100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Module 9 Verloskunde jaar 2 €5,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Module 9 Verloskunde jaar 2

1 beoordeling
 231 keer bekeken  16 keer verkocht

Samenvatting module 9 jaar 2 verloskunde. Gemaakt in 2019/2020. Resultaat toets: 7.5

Voorbeeld 4 van de 80  pagina's

  • 28 september 2020
  • 80
  • 2019/2020
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (7)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: donnadewaard • 4 jaar geleden

avatar-seller
RD09
Samenvatting module 9
Verloskunde AVAG jaar 2




1

,Blackburn
Sensorische capaciteiten: Sensorisch systeem ontwikkelt in de chronologische volgorde: tactiel, proprioceptie,
vestibulair, chemoreceptie (reuk en smaak), horen en als laatste zicht. Motorische vezels myeliniseren voor de
sensorische (in PZS), maar in CZS eerst sensorische en dan motorische. Hele lichaam is bij ongeveer 15 week
gevoelig. Somatosensorische pathways ontwikkelen bij 20-24 weken. Maternale bewegingen en vruchtwater
voorzien foetus van vestibulaire stimulatie in utero.
Nociceptoren verschijnen bij 6-8 weken, eerst rond de mond. Bij 20-22 door de gehele foetus. Connecties met
de thalamus beginnen bij 14 week en zijn compleet bij 20 week, gemyeliniseerd bij 29 weken. Bij ten minste 24
weken veroorzaken schadelijke stimuli een respons in de primaire sensorische cortex.
Vestibulaire systeem verbindt met het cerebellum en detecteert veranderingen in richting en mate van
hoofdbewegingen. Vestibulaire systeem ontwikkelt in de eerste 5-6 maanden. Vestibulaire receptoren bij 14-15
weken. Vestibulaire zenuwen zijn de eerste craniale zenuwen die compleet gemyeliniseerd zijn.
Geurmoleculen in het vruchtwater stimuleren de reuk receptoren van de foetus in het derde trimester.
Smaak treedt op door activatie van de smaakpapillen en stimulatie van de trigeminale zenuw. Smaakpapillen
verschijnen bij 7-8 weken en zijn rijp bij 13-15 weken. Pre terme zuigelingen reageren op zoete smaak bij 24
week en consistent bij 28-32 weken.
In het derde trimester kan een foetus onderscheid maken tussen live stem van de moeder en opnames van de
stem en tussen familiaire stemmen en nieuwe.
De foetale circadiaanse klok ontwikkelt met blootstelling aan maternale fysiologische en hormonale ritmes en
andere signalen zoals melatonine. Foetale meevoering van 24-uurs ritmes van foetale hartslag, respiratoire
bewegingen, lichaamsbewegingen en hormonen zijn gezien.

Motorische capaciteiten: Ontwikkeling van motorische activiteit bij de foetus is een functie van zowel neurale
als musculaire rijping. Spiercellen ontstaan uit mesoderm. Innervatie is cruciaal voor ontwikkeling van de
spiervezel. Ontwikkeling van de spiertonus heeft een caudaal > cefaal en distaal > proximaal patroon. Dus eerst
onderste extremiteiten flexie (bij 32 week). Complexere motorische bewegingen worden gezien na 24 weken.
Foetale bewegingen nemen tijdens de zwangerschap toe maar nemen af bij a term. Spontane bewegingen
beginnen bij 7-8 weken. Alle typen bewegingen die na de geboorte gezien worden zijn aanwezig bij 18 weken
zwangerschap. Maternale perceptie van bewegingen begint bij ongeveer 16 weken bij multipara en later bij
nullipara. Maximaal bij 26-32 weken. Veranderingen in foetale bewegingen kan te maken hebben met placenta
insufficiëntie, hypoxemie of ander foetale nood.

Foetale staat patronen: Kan worden bepaald door foetale hartslag, aanwezigheid van oogbewegingen en
foetale bewegingen. Bij foetus en zuigelingen treedt motorische activiteit en irregulaire hartslag op tijdens de
REM slaap. Kan al worden gezien bij 21 weken. Foetale bewegingen zijn vrijwel continu in de vroege
zwangerschap maar met toename van de zwangerschapsduur zijn er ook stille periodes.

