100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Weekopdrachten Extramurale MSA zorg €8,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Weekopdrachten Extramurale MSA zorg

 3 keer verkocht

De weekopdrachten uitgewerkt met de bijbehorende colleges. Extra diepgang voor bij de kennistoets. Met antwoorden op de vragen van de weekopdrachten

Laatste update van het document: 4 jaar geleden

Voorbeeld 4 van de 36  pagina's

  • 30 september 2020
  • 12 oktober 2020
  • 36
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (3)
avatar-seller
bodilvb
Weekopdrachten

Week 1
Romp
Benige anatomie
De romp bestaat uit wervels met bijbehorende 12/13 ribben (costae). Hiervan zijn 2 paar ribben
zwevend, dat wilt zeggen dat er geen kraakbeenverbinding is met het sternum. Daarnaast rust het
scapula op de ribbenkast. Deze vormt de verbinding tussen de romp en de schouder.

De zwevende ribben zitten vast aan de romp met een costo-transversaal gewricht. De rib zit vast met
een ligament en daarnaast schuurt het ook een beetje met het transversale uitsteeksel van de
wervel.

Spieranatomie
Intercostale spieren = ademhalingsspieren
Serratus anterior = thorax heffen/boller maken en
protractie scapula, ook wel hulpademhalingsspier
genoemd.

In de thorax zitten een aantal organen, waaronder het
hart en longen. Deze organen horen bij eventuele rode
vlaggen die bij borstpijn genoemd kunnen worden.

Aandoeningen die bij romppijn kunnen optreden:
- Musculoskeletaal
o Fractuur scapula
 Grof trauma
 Arm kan nauwelijks worden bewogen
 Forse pijn bij het (passief) bewegen van de arm
 Zwelling aan de achterkant (rugzijde) van de schouder
 Pijn bij zuchten of stevig ademhalen  doordat de scapula tegen de ribben
ligt.
o Gekneusde, dislocated of gebroken rib
 Grof trauma
 Provocatie bij ademhalen of hoesten  ademhalen is geen dominante
provocerende factor.
 Uitsteeksel (deformiteit)
 Gevoelig bij palpatie of druk, patiënt kan er niet op liggen.
o Dislocatie rib  costochondritis
- Rode vlaggen
o Hartaandoening
 Hartinfarct
 Drukkende pijn op de borst
 Uitstralende pijn naar de armen, schouderbladen, hals, kaak of
maagstreek.
 Zweten
 Misselijkheid of braken
o Klaplong
 Stekende pijn op de borst, die verergert tijdens het ademen.
 Pijn vooral op het moment dat u de klaplong krijgt.
 Moeilijk ademhalen/zuchten; benauwd

,  Mogelijk blauw aanlopen

Risicofactoren voor fracturen in algemene zin en ook ribfracturen zijn ouderdom en osteoporose.

Behandeling van een ribfractuur:
- Bij verdenking op een fractuur doorsturen.
- Relatieve rust en behandeling vanuit de principes van botweefselherstel.
- Evt. borstkas-brace om de borstkas te immobiliseren.

Volgens het Bull Emerg Trauma is gevoeligheid van de romp voor palpatie het meest sensitieve
symptoom voor een gebroken rib.

Trauma voor ribaandoening onderscheid een hartaanval van een orthopedische aandoening van de
ribben.

Acute schouderklachten
Op het moment dat je je schouderblad naar achteren beweegt en beweegt dan je arm omhoog dan is
je ROM kleiner. Dit komt doordat je clavicula dan tegen je ribben aan wordt gedrukt en zijn draai niet
kan maken.

Contigente adapatie = een willekeurige stimulus door het zenuwstelsel, binnen een set van response
opties.
Contigent = beperk beschikbare mogelijkheden

Bewegingsgedrag is nonlinear en is afhankelijk van:
- De anatomische beperkingen van een individu
- De bepertke beschikbare opties van het coördinatieve systeem
- De (ontvangen) omgevingscontext van een bewegingstaak
- Interne drijfveer voor perceptie
 Beweeggedrag van een patiënt moet je dus ook in deze context zien.

Bewegingsgedrag is een unieke respons van een individu en kan het volgende zijn:
- Adaptief = loongevend of ten minste niet schadelijk
- Maladaptief = schadelijk

Reinforcement leren = dat je gedrag wordt gestimuleerd met een beloning bijvoorbeeld een applaus,
dit kan uiteraard ook gedemotiveerd worden met een straf.

Glenohumeraal gewricht
De fysiologische eindstand van het glenohumeraal gewricht is glenohumerale abductie exorotatie.
Wanneer het gewricht in deze positie is, dan biedt het cavitas (glenoïd) steun aan het benige
gedeelte van het humerus. In de eindstand is het articulerende vlak van de humerus uitgedraaid,
loopt tegen het tuberculum gbied aan. Dit is wat de anatomie maximaal toe laat. Als je verder gaat
dan dit dan krijg je een luxatie van de schouder, je gaat dan namelijk verder dan de cavitas.
Deze beweging wordt medemogelijk gemaakt door het glenohumerale gewichtskapsel kan
meedraaien en uiteindelijk ook de verdere beweging tegenhoudt. Het gewrichtskapsel is dus een
limitaties

Het labrum is het kraakbeenring om het glenohumerale gewricht heen, wat zorgt voor stabiliserend
vermogen. Dat labrum zorgt voor een verdieping van het kommetje. Daaroheen zitten de rotator
cuffspieren, die de trek van de kop in de kom bewerkstelligen. Het labrum zorgt ervoor, wanneer de
rotator cuffspieren actief zijn dat de kop naar het midden van de kop wordt gedrukt en het onder

,compressie komt te staan. Wanneer het labrum kapot is, dan is de centrering van de humerus in de
kop veel minder goed mogelijk. Wanneer het labrum kapot is, dan glijdt de kop veel meer en is er
veel minder stabiliteit.
Het labrum zit vast aan het glenoïd, het ontstaat uit het gewrichtskraakbeen en daaruit ontstaat ook
het gewrichtskapsel. Dus wanneer er aan het gewrichtskapsel wordt getrokken, wordt er ook wat
aan het labrum getrokken. Wanneer het labrum onder trek staat, dan verlengt het weefsel zich. Je
neemt dan langer weefsel waar, maar wat er in feite gebeurd is dat de celstructeren zich anders gaan
organseren. Je meet dan meer lengte, maar minder dikte.
Hiermee zorg je ervoor dat je meer rek krijgt op het labrum en dit zorgt ervoor dat je schouder meer
stabiliseerd en daarmee stijfheid. Dit zorgt ervoor de humerus minder makkelijk van de kom kan
afschuiven wat zorgt voor een extra bewegingsbarrière. De glijkrachten in het glenohumerale
gewricht zijn het grootst op het glijvlak zelf.

Bij patiënten kan je met bepaalde bewegingen kijken welk deel van het weefsel laks is, bijvoorbeeld
door een glenohumerale abductie te maken en te kijken wanneer het onderste gedeelte
gewrichtskapsel op spanning komt. Dit kan je ook doen met een horizontale retroflexie dan test je
het voorste gedeelte van het gewrichtskapsel, je kan dan merken hoeveel spanning erop komt en
hoeveel weerstand je merkt. Op deze manier kan je kijken naar laxiteit van het bindweefsel, dus
meer toelaatbaarheid van beweegelijkheid door de samenstelling of defect van het bindweefsel.

Bij een defect bindweefsel dus kapsel of labrum kan dat zorgen voor een dislocatie van de humerus.
De scheur in het kapsel moet groot genoeg zijn om erdoorheen te zijn. De anatomische
randvoorwaarden falen hier. Bij een laks iemand kan alleen een subluxatie plaatsvinden, tenzij er een
high impact plaatsvindt.

Wanneer er aan de onderkant meer stijfheid plaatsvindt, dan zal aan de bovenkant een samenkomst
van twee delen krijgen en dan zullen er veel botsingen plaatsvinden. Dan moet je daar een bumper
plaatsen. Daarom zit het kraakbeen aan het bovenkant los zit, het labrum fungeert daarom daar als
een bumper. Als je aan de onderkant trek krijgt, dan krijg je aan de bovenkant beknelling.

De beweging van het glenohumerale gewricht is behoorlijk groot. Deze beweegelijkheid wordt
mogelijk gemaakt door slijmbeurzen.
Slijmbeurs = twee glijdende epithelen in een soort van negatieve druk ruimte (vacuüm) die ten
opzichte van elkaar kunnen glijden. Dit beslaat hele onderzijde van deltoïd.
Op het moment dat er vocht in de slijmbeurs komt, dan neemt de bewegingsuitslag af. Dus wanneer
de slijmbeurs ontstoken is, dan komt er drukopbouw. Daar zitten nocisensoren die druk waarnemen
en geven dan door aan het brein dat het niet klopt.

3D voorstellingsvermogen bij bewegen en het voorstellen van functie is essentieel.

Glad weefsel  glijden
Vezelig weefsel  trekweerstanden te weerstaan

Scapulotharcic beweging
Wanneer je je arm maximaal anteflecteert, dan is de stand van de cavitas in de ruimte bijna
horizontaal. Deze beweging gebeurt niet alleen scapulothoracaal, hier zijn ook andere delen van het
lichaam betrokken, zoals acromionclaviculair gewricht en de coracoclaviculair ligamenten. Dit zorgt
ervoor dat de eindstand van het AC gewricht wordt gelimiteerd. Omdat dat deze ligamenten
gescheurd zijn, dan krijg je heel ander beweeggedrag van dat complex.

Sternoclaviculaire gewricht limiteerd de maximale bewegingsuitslag door de ligamenten waarmee ze
vastzetten. Dit gewricht kan niet ver draaien, er is wel een expiratie en inspiratie stand.

, Verwerkingsvragen
1. Wat is een schouderluxatie, en waardoor wordt deze veroorzaakt?
- Schouderluxatie is een schouder die uit-de-kom is. Dat betekent dat de kop van de humerus
niet meer op zijn plaats zit in de kom. Dit kan worden veroorzaakt door trauma of zwakke
gewrichtsbanden en/of pezen of hyperlaxiteit. Een luxatie kan alleen gebeuren als er in het
schouderkapsel een scheur is ontstaan waardoor het bot eruit kan schieten.
2. Zijn afschuifkrachten, of trekkrachten gerelateerd aan schouderluxaties?
- Ja, als de krachten maar hoog genoeg zijn kan er een scheur ontstaan in het gewrichtskapsel
waardoor uiteindelijk het bot door het gewrichtskapsel kan schieten en zo dus uit de kom
kan gaan.
3. Welke structuren zijn vaak aangedaan bij luxaties?
- Gewrichtskapsel en rotator cuff banden
- Vooral in de eindstanden van het gewricht ontstaat er gevaar van (sub) luxaties, labrum-,
band- en peesletsel met als gevolg: instabiliteit. Het meest frequent is het glenohumerale
gewricht aangedaan.
- Bij ernstige luxaties (vanaf type III) zijn de mm. deltoideus en de m. trapezius losgescheurd
van het laterale deel van de clavicula
4. Welke signalen uit de anamnese wijzen op een luxatie
- Felle pijn, verdikking, beperkte bewegingsuitslag.
- Eerdere luxatie gehad en wanneer iemand zegt dat de schouder uit de kom is gegaan,
klikgeluid
5. Verklaar waarom er na schoudertrauma intra-articulaire impingement kan optreden?
- Intern impingement vindt plaats binnen het glenohumerale gewricht. Het wordt gekenmerkt
door inklemming van weke delen, zoals gewrichtskapsel, rotatorcuffpezen en/of labrum,
tijdens eindstandige posities van de arm zoals bij het werpen van een bal of slaan met een
racket. Als rotatorcuffpezen zijn aangedaan, is dit meestal aan de articulaire zijde van de
pezen.

Vragen:
Een kenmerk van schouderinstabiliteit in een beweegpatroon is dat de bij de eindstandige
bewegingen de kop uit de kom dreigt te schieten.
Het schoudergewricht is een kogelgewricht.
Contingente adaptie = aanpassen van beweeggedrag om chroniciteit tegen te gaan.
De humerus is makkelijker te fractueren aangezien er meer kansen zijn om een beweging te maken
waarbij de humerus breekt dan waarbij het glenoid breekt.
Schouderluxatie komt het meest voor in art. glenohumeralis.

Soorten bursa:
- Adventief = geen permanente bursa met een vaste locatie, ontstaat door hoge druk en
wrijving.
- Subcutaan = onderhuids
- Synoviaal = gerwichtsvloeistof
- Submusculair = in de spier

De rotator cuff heeft als functie om het van zichzelf slappe kapsel van het schoudergewricht op
spanning te houden en luxaties te voorkomen. De rotator cuff bestaat uit vier spieren:
- Infraspinatus  loopt van fossa infraspinata en fascia infraspinata naar tuberculum majus
humeri, superieure facet.
- Teres minor  loopt van margo lateralis van het scapula naar tuberculum majus humeri,
inferieure facet.
- Subscapularis  loopt van fossa subscapularis naar tuberculum minus humeri.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bodilvb. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 62774 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€8,99  3x  verkocht
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd