangemerkt. (Het wordt ook wel
gevaarlijk recht genoemd)
§ 1.4 Rechts- en wetsdelicten; misdrijven en overtredingen
Rechtsdelicten weerspiegelen de bescherming van onze meest essentiële rechtsgoederen. In
dit verband wordt meestal gesproken van klassieke misdrijven.
Bij wetsdelicten gaat het om de strafbaarstelling van de schending van normen die een veel
oppervlakkiger karakter hebben. In dit verband wordt meestal gesproken van overtredingen.
Verschil: Het komt erop neer dat in het geval van rechtsdelicten de strafwet straf verbindt
aan de schending van een rechtsnorm, welke reeds als zodanig in de samenleving van kracht
is en wellicht op andere rechtsterreinen ook handhaving vindt. Daarentegen betekenen de
wetsdelicten het strafbaar stellen van de schending van overigens onbekende normen. Men
moet ze uit de (straf)wet lezen om hun strafbaarheid te onderkennen.
Het onderscheid tussen rechts- en wetsdelicten valt min of meer samen met het
onderscheid tussen misdrijven en overtredingen. Een essentieel verschil tussen misdrijven
en overtredingen is dat in de omschrijving van misdrijven altijd een bestanddeel van opzet
of schuld is opgenomen, terwijl dit bij overtredingen ontbreekt. Het gaat daarbij om de
gedraging sec, dus het materiële feit.
§ 1.5 Het strafrecht en de materiële normen
Tot wie richt zich de strafwet?
Om deze vraag te beantwoorden moet men zich realiseren dat de strafbepaling uit twee
delen bestaat:
Delictsomschrijving (de schending van een bepaalde materiële norm)
Sanctienorm (welke sanctie is eraan verbonden)
De kwestie tot wie het strafrecht zich richt is voornamelijk van belang voor de vraag hoe
groot het publiekrechtelijk karakter van het strafrecht is. In de rechtstheorie wordt het
strafrecht gekenmerkt als publiek recht. Immers, de overheid streeft handhaving van het
strafrecht na jegens de burgers. Echter, er valt ook een privaatrechtelijk component te
, benoemen. De strafwet heeft immers de functie om burgers mede te delen hoe deze zich
jegens zijn medeburgers heeft te gedragen.
§ 1.6 De door het strafrecht beschermde rechtsgoederen
De kern van strafbaarstelling van bijv. diefstal is gelegen in de onrechtmatige
vermogensverrijking. Dit is namelijk het geschonden rechtsgoed: het gaat om een
wegnemen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het strafrecht kijkt
overigens verder naar bijv. de geschoktheid die het bij de bestolene teweeg heeft gebracht.
Het is ook deze morele aantasting waartegen het strafrecht een tegenwicht beoogt te
bieden. Echter, de aard voor het primair te beschermen rechtsgoed is bepalend voor het
type delict dat aan de orde is.
§ 1.9 Nieuwere ontwikkelingen
§ 1.9.4 Europees strafrecht
Het Europees strafrecht is te definiëren als: het geheel van strafrechtelijke regels die
verscheidene lidstaten gemeen hebben met het oog op de bestrijding van criminaliteit. (In
het bijzonder: grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit)
Het Europese strafrecht speelt op verschillende niveaus een rol. Het kan allereerst
beperkingen stellen aan het nationale materiële strafrecht. (Indien een nationale bepaling
belemmerend werkt, dan moet deze bepaling wijken voor de Europese norm) Daarnaast kan
het strafrecht in positieve zin een functie hebben ter verwezenlijking van bepaalde
verplichtingen die voortvloeien uit het Unierecht. Dit wordt gekenmerkt door een
communautaire opzet. Dit houdt in de lidstaten een deel van hun soevereiniteit hebben
afgedragen aan Europese instellingen die vervolgens onafhankelijk beleid kunnen
formuleren en uitvoeren.
Hoe werkt nu het beleid dat door de Europese instellingen tot stand komt door in het
Nederlands recht?
Hiervoor wordt de term harmonisatie gebruikt: het naar elkaar toegroeien van de
rechtspraktijk van verschillende rechtsstelsels op grond van een gemeenschappelijke norm.
Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen:
Materiële harmonisatie; houdt in dat het recht van een lidstaat dusdanig wordt
afgestemd op de Europese normen dat deze normen adequaat gehandhaafd kunnen
worden.
Formele harmonisatie; de harmonisatie met betrekking tot de politiële en justitiële
samenwerking in strafzaken, waarbij een wederzijdse erkenning een belangrijke rol
speelt. Lidstaten dienen uitspraken vanuit andere lidstaten te respecteren.
Materiële harmonisatie geschiedt door middel van richtlijnen en verordeningen. In een
richtlijn wordt een staat opgedragen ervoor te zorgen dat binnen een bepaalde termijn een
bepaald resultaat wordt verwezenlijkt. Daarnaast behelzen richtlijnen de verplichting om
bepaalde gedragsnormen strafrechtelijk te handhaven door strafbepalingen in de wet op te
nemen (implementatie). Een verordening heeft een algemene strekking, is in al haar
onderdelen verbindend en is rechtstreeks toepasselijk. Een verordening verplicht niet tot het
opleggen van strafrechtelijke sancties.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Anonymouss. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.