Neonatale fysiologie
Autonome regulatie: Er zijn twee primaire veranderingen in voeden: de route van inname en het patroon van
de inname. Neonaat moet switchen naar orale inname. Neonatale voedingen zijn periodiek, niet continu. Ook
moet de foetus zijn lichaamstemperatuur behouden buiten de baarmoeder. Deed hij al vanaf 30 weken maar
nog niet onafhankelijk reguleren van lichaamstemperatuur en metabolisme aanpassen om de temperatuur te
behouden. Dat moet nu wel.

Motorische functies: In uterus nog geen effecten van zwaartekracht en foetus drijft meer. Buiten de uterus wel
zwaartekracht. Bewegingen van pasgeborene zijn vaak grillig en zwaaiend. Moet energie uitoefenen om
lichaamspositie te behouden (tegen de zwaartekracht).

Sensorische functies: Daling in het geboortekanaal oefent druk uit op de foetus. De zuigeling wordt tijdens de
baring gebombardeerd met stimuli. De sensaties extra-uterien zijn verschillend en meer intens dan intra-
uterien. Kortom: buiten de uterus allemaal nieuwe stimuli waar de pasgeborene aan moet wennen.

Slaap-wakker patroon: Na de geboorte moet de neonaat slaap en activiteit patronen ontwikkelen. In de eerste
dagen na geboorte is er vaak een toename in alertheid, gevolgd door het tot stand brengen van een eigen
individueel patroon van de neonaat.

2

,Bloed hersenbarrière: Bij foetus en neonaat zijn de tight junctions tussen de capillaire endotheel cellen nog niet
zo goed gevormd als bij een volwassene. Ook is bij de neonaat het basement membraan nog niet volledig
ontwikkeld. Dit vormt hoger risico op capillaire lekkage en hemorragie. Veel beschermende mechanismen zijn
bij de neonaat aanwezig en effectief maar sommige zijn nog beperkt.

Cerebrale autoregulatie: Lokale controle van bloedstroom naar hersenen, veranderende weerstand om te
compenseren voor veranderingen in druk, dus behoud een consistente stroom bij verschillende drukken. De
autoregulerende capaciteiten van foetale en neonatale hersenen zijn beperkt maar de autoregulatie van de
stroom bij verschillende drukken is zelfs aanwezig bij VLBW zuigelingen. De cerebrale perfusie druk is laag bij a
terme zuigelingen en lager bij pre terme zuigelingen. Pre termen hebben een kleine marge van autoregulatie.
Hoe lager de zwangerschapsduur hoe groter de kwetsbaarheid (cerebrale ischemie, ruptuur van vaten of
toename intracraniale druk). Toename van bloeddruk en stroom verhoogd de intracraniale druk omdat er geen
tight junctions en sterk basement membraan is. Deze toegenomen druk kan kwetsbare vaten laten scheuren
wat leidt tot een bloeding. Hetzelfde geldt voor reactie op een lage bloeddruk > hoger risico op hypoxie. Grijze
stof heeft een hogere metabole eis dan witte stof. Daarom ook meer perfusie van grijze stof. Lagere
bloeddroom in witte stof predisponeert voor gelimiteerde autoregulatie en hypoxemie. Met name
periventriculaire witte stof is heel kwetsbaar hiervoor.

Neonatale sensorische functie: Neonaten hebben een goed ontwikkelde sensitiviteit voor vestibulaire en
kinesthetische stimulatie. Een a terme neonaat kan verschillende geuren detecteren, lokaliseren en
onderscheiden en reageren op schadelijke geuren. Ze hebben ook een voorkeur voor zoet en zure smaken,
minder voor bitter en zout. Ook kunnen ze horen en geluiden onderscheiden. Hoge frequentie kan pas iets
later worden gehoord. Ze hebben een voorkeur voor hoge intonatie en ritme. Pre terme zuigelingen lopen
hoger risico op gehoorproblemen.
Zicht is functioneel bij de geboorte, maar veranderingen treden op in de eerste 2 levensjaren. Retina rijpt nog
na de geboorte. De fovea is niet zo sensitief als bij volwassenen. Pasgeborenen hebben myopie. Ze kunnen nog
niet goed accommoderen, maar dit vordert in de eerste 3 maanden. Neonaten kunnen wel een beweging of
object volgen. Pre termen hebben langer nodig om te fixeren op een object er reageren minder op visuele
stimuli dan a terme zuigelingen.

Neonaten kunnen sensorische informatie ontvangen en ook onderscheiden. Het verwerken en reageren op de
informatie is nog beperkt. Bij een neonaat zijn de structuren die ten grondslag liggen aan de mogelijkheid om
sensorische input aan te passen nog niet goed ontwikkeld. Hersenen van een neonaat blijven verbindingen
tussen neuronen vormen en myeliniseren. Stimulatie is nodig voor een goede ontwikkeling. Ongepaste visuele
stimulatie terwijl gehoor en zicht nog steeds ontwikkelen kan niet alleen ontwikkeling van het zicht maar ook
van het gehoor beïnvloeden. Andersom net zo en ook met andere stimuli

Hersen plasticiteit: Hersenen veranderen als reactie op externe ervaringen en veranderend milieu. Je milieu
beïnvloedt hoe genen werken en genen beïnvloeden hoe je milieu wordt geïnterpreteerd. Neuronale
differentiatie en organisatie worden geregeld door interactie tussen genen en milieu. In de vroege kindertijd is
er een snelle groei, differentiatie en organisatie van neuronen, axonen, dendrieten en synapsen met een golf in
hersen verbindingen en effectiviteit van neuronale circuits. In eerste instantie is er een overproductie van
neuronen en zenuwverbindingen. Veel van deze extra neuronen en verbindingen worden later geëlimineerd op
basis van het milieu en ervaringen. Hersenen versterken verbindingen die herhaald worden. Twee typen van
plasticiteit: ervaring-verwachte en ervaring-afhankelijke. De eerste is gelinkt aan tijdtabel van de
hersenontwikkeling. Ervaring-afhankelijke plasticiteit betreft interactie met milieu en ontwikkeling van
specifieke skills voor later gebruik. Dit type omvat geheugen en leren en zorgt voor ontwikkeling van
flexibiliteit, aanpassing en individuele verschillen in sociale en intellectuele ontwikkeling.

Neonatale motorische functie: Bij neonaten is de controle van motorische functie aan het opkomen en laat
toename in integratie en organisatie van het CZS zien. Motorische activiteiten omvatten spiertonus, motorische
capaciteiten, kwaliteit van beweging en aanwezigheid en sterkte van reflexen. Spiersterkte is een uitkomst van
spiervergroting en groei. A terme pasgeborenen laten een sterkte spiertonus zien die vooral passief is. Na de
geboorte neemt de actieve spiertonus toe en passieve tonus neemt af. De geflexeerde positie van
pasgeborenen laat innervatie van de flexie spieren zien en relaxatie van extensie spieren.

3

, Neonatale reflexen: Reflexen zijn automatische, ingebouwde motorische gedragingen die optreden op spinaal
niveau. Reflexen geven informatie over spiertonus en motorische functie. Veel reflexen die kenmerkend zijn bij
een neonaat verdwijnen tijdens de ontwikkeling. Als ze niet verdwijnen moet de neonaat worden geobserveerd
voor neurologische abnormaliteiten. Moro reflex kan worden gezien bij 28 weken. Babinskireflex verdwijnt
meestal bij 5 maanden. De tonische nek reflex wordt gestimuleerd door rotatie van het hoofd naar de zijkant.
Reflexbewegingen zijn extensie van de arm of been aan de kant waar het hoofd heen draait en flexie van arm
en been aan de andere kant. Pas na paar weken na geboorte. Zuigreflex is essentieel voor orale inname van
voeding. Stimulatie van periorale gebied resulteert in draaien van het hoofd in de richting van de stimulus en
mond acties op zoek naar de tepel. Aanwezig bij 28 weken maar nog zwak en niet gecoördineerd met slikken.
Compleet bij 36-38 weken.

Slaap-waak patroon: De zes slaap-waak staten zijn:

• Stille (diepe) slaap (QS): Diepe rustvolle slaap met de ogen gesloten. Weinig lichaams- of
gezichtsbewegingen, alleen af en toe een zenuwtrekking. Regulaire respiratie en hartslag, geen
beweging van de ogen. Toename in cel mitose en replicatie treedt op. Zuurstofconsumptie laag.
• Actieve (lichte) slaap (AS): Ogen zijn gesloten maar er zijn bewegingen van ledematen en gezicht.
Respiratie en hartslag zijn irregulair. Actieve aanvallen van snelle oog bewegingen (REM) treden op in
associatie met dromen. Mate van hersenactiviteit is gelijk aan dat wanneer je wakker bent.
• Slaperig: Zuigeling is gedeeltelijk wakker en deels in slaap. Indiceert meestal een transitie tussen waak
en slaap. Ogen zijn open, weinig motorische bewegingen. Zuigeling is alert en toont interesse of
aandacht door focussen op visuele stimulatie.
• Wakker (stil) alert
• Actief alert: Motorische activiteit escaleert. Ogen zijn minder helder dan in de stille alerte staat. Kan
overgeven of hikjes optreden. Respiratie is vaak verhoogd en irregulair. Gaat vaak voor aan het huilen.
• Huilen

Slaap is nodig voor somatische en hersen groei en ontwikkeling. REM slaap is belangrijk voor leren en
geheugen. In de eerste maand slapen neonaten zo’n 12-16 uur per dag. Periodes van slaap zijn kort, vaak niet
langer dan 3-4 uur. Slaap cyclus is 50 minuten, bij volwassene 90 minuten. Slaap begint met de REM slaap. Bij 1
maand schuift het naar meer slapen in de nacht dan overdag, maar ze blijven soms wel middagdutjes houden
tot 4-5 jaar.

Neonatale pijn: Pijn receptoren (nociceptoren) zijn aanwezig en ook de densiteit van de receptoren.
Nociceptoren zitten bij de eerste vezels die groeien in het ruggenmerg bij de foetus. Receptieve velden zijn
groter bij neonaten wat leidt tot meer verspreide sensitiviteit. Dus niet-schadelijke stimuli kunnen ook worden
gevoelt als pijnlijk bij ‘niet rijpe’ zuigelingen. Bij neonaten gaat de transmissie van pijn met name over C vezels
(ongemyeliniseerd) en niet over A-delta vezels (gemyeliniseerd) zoals bij oudere individuen. Ascenderende
mechanisme ontwikkelt eerder dan descenderende mechanisme. De pijn pathways zijn gemyeliniseerd bij 30
weken. Snelheid van transmissie is langzamer bij de afstand is korter naar de hersenen. Neonaten kunnen zelf
ook endogene opiaten produceren maar de hoeveelheid is niet genoeg voor een verdovend effect.
Fysiologische reactie op pijn is gelijk bij volwassenen en neonaten. Reactie op pijn omvat release van
catecholaminen en cortisol. Hartslag verandert en respiratoire snelheid zijn gelinkt aan toename zuurstof
consumptie. Bloedglucose levels stijgen en een toename in metabole snelheid verhoogd energie eisen.
Toename in bloeddruk > toename intracraniale druk > risico op intracraniale bloeding. Zuigelingen zijn
kwetsbaarder voor de effecten van pijn door hun niveau van coping skills. Vroege stress en pijn bij foetussen en
neonaten kan de basale nociceptieve verwerking en pijndrempels veranderen en permanente veranderingen in
neurale pathways aanbrengen wat een verhoogd risico geeft op latere stoornissen als psychopathologie,
andere pijngevoeligheid en verzwakte neurologische uitkomsten.




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper RD09. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 59804 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  16x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd